zondag 30 januari 2011

Mediacompromis in de maak?

Regeringspartij Fidesz is van plan om bij de opening van de volgende zitting van het parlement op 14 februari a.s. een aantal wijzigingsvoorstellen voor de mediawet in te dienen, zegt András Koltay, lid van de toezichthoudende mediaraad in een interview met de Nederlandse radio. Zo wil de Hongaarse regering tegemoet komen aan de golf van kritiek waarmee de mediawet in de EU is ontvangen.

Want de kritiek houdt niet op en er gaat geen Europese bijeenkomst of persconferentie voorbij of er worden wel kritische opmerkingen gemaakt of vragen gesteld over de mediawet, tot het sjagrijn van EU voorzitter Hongarije uiteraard. Minister van buitenlandse zaken János Martonyi, die volgens geruchten verschrikkelijk baalt van het diplomatieke geblunder van Hongarije, duidde er vorige week op een van die persconferenties als eerste op dat er gewerkt werd aan wijzigingen op een aantal punten, en niet alleen maar „een verdere toelichting” zoals tot dan toe het gebruikelijke verweer luidde.
De "Demonstratie voor de persvrijheid 2" afgelopen donderdag
De liberale leider in het Europese parlement Guy Verhofstad benadrukte intussen in een interview in de Hongaarse links-liberale krant Népszabadság nog eens dat de regering Orbán er ook niet mee zal wegkomen als ze de brief van commissaris Neelie Kroes slechts beantwoord met wat „verduidelijkingen”. Er moeten serieuse veranderingsvoorstellen komen anders wordt er tegen Hongarije actie ondernomen, zei hij.
De duivel zit natuurlijk in de details. Tot welke concessies Fidesz bereid is, is volstrekt onduidelijk. Ook Koltay van de mediaraad verschafte daarover geen duidelijkheid. En aangezien de Hongaarse regering nog altijd volhoudt dat de mediawet op alle punten prima de lux is, valt daar ook weinig uit af te leiden..

Tegelijk benadrukken Fidesz woordvoerders de laatste weken ook onophoudelijk dat ze er verschrikkelijk van balen dat veel critici niet alleen de mediawet ter discussie stellen, maar dat verbinden met hun zorgen over de algehele toestand van de democratie in Hongarije: de aantasting van de grondwet, het aan banden leggen van onafhankelijke instanties, de groeiende partijcontrole over steeds meer geledingen van de overheid en de cultuursector. De mainstream Fidesz-politici en aanhangers lijken die kritiek nog steeds niet te begrijpen. Voor hen is het heel simpel: de partij heeft een 2/3 meerderheid in het parlement en daarmee is zo’n beetje alles wat deze regering doet per definitie democratisch en een „uitdrukking van de volkswil.”
Dat een volwassen democratie veel meer is dan dat – terughoudendheid in het uitoefenen van je macht, checks and balances stimuleren, dialoog zoeken met degenen die het niet met je eens zijn, (politieke) minderheden de ruimte geven – daar schijnen ze simpelweg niet bij te kunnen. Hoewel, of dat voor Viktor Orbán en zijn inner circle ook geldt, betwijfel ik. Die weten verdomd goed hoe de vork in de steel zit. Velen van hen zijn nota bene afgestudeerde juristen.

Daarnaast blijft Orbán ook maar herhalen dat de nieuwe mediawet nodig was omdat de oude wet nog uit de communistische tijd stamde. Bij sommige mensen is dat misschien goedkoop scoren, maar het is totale onzin en dat weet hij heel goed. Formeel stamt de oude wet inderdaad uit de communistische jaren tachtig, maar hij is ten tijde van en in de eerste jaren na de omwenteling van 1989-1990 door socialisten, liberalen en conservatieven tezamen (ja, ook Fidesz was daar destijds bij) volkomen herschreven. Exact hetzelfde geldt voor de huidige grondwet. Ook die wordt door Orbán nu afgeschilderd als een communistisch product, maar zo ongeveer het enige dat er na 1989/1990 van de oude communistische grondwet over bleef, is de zinsnede dat Boedapest de hoofdstad is van Hongarije.

