woensdag 29 juni 2011

Werkverschaffing of dwangarbeid?

Als het aan de Hongaarse regering ligt gaan enige 100-duizenden langdurig werklozen verplicht worden om voor een beloning van 30-60% van het minimumloon te werken. Ze gaan ingezet worden in grote overheidsprojecten (sportstadions bouwen, rivierdijken versterken, irrigatiekanalen en waterreservoirs aanleggen enz.), maar kunnen ook worden verhuurd aan private ondernemingen (bijvoorbeeld in de landbouw en wegenbouw). Organisatie en toezicht bij dit alles moet worden gedaan door de vele duizenden voormalige politiemensen en legerpersoneel wier vervroegd pensioen door de regering eenzijdig wordt ingetrokken.

De hel van Jipsinghuizen,werkverschaffing Groningen 1924-1939
Dat is samengevat de inhoud van een plan dat door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (waaronder ook de politie valt) is ontwikkeld. Het plan kan gezien worden als een fundamenteel onderdeel van de conservatieve revolutie van de regering Orbán. De brigades hebben tot doel de honderdduizenden langdurig werklozen (velen van hen zigeuners maar de meerderheid niet!) weer arbeidsdiscipline bij te brengen en de maatschappij in het algemeen te leren dat wie niet werkt, niet zal eten. Critici zien het echter als een onzalig plan dat de markt verstoort, de groeiende behoefte aan juist meer geschoold personeel negeert en in feite neerkomt op een verwerpelijke vorm van wat je eigenlijk alleen maar dwangarbeid kunt noemen.

De dwang bestaat eruit dat werklozen die weigeren deel te nemen, hun sociale bijstand (nu een aanvulling op het gezinsinkomen tot iets minder dan het minimumloon) kwijtraken. Dat laat velen weinig keus, al zal er zeer grote weerzin zijn om zes uur per dag (zware) lichamelijke arbeid te verrichten voor een vergoeding van 100 tot 180 euro per maand. Want zoals premier Orbán eerder al eens verklaarde is het inzetten van moderne technologie bij dit soort projecten in Hongarije niet aan de orde, het gaat er nu om banen te scheppen.
Bovendien zullen deze goedkope arbeidskrachten ook forse reistijden moeten accepteren (tot drie uur per dag) naar grote projecten verspreid over het hele land. Daarnaast overweegt de regering bij projecten containerdorpen neer te zetten, zodat arbeiders ter plekke kunnen overnachten.
Ook het toezicht door ex-politiemensen en legerpersoneel (er komt grofweg één voormalige politieman op elke vier arbeiders) roept bij critici associaties op met bewaking, orde en discipline, kwalificaties die door minister Pintér van Binnenlandse Zaken ten stelligste worden afgewezen. Overigens zullen de betrokken politiemensen ook deels gedwongen worden tot dit werk. Wie weigert, kan ernstig gekort worden op zijn pensioen.

Het plan lijkt kortom in de verte wel een beetje op werken met een uitkering zoals dat ook in Nederland wordt toegepast, maar dan op een totaal andere schaal en onder radicaal andere voorwaarden. Orbán ziet het als een voorbeeld voor Europa welke kant het op moet met de werkgelegenheid. Maar hoewel het de formele werkloosheidscijfers aardig zal oppoetsen, roept het tal van ernstige vragen op. Zijn dit wel acceptabele lonen en werkomstandigheden? Hoe echt zijn die banen, die geen enkel perspectief bieden op serieus werk in de marktsector. En wie bepaalt wie “in staat is” tot het uitvoeren van het betreffende werk, zoals het formele criterium nu luidt? Een werkloze bouwvakker? Een ingenieur? Vrouwen? Ouderen boven de 50?