Verder de afgelopen week
- Je hoort steeds meer geluiden in conservatieve kring die ervoor pleiten om de etnische Hongaren in de buurlanden, die sinds 1 Januari een Hongaars paspoort kunnen aanvragen, ook stemrecht te geven. Dat is een heikele kwestie, want je hebt het dan potentieel over heel veel mensen. Er wonen een half miljoen Hongaren in Slowakije, twee miljoen in Roemenie, een paar honderdduizend in Servie en dan nog forse groepen in Kroatie, Slovenie, Oekraine en Oostenrijk. En aangezien de meeste van die Hongaren die nu een paspoort aanvragen de meer nationalistisch gezinden zijn (de anderen geven er niet zo om) zou het wel eens kunnen zijn dat Fidesz op die manier fiks wat extra stemmen naar zich toe kan halen. Is dat manipulatie van eerlijke verkiezingen? Onduidelijk is wat de EU hier van zal vinden. Feit is dat diverse EU landen, ook Nederland, stemrecht geven aan mensen met een paspoort van hun land, ook als die in het buitenland wonen. Maar dat betreft relatief kleine groepen. Wat als je dat recht opeens uitbreidt tot grote groepen die weliswaar dezelfde etnische achtergrond hebben (Hongaars) maar inmiddels al een eeuw (sinds 1918) niet meer in het oorspronkelijke vaderland wonen?
- Er was afgelopen donderdagavond opnieuw een via Facebook georganiseerde demonstratie voor de persvrijheid bij het Parlement. Zo’n 7000 mensen, iets minder dan een week trotseerden de kou. De derde demo zal plaatsvinden op 15 maart, de nationale feestdag waarop de opstand in 1848 tegen Oostenrijk wordt herdacht en ook de dag waarop dissidenten in de jaren tachtig in Boedapest de straat opgingen om voor vrijheid te demonstreren.
- Ook blijkt uit de jongste opiniepeilingen dat Fidesz opnieuw iets aan populariteit verspeelt. Het is nog maar heel weinig en de voorsprong van de partij (38%) op de socialisten (10%) en ’groenen’ (4%) is nog enorm (Jobbik scoort 8%). Maar volgens deskundigen zie je dat de twijfelaars bij Fidesz beginnen af te haken en dat het kamp van degenen die niet weten op wie ze moeten stemmen groeit (nu boven de 40%). Helaas voor hen is een geloofwaardig alternatief (socialistisch, liberaal, groen of anderszins) ver te zoeken.

maandag 24 januari 2011

Waakhond

Het is altijd weer interessant om te zien hoe anders mensen tegen iets aan kunnen kijken. Vorige week werd premier Viktor Orbán in het Europese Parlement in Straatsburg overladen met soms zeer felle kritiek op de nieuwe Hongaarse mediawet, maar ook hij beet fel van zich af. Zijn critici zagen zich bevestigd in hun beeld van Orbán als een autoritair ingestelde nationalist die moeite heeft met debat en compromis en hard op weg is om naast Berlusconi het tweede zwarte schaap van democratisch Europa te worden. Maar in de ogen van de meeste Hongaren liet Orbán juist zien dat hij een krachtdadige leider is die opkomt voor de Hongaarse nationale zaak en zich niet laat piepelen door arrogante West Europeanen.