Andere deskundigen wijzen erop dat het plan in feite neerkomt op een halvering van het minimumloon voor een deel van de economie, wat grote consequenties kan hebben. Hetzelfde geldt voor de andere arbeidsomstandigheden, die aanzienlijk minder zullen zijn dan nu volgens de arbeidswetgeving is toegestaan (maar die wetgeving zal door de regering en de 2/3 meerderheid van Fidesz in het parlement worden aangepast). Bovendien gaat een dergelijke aanpak onvermijdelijk leiden tot machtsmisbruik en serieuze sociale wantoestanden en ellende: in de gezinnen van de allerarmsten, in de arbeidsbrigades, in de containerkampen. Met op de achtergrond steeds die ene grote hamvraag: misschien was dit in de jaren dertig in Nederland en Hongarije (of Duitsland?) nog wel acceptabel, maar past het ook in de moderne Europese productie en diensteneconomie met zijn Lissabon agenda en zijn streven om een hooggeschoolde kenniseconomie te worden?

Verder deze week:

- Nadat de regering eind mei al eenzijdig het overleg tussen werkgevers, werknemers en overheid heeft opgeheven, zijn er nu ook plannen om de invloed van de vakbonden in bedrijven en de rechten van individuele werknemers ernstig in te perken. Vakbonden gaan volgens die plannen het recht verliezen namens het personeel te onderhandelen en werkgevers zullen veel meer vrijheid krijgen bij het vaststellen van verplicht overwerk, het al dan niet opnemen van vakantiedagen en de indeling van werktijden.
- In het stadje Kecel (ruim 9000 inwoners) is de basisschool in maart overgedragen aan de katholieke kerk. Ouders die nu niet wensen te ondertekenen dat hun kinderen op school bidden en naar de mis gaan, komen er niet in. Die zullen uit moeten wijken naar openbare scholen 20-30 km verderop.
- Tot een jaar geleden moest Fidesz nooit iets hebben van de toenadering die de vorige regeringen zochten tot China (want communistisch) en roerde het ook luid de trom van de vrijheidsbeweging van Tibet. Maar nu dat linkse beleid van de afgelopen jaren vruchten begint af te werpen en China in toenemende mate forse investeringen wil gaan doen in Hongarije – dat het ziet als toegangspoort tot Centraal Europa – is Orbán opeens 180 graden om. Bij het bezoek van de Chinese premier Wen Jiabao putte Orbán zich uit in superlatieven om communistisch China te prijzen en had hij het over een strategisch bondgenootschap. De in Hongarije woonachtige Tibetanen mochten niet demonstreren, de president werd zorgvuldig afgeschermd van elk dissident geluid en als klap op de vuurpijl moesten alle Tibetanen zich op zaterdagochtend bij de vreemdelingendienst melden voor controle van hun papieren, een controle die prompt de hele dag in beslag nam, tot Jiabao weg was.

donderdag 23 juni 2011

Diplomatiek isolement?


Vanaf 1 juli, als Hongarije niet langer president van de EU is, zal de regering van Viktor Orbán in Europa politiek worden geïsoleerd, zei premier Borut Pahor van Slovenië onlangs in vertrouwen tegen een groep Sloveense journalisten. Zijn woorden werden toch gepubliceerd en leidden tot een kleine diplomatieke rel tussen Slovenië en Hongarije.


Het is niet het enige teken aan de wand. Europese diplomaten in Boedapest benadrukken dat het „not done” is voor Europese landen en leiders om hun eigen EU president al te hard en al te openlijk te bekritiseren. „Maar na 30 juni is dat voorbij en kun je verwachten dat er vanuit Europa veel hardere kritiek op de koers van Hongarije geleverd zal gaan worden,” aldus één van hen. Ook het nieuwe trio dat vanaf 1 juli de EU gaat leiden (Polen, Denemarken en Cyprus) „heeft zich nadrukkelijk beraden over de vraag hoe om te gaan met de politieke ontwikkeling in Hongarije en de kritiek die daarop bestaat,” aldus een andere diplomaat.
Het is met name niet ondenkbaar dat de buurlanden van Hongarije een fermere positie zullen gaan innemen. De positie van Pahor’s Slovenië is duidelijk. In Slowakije speelt de nationalistische koers van de regering Orbán, die de verhouding met de etnische Hongaren in het land niet ten goede komt, ook nog mee. Interessant is daarbij dat Slowakije in de jaren negentig onder de toenmalige nationalistische en autoritaire regering Meciar zelf zo’n diplomatiek isolement heeft ondergaan (maar toen was het nog geen EU lid). Soortgelijke sentimenten spelen in de relatie met Roemenie. Tot voor kort was er nog sprake van een zekere vriendschap tussen Orbán en de populistische president Basescu, maar die is sterk bekoeld door Fidesz’ beleid ten aanzien van de Hongaarse minderheid in Roemenie. De Polen tenslotte hebben hun eigen recente ervaring met het rechts-katholieke regime van de Kaczynski-tweeling (2000-2007), die gelukkig voor hen geen 2/3 meerderheid had en dus simpel weggestemd kon worden. Maar de huidige centrumrechtse regering van Polen is duidelijk geen vriend meer van Orbán.
Het is wellicht ook geen toeval dat juist afgelopen maandag de Venetië Commissie, een adviesorgaan van de Raad van Europa, haar eindoordeel over de Fidesz grondwet heeft gepubliceerd. Het oordeel is niet mals: de nieuwe grondwet is “een bedreiging voor de democratie,” en met name de ruim 40 wetten met grondwettelijke status (die het wijzigen van Fidesz beleid door toekomstige regeringen schier onmogelijk maken) “verzwakken de betekenis van verkiezingen.” Hoe je hieruit kunt concluderen, zoals één Fidesz parlementariër deed, dat het oordeel van de Commissie in wezen positief is, is mij een raadsel, een acuut geval van newsspeak dunkt me. Andere Fidesz woordvoerders verwierpen het oordeel van de Commissie juist volledig en zeiden dat de betrokken experts niet weten waar ze over praten en zich politiek laten beïnvloeden. De Duitse politicus Markus Löning noemde die reactie “beschamend” en roept de regering Orbán op met de Venetië Commissie rond de tafel te gaan zitten om wijzigingen uit te werken. Waartoe Orbán vooralsnog niet bereid is (maar dat was ook zo met de media wet).

Uiteraard blijft als een paal boven water staan dat echte verandering alleen uit Hongarije zelf kan komen, maar toenemende druk vanuit de EU kan bijvoorbeeld wel invloed hebben op de verhouding binnen Fidesz tussen haviken en duiven (ze zijn er, al zijn het er weinig en is hun verweer heel slapjes) en het kan de democratische oppositie een riem onder het hart steken.

vrijdag 17 juni 2011

De revolutie van de clowns

De demonstratie gisteren met de titel “De revolutie van de clowns” liet opnieuw zien dat de aanhang van de Fidesz regering langzaam maar zeker verder afbrokkelt. De opkomst was niet zo massaal als je zou verwachten gezien de brede steun voor het initiatief. De demonstratie was georganiseerd door politievakbondmensen, maar ook de grote landelijke vakbonden en de Facebook groepen en mensenrechten organisaties die eerder protesten tegen de inperking van de democratie hadden georganiseerd riepen op tot deelname. Maar opvallend was vooral de uiterst bonte samenstelling van de menigte.

Er waren al met al 15-20.000 mensen, wel wat maar ook weer niet veel groter dan bij de vorige demonstraties tegen de nationalisatie van de private pensioenen, de mediawet en de Fidesz grondwet (rond de 10.000). Maar het was dus vooral een bont gezelschap, niet in de laatste plaats omdat velen hadden voldaan aan de oproep om clownsmaskers en clownspakken te dragen. Bij eerdere protesten lieten vooral jongeren en intellectuelen uit Boedapest zich actief horen en zien en nu waren er nadrukkelijk ook andere lagen uit de samenleving aanwezig, met name grote groepen brandweerlieden, gevangenispersoneel en douane (uit diverse steden).
Fouilleren
Er waren ook enige tientallen aanhangers van extreemrechts: de Szebb Jövő garde die de zigeuners in Gyöngyöspata enige weken geleden terroriseerde. Zij werden bij aankomst meteen allemaal gefouilleerd door toeschietende politie, maar namen vervolgens in alle rust deel aan het protest. Een vreemde mix, die in het zwart gestoken kaalkoppen tussen het ludieke clownspubliek.
Er waren ook stemhokjes waar de demonstranten hun stem op Fidesz terug konden nemen. Er werd grif gebruik van gemaakt, volgens de organisatoren werden er 19.500 stemmen tegen Fidesz uitgebracht. Niet erg representatief natuurlijk, maar dat lijkt als twee druppels water op de zogenaamde sociale consultaties van de regering waarbij mensen een vragenformulier thuisgestuurd krijgen of ze het met deze of gene maatregel eens zijn of niet.
Stemmen
Ook werden er in 15 andere grotere steden van het land (kleine) demonstraties gehouden en was er ’s avonds, terwijl de demonstranten in optocht naar het paleis van de president in Boeda trokken, een aparte demonstratie van studenten van de Corvinus universiteit, georganiseerd door het nieuw opgerichte Studenten Netwerk. Opvallend omdat de afgelopen jaren de enige studentenorganisaties van betekenis van rechtse en vooral extreemrechtse huize waren.