Natuurlijk kwam de kritiek vooral van de liberalen (Guy Verhofstad), sociaal-democraten (Martin Schulz) en Groenen (Daniel Cohn-Bendit) in Europa. Een zinnige suggestie kwam wat mij betreft ook van D'66 in Straatsburg, dat voorstelde een Europese waakhond voor de persvrijheid in te stellen: een betrouwbare Europese instantie die elk jaar de staat van de persvrijheid in alle lidstaten van de Europese Unie onderzoekt. Ook een enkele conservatief gaf aan moeite te hebben met de Hongaarse mediawet zoals die er nu ligt en hoewel de meeste Europese christen democraten in algemene zin hun steun uitspraken voor partijgenoot Orbán, hamerden velen van hen er ook nadrukkelijk op dat ze ervan uitgaan dat hij zijn belofte om de wet te wijzigen op die punten die de Europese Commissie onacceptabel vindt, ook inderdaad gestand doet.
Of dat zo zal zijn, valt te bezien. De tactiek van de regering Orbán lijkt vooralsnog te bestaan uit rekken en trekken, glashard ontkennen dat er ook maar iets mis is (er komt bijna dagelijks een verklaring met die strekking van deze of gene functionaris) en intussen suggereren dat de kritiek op de regering Orbán eigenlijk “een aanval op de Hongaarse natie” is (Orbán in het Europees Parlement) en de kritiek op de mediawet een links complot waarachter zakelijke belangen schuil gaan (lees: West-Europese multinationals die het niet eens zijn met de superhoge crisisbelastingen). Het soort populisme en nationalisme, kortom, dat het goed doet bij het thuisfront.
Intussen valt het ook nog maar te bezien of de Europese Commissie haar rol als waakhond waar kan maken. De Commissie kan alleen maar die dingen controleren waarover Europese regels bestaan. Maar het is onduidelijk in hoeverre de Commissie zich kan uitlaten over wat persvrijheid precies is, hoe je die gestalte moet geven (en hoe vooral niet) of hoe een media autoriteit er uit moet zien (en hoe niet). Neelie Kroes heeft inmiddels vrijdag haar brief met kritiek verstuurd en ze wil binnen twee weken antwoord, maar ze beperkt zich daarin, tot opluchting van de Hongaarse regering, vooral tot een aantal tamelijk technische punten. Wel heeft haar woordvoerder vandaag laten weten dat ze ook nog naar de meer principiële kant van de zaak kijkt (in tegenstelling tot wat de Hongaarse regering suggereerde, blijkt dat ook in haar brief te staan), maar het is onduidelijk wat daar de bevoegdheden van de Commissie zijn.
Ook andere waakhonden kijken naar de meer principiële kant, zoals het Europese Hof voor de Mensenrechten (maar dat is een zeer langdurige procedure en bij mijn weten heeft nog niemand dat aangekaart) of natuurlijk de rechter in eigen land, het Hongaarse Constitutionele Hof. Dat buigt zich weliswaar over de zaak, maar niemand weet wanneer en of ze ooit met een uitspraak zal komen en wat daar dan weer het gevolg van zal zijn.
Overigens las ik een zeer goede zakelijke kritiek op de wet en op de argumenten van de regering dat er niets mis mee is van media advocaat Gábor Polyá, zie

Verder deze week.
– er ligt al enige weken een wetsvoorstel van Fidesz, dat neerkomt op het vernietigen van het archief van de communistische geheime dienst. In dat archief zitten de dossiers van mensen die destijds in de gaten werden gehouden, informanten e.d. In de afgelopen twintig jaar was dat archief beperkt toegankelijk. Aanvankelijk konden alleen mensen die hun eigen dossier in wilden zien dat doen (maar de meeste namen van personen in de file werden dan nog zwart gemaakt) en de laatste paar jaar was er een speciale commissie die het materiaal doorspitte en ruimere publicatie voorbereidde. Die commissie is nu opgeheven en volgens het nieuwe wetsvoorstel kunnen in de toekomst privépersonen niet alleen hun eigen dossier inzien, maar ook uit het archief verwijderen. Niets belet dan voormalige informanten om in ieder geval een deel van het voor hun belastende materiaal op te halen en te vernietigen. Je kunt je afvragen waarom een partij, die zich erop voorstaat zo anti-communistische te zijn, dat nou wil? Los daarvan zijn vooral historici in alle staten: dat is geen manier om met een uniek geschiedkundig archief om te gaan.
– ook al enige tijd speelt de filosofen affaire. Eerst kwam het nieuw benoemde hoofd van het Filosofen Instituut van de Hongaarse Academie van Wetenschappen met aantijgingen dat een aantal filosofen van het instituut (jawel, allemaal links of liberaal georiënteerde wetenschappers) teveel tijd doorbrachten met het schrijven van politiek getinte artikelen voor bladen en kranten en dat sommigen van hen niet eens de nodige officiële diploma's en papieren hadden. Dat laatste sloeg o.a. op Miklos Tamas Gaspar, een in Hongarije zeer bekende linkse filosoof en een van de voornaamste dissidenten in de jaren tachtig. Inderdaad, de man spreekt weliswaar een stuk of zeven talen vloeiend, maar heeft geen diploma's omdat hem dat destijds onder het communisme onmogelijk werd gemaakt. En recent kwam een regeringsgezinde krant ook nog eens met de beschuldiging dat “een liberale kring van filosofen”, waaronder de internationaal vermaarde Agnes Heller, van de vorige regering onterecht een subsidie had gehad van 2,5 miljoen euro, een bedrag dat ze als een soort private bankrekening zouden hebben gebruikt. Een regeringsfunctionaris belast met het opsporen van misstanden onder de vorige linkse regeringen besloot de dag na publicatie om direct een diepgravend onderzoek in te stellen. Maar volgens de betrokken filosofen klopt er van het hele verhaal niets. Het ging om subsidie van 300.000 euro, toegekend voor een project dat drie jaar duurde, en die is toegekend volgens een heel normale procedure. Volgens de filosofen heeft dit soort aantijgingen alles te maken met het feit dat zij zich bepaald niet lovend uitlaten over Viktor Orbán en zijn beleid.

maandag 17 januari 2011

Vertrouw ons!

De Hongaarse regering en de nieuwe media-autoriteit houden nog steeds vol dat er helemaal niets mis is met de mediawet, dat alle critici de wet gewoon niet goed lezen en dat er geen enkele passage in staat die niet elders in Europa ook in een of andere mediawet voorkomt. Tegelijk erkennen ze dat de nieuwe wet hen de mogelijkheid geeft tot een zekere inhoudelijke controle, maar dat ze daar geen misbruik van zullen maken. “Vertrouw ons en wacht nu eerst eens af hoe we dit gaan toepassen,” aldus het argument.

Een van de hoofdpunten van kritiek betreft de volgende passage: “De inhoud van media mag niet, expliciet of impliciet, personen, naties, gemeenschappen, nationale, etnische, taalkundige en andere minderheden of enige meerderheid [!], noch enige kerk of religieuze groep beledigen of discrimineren,” aldus artikel 17, lid 2 van de media grondwet. In lid 1 van datzelfde artikel wordt ook haat zaaien tegen dezelfde groepen verboden. Wie zich daaraan niet houdt, kan een boete opgelegd krijgen door de media-autoriteit.

Is blaffen nog vrij?
Kern van de bezwaren hiertegen is dat dit zeer breed kan worden uitgelegd en dus de mogelijkheid schept van censuur. Want wat is haat zaaien, discrimineren of, nog algemener, beledigen? Daar denkt de verongelijkte partij ongetwijfeld heel anders over dan de tekenaar van een spotprent of de schrijver van een column. Bovendien zijn deze regels niet alleen van kracht op de publieke media, maar ook op private radio en TV zenders, de schrijvende pers en het Internet. En bovenal: als je zoiets al in de wet wilt hebben (en dat is een moeilijk debat, zeker ook in juridische kring), dan hoort het in het gewone strafrecht thuis zodat mensen of groepen die zich beledigd voelen naar de onafhankelijke rechter kunnen stappen en om een oordeel kunnen vragen. Maar de Hongaarse wet draait de procedure om, geeft een door de regeringspartij benoemd college de bevoegdheid om inhoudelijk te oordelen en boetes/straffen uit te delen en geeft de media als enige redmiddel de mogelijkheid om naar de rechter te stappen (hoe vaak en tegen welke kosten?) om een boete eventueel opgeheven te krijgen. Dit leidt op zijn minst tot een klimaat van zelfcensuur, op zijn ergst tot censuur.