Politiemensen konden niet aan het protest deelnemen omdat de minister van binnenlandse zaken Sándor Pintér (zelf overigens een ex politieman die destijds met 47 jaar met vervroegd pensioen ging) alle politiepersoneel zonder uitzondering die hele dag had opgeroepen voor werk. Ze werden her en der met vier of vijf in een auto gezet en de straat opgestuurd, als ze maar geen tijd hadden om aan de demonstratie mee te doen. De politieleiding doet van alles om de acties te frustreren, aldus Peter Konyha en Kornel Arok in een gesprek met buitenlandse correspondenten de dag voor de demonstratie. Ze zeiden ook zeker te weten dat ze worden afgeluisterd. Op de vraag hoe ze dat zo zeker wisten, zeiden ze: ook bij de geheime dienst zijn veel mensen niet blij met de intrekking van hun vervroegd pensioen met terugwerkende kracht.

woensdag 15 juni 2011

De conservatieve revolutie

In een interview met de Oostenrijkse Kronen Zeitung verklaarde premier Viktor Orbán dat zijn regering het komende half jaar een reeks wetten op economisch gebied zal uitvaardigen die “de handen van de tien komende regeringen zullen binden.” Het belastingstelsel, het pensioenstelsel, de sociale uitkeringen, de staatsschuld, de begrotingsmethodiek, in welke bedrijven en bedrijfstakken de overheid wel of geen eigenaar is, en wie weet wat al niet meer, alles wordt nu niet alleen volgens de neoconservatieve visie van Fidesz ingericht, maar ook nog zo dat daar de komende veertig jaar niets aan veranderd kan worden. Welkom bij de conservatieve revolutie.

Morgen: de revolutie van de clowns
Al die nieuwe wetten krijgen een grondwettelijke status, wat betekent dat ze alleen maar gewijzigd kunnen worden met een 2/3 meerderheid. Dus zolang Fidesz maar minimaal 33% van de stemmen krijgt, kan de partij elke verandering blokkeren, welke regering de meerderheid van de bevolking ook moge kiezen. Zelfs als Orbán’s partij ooit minder zou halen dan een derde kan ze met de hulp van (extreemrechtse) bondgenoten elke serieuze verandering blijven frustreren.
Het is de essentie van de conservatieve revolutie (“de revolutie van het stemhokje”) waar we ons in bevinden en die veel verder gaat dan alleen wat sociale en economische wetgeving. Alles is en wordt naar Fidesz model ingericht en meteen voor langere tijd onder Fidesz controle geplaatst: de grondwet zelf, de mediawetgeving, het kiesstelsel, het juridische stelsel, het stelsel van (inmiddels niet meer onafhankelijke) toezichthouders en controleorganen, het bestuursstelsel (de bevoegdheden van regering, regionale en locale overheden), binnen- en buitenlandse veiligheid (defensie en politie) en wie weet wat straks nog meer.
In diverse toespraken voor eigen aanhang (in Kötcse bij het Balatonmeer en in het Roemeense Tusnádfürdő) heeft Orbán de afgelopen jaren duidelijk gemaakt waar hij heen wil. In essentie: het West-Europese economische, sociale en democratische model is overleefd, heeft afgedaan. West-Europa is te liberaal en vrijzinnig. West-Europa is overgedemocratiseerd en teveel gericht op overleg en het bereiken van compromissen. West-Europa is niet krachtdadig en efficiënt genoeg en zakt weg als economische macht in de wereld. We moeten, aldus Orbán, af van de liberale erfenis van mei 1968 en naar een nieuw model dat veel meer de kant opgaat van Singapore en Maleisië, het Rusland van Putin of zelfs China: een sterke leider, één dominante nationale partij die vanuit een krachtig centrum regeert en een overheid die een zeer actieve rol speelt in het economische en maatschappelijke leven.
Veel conservatieven in Europa zouden hetzelfde willen, aldus Orbán, maar die hebben niet de 2/3 meerderheid om dat te realiseren zoals Fidesz dat in Hongarije (tijdelijk) heeft. Hij ziet zichzelf dan ook als een man met een missie, de Hongaarse premier die de conservatieve revolutie in Europa in gang zet.
Wat dit alles betekent voor het dagelijkse leven in Hongarije? Volgens de politieke analist László Kéri is de regering Orbán bovenal uit op depolitisering. Wie zich buiten de politiek houdt en de regering niet aanvalt, kan rustig en vreedzaam leven, werken en op vakantie gaan, boeken lezen en naar muziek luisteren, zo voorspelt hij. Maar critici worden maatschappelijk en economisch buiten spel gezet. “Het wordt zeker geen pretje om tot het linkse of liberale kamp te behoren.”