De belofte van de media-autoriteit, gesteund door de Fidesz regering, dat ze deze wet coulant en evenredig zal toepassen is natuurlijk niet ter zake doende. Zelfs als dat nu waar is, wie zegt dat dat over twee jaar nog zo is of dat een volgende media-autoriteit er net zo over denkt? Het gaat niet om goede voornemens, het gaat om institutionele garanties. Die bevoegdheid om te verhinderen dat media inhoudelijk niet over de schreef gaan hoort, als je die al wilt, simpelweg niet in een mediawet en bij zo'n autoriteit thuis. Zoals er ook goede redenen en mogelijkheden zijn, zeggen tal van zeer goed geïnformeerde mediajuristen elders in Europa, om de media-autoriteit niet zoveel macht te geven, de benoeming van de leden van die autoriteit anders te regelen, het geheim blijven van bronnen beter te garanderen enz. enz.

En vertrouwen? Dat is een wat onbeschaamde vraag van politici die deze wet er eerst doorheen gejast hebben zonder ooit naar kritiek te willen luisteren, het oordeel van andere experts te willen horen of zelfs maar de normale parlementaire procedures aan te houden. Zoals Fidesz de afgelopen acht maanden allerlei wetten, zelfs een nieuwe grondwet, er doorheen jast zonder serieus debat, in strijd met gangbare parlementaire procedures en herhaalde malen ook in strijd met de grondwet. En wie daar kritiek op levert – het Grondwettelijk Hof, de Budgettaire Raad, de Nationale Bank, ambtenaren enz. – wordt genegeerd en aan de kant geschoven. Vertrouw ons? Op basis waarvan?

Verder deze week:

 – Afgelopen  vrijdag protesteerden er enige duizenden bij het Parlement voor de persvrijheid. De demonstratie was georganiseerd door een aantal jongeren via Facebook en het Internet. Hun expliciete verzoek was dat politieke partijen zich afzijdig zouden houden.
– Ook op blog- en websites van jonge conservatieven in Hongarije (bijvoorbeeld konzervatorium.blog.hu) begint vlijmscherpe kritiek op de regering Orbán los te komen. Deze jonge conservatieven waren in mei afgelopen jaar nog dolblij met de enorme verkiezingsoverwinning van Orbán. Nu zijn ze zwaar teleurgesteld en hebben ze het over de ondermijning van de democratische rechtsstaat, een gevaarlijke en volstrekt inconsistente economische politiek, de corruptie, het ongebreidelde populisme en Orbáns ongebreidelde zucht naar macht.
– De regering diende, in weerwil van de kritiek van de Europese Centrale Bank, het voorstel tot wetswijziging in dat de onafhankelijkheid van de Nationale Bank, wiens gouverneur immers uiterst kritisch is over het Fidesz beleid, aanzienlijk inperkt. Het voorstel moet in maart ingaan. Benieuwd hoe de EU daarop reageert. O ja, vertrouw ons nou?






zaterdag 8 januari 2011

Democratie of autocratie?

Er kan geen twijfel over bestaan dat Hongarije een democratische staat is,” zei de voorzitter van de Europese Commissie José Manuel Barosso gisteren met nadruk tijdens de overdracht van het EU voorzitterschap aan Hongarije. De uitspraak werd uiteraard breed uitgemeten in de regeringsgezinde media in Hongarije, die verder opvallend terughoudend waren met het vermelden van de golf van kritiek vanuit het buitenland op de nieuwe mediawet. Hongarije een democratie? De dag ervoor verscheen er in de links-liberale krant Népszabadság een gedegen vier-pagina lang essay van de 82-jarige János Kornai – de internationaal meest bekende en gerespecteerde econoom van Hongaarse huize, zeg maar de Tinbergen onder de Hongaarse economen – met een heel andere conclusie: “Dat is niet langer het geval – het politieke systeem van vandaag is een autocratie.”

Het debat over de vraag of Hongarije nog een democratie genoemd kan worden, woedt in de Hongaarse pers al maanden. Uiteraard benadrukt het regeringskamp dat het land dat nog wel is en dat alle suggesties dat premier Orbán en Fidesz niet ten volle de democratische waarden zouden onderschrijven, volstrekt belachelijk, absurd en niet de moeite van het bespreken waard zijn. Hobbies van linkse mensen, zeg maar.
Nu is het een feit dat met name in een aantal buitenlandse media die de afgelopen weken zeer negatief schreven over de nieuwe mediawet en de mogelijkheid tot censuur die die biedt, ook vergelijkingen zijn getrokken met de schijndemocratie in het Rusland van Poetin en de Wit-Russische dictator Viktor Lukasjenko en dat sommige kranten zelfs schreven dat Hongarije een “Führerstaat” is (de conservatieve krant Die Welt) en dat Orban bezig is een dictatuur te vestigen. Zo gaat dat helaas in media. In korte tijd en weinig woorden moet alles in klinkende soundbites worden samengevat en dan sneuvelt heel vaak de nuance, zeker bij journalisten die niet echt op de hoogte zijn en hun materiaal moeten halen uit knipsels van wat andere journalisten, vaak al even oppervlakkig geinformeerd, hebben geschreven.
Dus nee, Hongarije is geen dictatuur en Orbán geen Poetin (en hij mist de olie- en gasdollars om dat ooit te kunnen worden). Er zijn in Hongarije geen verkiezingen afgelast, er worden geen mensen om hun politieke opvatting vervolgd, gemarteld of vermoord, er zijn nog tal van onafhankelijke rechters en er bestaan nog vele mogelijkheden om kritische visies te uiten of je aan te sluiten bij kritische of oppositionele organisaties.
Maar Hongarije is ook geen volledige democratie meer. Door de mediawet, de grootscheepse politieke zuiveringen bij de overheid, de aanvallen op en het afschaffen van tal van onafhankelijke controleorganen en instituten, de onredelijke en ongrondwettelijke economische maatregelen tegen private pensioenfondsen en (vooral buitenlandse) multinationale ondernemingen, het negeren van normale parlementaire procedures, het rommelen met verkiezingsregels enz. enz. zijn de rechtsstaat en de democratie de afgelopen acht maanden zeer ernstig ondermijnd. Natuurlijk kan het land nog terugkeren (of gedwongen worden terug te keren) op zijn schreden. Of hebben we het ergste gehad en blijven de situatie min of meer zoals hij nu is: niet goed, maar ook niet dramatisch slecht. Maar de uitlatingen van Fidesz zelf, waarin gesproken wordt over een revolutie, over de noodzaak om orde te scheppen en een nieuw model van democratie in te voeren, en over de uitdrukkelijke intentie om een systeem te creeeren dat garandeert dat de partij minstens 15 tot 20 jaar aan de macht is, doen vrezen dat er meer zal volgen.
Dat is de essentie van wat de talloze genuanceerde critici in Hongarije en daarbuiten, velen van hen voormalige actieve dissidenten ten tijde van het communisme, naar voren brengen. Hoe je het systeem dat er nu is moet noemen is punt twee. De econoom János Kornai noemt het een autocratie (zijn stuk in het Engels vind je hier: http://nol.hu/gazdasag/janos_kornai__taking_stock), de schrijver György Konrád betitelt het als een democratuur en anderen hebben het over de Fidesz partijstaat, een de-facto eenpartijstaat, een onvrije of halfvrije democratie, Putyin-light, of Horthy 2.0 (naar de autoritaire regent van Hongarije in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw). Iets, kortom, tussen democratie en dictatuur in, een politieke structuur die helaas in opkomst is (zie ook het boek The Future of Freedom van Fareed Zakaria; zeer verhelderend).
Dat Barosso uitdrukkelijk verkiest Hongarije een democratie te noemen, is betreurenswaardig omdat het niet met de werkelijkheid overeen stemt. Maar ook omdat "de kwestie Hongarije" een goede aanleiding zou kunnen zijn voor Europa om naast de invoering van duidelijkere Europese regels en toezicht op het vlak van financiën en economie, ook haar regelgeving op het vlak van democratische waarden en persvrijheid meer handen en voeten te geven. Het is tenslotte merkwaardig dat Hongarije, moest het nu een aanvraag doen om lid van de EU te worden, ongetwijfeld te horen zou krijgen dat er eerst nog wel wat huiswerk te doen was. Maar omdat het al EU lid is, kan het een hoop normen en waarden gewoon aan zijn laars lappen, precies zoals Berlusconi in Italie ook perswetten kon invoeren die op zijn best als halfvrij kunnen worden gekenschetst. Maar misschien was Barosso vooral beleefd en diplomatiek? En misschien is met al die stampij rond de mediawet van de afgelopen weken, dat proces om te gaan regelen dat landen die dreigen af te glijden in toom kunnen worden gehouden in de EU al op gang gekomen, of Barosso dat nu leuk vindt of niet?