Verder deze week:

- Een nieuw wetsontwerp moet de politie de mogelijkheid geven verdachten na arrestatie niet twee maar vijf dagen vast te houden, en ontzegt verdachten bovendien bij een eerste verhoor het recht op een advocaat!
- Klub radio, de enige oppositionele talk-radiozender (100.000 luisteraars) dreigt de nek om gedraaid te worden. Het station kreeg ruim een jaar geleden een nieuwe FM frequentie toegewezen maar de Fidesz mediaraad weigert die over te dragen. Tegelijk doet de mediaraad de bestaande FM-frequentie van Klub in de verkoop, maar alleen voor muziekzenders. Zodat Klub straks niets meer heeft..
- Volgens de kleine Groene partij (LMP) is de Fidesz-regering bezig via een speciale constructie Hongaarstalige kranten in Roemenië op te kopen.
- De gratis krant Metro, tot nu toe van een Zweeds concern en onafhankelijk, is verkocht aan een Hongaarse onderneming die door velen gezien wordt als nauw verbonden met de Fidesz-leiding.
- EU commissaris Viviane Reding eist een subsidie van 400.000 euro terug van Hongarije. Het geld uit het zogenaamde Progress Fund was bestemd voor „gelijke kansen” projecten, maar is door Hongarije gebruikt voor een anti-abortus campagne met grote plakkaten waarop zwangere vrouwen onder meer werd opgeroepen hun baby liever ter adoptie te geven.
- De Venetië commissie, een EU commissie die zich met grondwetszaken bezig houdt, heeft in een eindoordeel de nieuwe Hongaarse grondwet en de wijze waarop die tot stand kwam „zorgwekkend” genoemd. In een nieuw debat over de Hongaarse grondwet in het Europees Parlement werd die grondwet ook sterk veroordeeld door socialisten, liberalen en kleinere conservatieve partijen. Maar de grote en machtige christendemocratische EPP weigert Fidesz te veroordelen en betitelt een en ander als een interne Hongaarse aangelegenheid. Daarom kan ook de Europese Commissie verder niets doen.
- de Fidesz regering overweegt het verbieden van supermarkten groter dan 800 m2 in steden met meer dan 100.000 inwoners en groter dan 400 m2 elders. Dit is duidelijk gericht tegen Tesco, Aldi, Lidl enz. en ten faveure van kleinere Hongaarse winkelketens als CBA.

woensdag 8 juni 2011

Clowns

Toen premier Viktor Orbán vorige week aan het eind van een (vruchteloos) gesprek met de vakbonden van politieagenten, brandweerlieden en douanepersoneel werd gevraagd of hij ook nog even naar buiten wilde komen om met de demonstranten aldaar te praten, was zijn antwoord: “Ik stuur mijn staatssecretaris voor clowns-zaken wel.”