Verder werd deze week
- door Orban gezegd dat de regering bereid is de omstreden mediawet te wijzigen mocht de Europese Commissie passages vinden die niet in overeenstemming zijn met de EU richtlijnen. Maar hij tekende daarbij aan dat hij dat alleen zou doen als tegelijk soortgelijke passages in de mediawetten van andere landen ook gewijzigd zouden worden. En daarmee creëert hij een wespennest. De Orban regering claimt dat er niets in deze wet staat dat niet in mediawetten elders in de EU voorkomt. Dat is gedeeltelijk waar: ze hebben de slechtste elementen van andere wetten, bijvoorbeeld in Italië, bij elkaar geveegd en in de nieuwe Hongaarse wet bij elkaar gezet. Maar het is ook gedeeltelijk onzin: er zijn wel degelijk een aantal unieke passages, zoals de regering zelf toegeeft, en bovendien vergelijkt de regering vaak appels en peren (zo wordt de manier waarop de mediaraad, geheel gevuld met Fidesz mensen, wordt benoemd vergeleken met de manier waarop in Nederland het commissariaat van de media wordt aangesteld). Bovendien: Orban staat erom bekend dat hij altijd datgene zegt wat zijn publiek van dat moment wil horen, maar hij zegt zonder blikken of blozen een paar uur later tegenover een ander gehoor het omgekeerde. Dus of hij echt bereid is iets te wijzigen?
- door het Republikon Instituut een onderzoek gepubliceerd waaruit blijkt dat nieuws- en actualiteitenprogramma's op de publieke radio- en TV-zenders inmiddels vrijwel uitsluitend (82%) de visie van de regering en de regerende partij weergeven. Onderwerpen die gevoelig liggen of woordvoerders van de oppositie komen nauwelijks, laat staan uitgebreid, aan bod.
- een incident bekend dat typisch mag heten voor het klimaat van zelfcensuur dat aan het ontstaan is. Een verslaggeefster van de publieke radio nam een interview op met de voorzitter van een organisatie van mensenrechten (TASZ). Hij mocht daarin wel van alles zeggen over mensenrechten in het algemeen, maar zodra hij kritiek begon te uiten op de mediawet, schakelde ze de apparatuur uit en verzocht hem dat alsjeblieft niet te doen omdat ze bang was dat zulke kritiek op de regering niet getolereerd zou worden door haar bazen en ze geen problemen met haar baan wilde krijgen.


dinsdag 4 januari 2011

Moralistische denkpolitie

Uit de eerste maatregelen van de Mediaraad kan worden opgemaakt dat de nieuwe muilkorfwet voor de pers die sinds 1 Januari van kracht is vooralsnog vooral wordt ingezet om het fatsoen en de goede zeden, althans datgene wat die Raad vindt dat fatsoen en goede zeden zijn, te handhaven. Het “Departement voor Inhouds Controle” van de raad, door sommigen ook wel de Denkpolitie (1984, Orwell) genoemd, stuurde drie aanmaningen die voor de nodige commotie zorgden.

Het alternatieve radiostation Tilos (Verboden) kreeg een boze brief dat er een onderzoek tegen hen is gestart vanwege het overdag draaien van een nummer van gangster rapper Ice-T uit 1994, dat volgens de raad door zijn scheldwoorden en gewelddadige inhoud schadelijk kan zijn voor de kinderziel. Het feit vond plaats in oktober, 's middags rond 17.00 uur, en werd gerapporteerd door een boze luisteraar. Tilos wijst de aanklacht af.
Ook Internet nieuwssite Index kreeg zo'n brief over een van de blogs waarnaar zij op hun site doorlinken. Die blog was uitermate regeringsonvriendelijk, maar bovenal zat er een verwijzing in naar een pornografische parodie op Youtube op de voorzitster van de mediaraad Annamaria Szalai (de grap schuilt erin dat deze dame, die nu dus de moralistische oppercensor is, begin jaren negentig zelf hoofdredactrice was van een (soft) pornoblaadje). Index kreeg een boze brief dat de link naar de blog “vulgair, smakeloos en weerzinwekkend” is en of ze die maar onmiddelijk wilden verwijderen. Index weigerde, maar de Youtube parodie is van het net verdwenen.
De jongste brief is gericht aan TV-zender RTL tegen wie een onderzoek is gestart omdat het in oktober het nieuws over een man die zijn broer vermoordde en daarna in mootjes hakte en verborg te schokkend zou hebben gebracht. RTL had ondermeer, schrik niet, herhaaldelijk een met bloed doordrenkte matras in beeld gebracht. Ook RTL wijst de aanklacht af en betoogt dat ze geen lijken en dergelijke in beeld heeft gebracht en dat je op die manier van geen enkele zware misdaad meer verslag kunt doen. Mag je bloed laten zien als er bij een bankoverval tien doden vallen (2002 in het plaatsje Mór) of is dat te schokkend?

Kortom, zoals verwacht matigt het Departement voor Inhouds Controle zich de autoriteit aan om te bepalen wat fatsoenlijk, schokkend, verwerpelijk enz is en dat op te leggen aan de rest van de maatschappij. Leiddraad daarbij is een uiterst bekrompen en provinciaalse moralisme, zeg maar de tolerantie van Guus Wilders en de PVV gecombineerd met de sexuele moraal van het Vaticaan (de officiële!) en de openheid ten overstaan van de buitenwereld van de moslim broederschap of de protestantse mannenbroeders uit Staphorst.
Vooraanstaande Fidesz politici benadrukken keer op keer dat dit de voornaamste bedoeling is van de muilkorfwet; niet om politieke tegenstanders aan te pakken, maar om de morele verwording van de maatschappij en in de media (misdaad en geweld, pornografie, verloedering) die het resultaat zijn van de veel te liberale en tolerante houding tegenover dergelijke verschijnselen in de afgelopen twintig jaar tegen te gaan. En wie kan er nu op tegen zijn de tere kinderziel te beschermen?
Dat is een knappe insteek, want er zijn natuurlijk heel veel mensen die zich ergeren aan allerlei verloederingsverschijnselen. Ik ben persoonlijk ook niet dol op gangsterrap, botte pornografische satire of reportages over moord en doodslag. Maar de zogenaamd simpele oplossing van Fidesz, gewoon verbieden, slaat natuurlijk helemaal nergens op. Je roept dat soort dingen geen halt toe door eenzijdige en arbitraire censuur. Het is in een echte democratie niet aan een regering – ook al vertegenwoordigt die de meerderheid – om te bepalen wat goed en kwaad is. En censuur leidt altijd van kwaad tot erger, ja, uiteindelijk ook tot de politieke censuur die deze regering nu zegt niet te willen (maar waarvoor ze sinds 1 januari wel het instrument in handen heeft).



Verder werd afgelopen week:
- de internationale druk op de Hongaarse regering verder opgevoerd, maar was er ook een enkele conservatieve stem die Orbán verdedigde, zoals de voorzitter van de Europese Christen Democraten Wilfried Martens (hallo, CDA, is het geen tijd voor een christelijk geluid?) en de conservatieve Poolse krant Recszpozspolitika.
- door Tibor Navracsics, minister van justitie en vervangend premier, gezegd dat Hongarije door het afschaffen van allerlei onafhankelijke controlemechanismes juist democratischer wordt. Want dat soort onafhankelijke instituten (die, zo merk ik voor de volledigheid toch maar even op, zijn ingesteld om te verhinderen dat een regering zich als een autoritaire alleenheerser gaat gedragen) belemmeren volgens Navracsics de parlementaire democratie. In Orwell's 1984 heette dat “newspeak”: “Oorlog is vrede! Vrijheid is slavernij! Onwetendheid is kracht!”