Oproep tot een "revolutie van de clowns"
De bonden waren bepaald niet gecharmeerd en hebben hun protestacties tegen het regeringsbeleid een nieuw motto meegegeven: “de revolutie van de clowns” (een verwijzing naar “de revolutie in het stemhokje” zoals Orbán zijn verkiezingsoverwinning van 2010 betitelt). Er komt een eerste grote demonstratie tegen het regeringsbeleid op donderdag de 16e en er worden ook stakingen van politie en brandweer voorbereid (wat in ieder geval wat de politie betreft mogelijk illegaal en tegen de grondwet is, daar zijn experts het niet geheel over eens).

Alle deskundigen zijn het er wel over eens dat het absoluut terecht is dat de pensioenregeling voor dit soort overheidspersoneel wordt aangepakt want die was belachelijk ruimhartig. Deze mensen konden al na 25 jaar dienst met pensioen en kregen dan een volledig pensioen uitbetaald (in veel gevallen dus meer dan ze in het laatste jaar dat ze werkten verdienden). Tal van politiefunctionarissen verdwenen al tussen hun 40e en 50e uit de dienst en namen er dan vaak een baan in de beveiligingssector naast. Op die manier verdween bijna alle ervaring uit de politiedienst. We hebben het op dit moment over zo’n 40.000 mensen en dus ook een forse rekening voor de overheid. Maar.

Niet alleen wordt de regeling pats boem afgeschaft zonder serieus overleg of een overgangsregeling, de Fidesz regering schaft de vervroegde pensioenregeling ook met terugwerkende kracht af. Iedereen onder de 57 jaar oud die al in de regeling zit (een jaar, vijf jaar, tien jaar) gaat met vele tientallen procenten gekort worden op zijn pensioen. Dat mag eigenlijk volgens de grondwet niet, dus heeft Fidesz afgelopen week een grondwetswijziging door het parlement gejast zodat het wel mag. De gepensioneerden krijgen wel de mogelijkheid aangeboden om terug in overheidsdienst te komen, waar ze dan “lichte functies” krijgen te vervullen.

Orbán heeft daarnaast in een gesprek met de politiebonden bevestigd dat dit slechts het begin is en dat de hele (vervroegd) pensioenregeling voor iedereen drastisch op de helling gaat. Nu was de pensioenregeling al enorm ingeperkt onder de vorige regeringen. Inmiddels is de pensioengerechtigde leeftijd 62/63 (en wordt ze langzaam verhoogd), is vervroegd pensioen nemen moeilijker gemaakt en is ook de hoogte van de pensioenen ingeperkt. Maar deze regering gaat waarschijnlijk de pensioenen nog verder verlagen en mogelijk ook vervroegd pensioen opnemen nog onaantrekkelijker maken.

Onvermijdelijk in tijden van vergrijzing? Misschien wel. Maar het is op zijn minst wrang van een partij die voor de verkiezingen nog een brief verstuurde aan alle gepensioneerden in het land, waarin Pal Schmitt (nu de president) om hun stem vroeg en daarbij de “garantie” gaf dat onder een Fidesz regering “iedereen die vandaag een pensioen ontvangt, ook in de toekomst een volledig pensioen zal ontvangen.

Verder deze week:
- Elk voorjaar houdt Orbán in het dorpje Kötcse bij het Balatonmeer een besloten rede voor Fidesz-publiek waarin hij ingaat op de strategie van de partij. Dit jaar bevestigde hij opnieuw dat Fidesz van plan is zeker 15 jaar aan de macht te blijven. Ook voorspelde hij een hete zomer (niet alleen politie en brandweer kondigden acties aan, ook spoorwegpersoneel en onderwijzers). En hij kondigde aan dat er dit jaar nog een aantal verrassingen op stapel stonden waar in Europa de nodige commotie over zou ontstaan. Hij doelde mogelijk op een aantal zogenaamde 2/3 wetten die in voorbereiding zijn. Fidesz wil gaan vastleggen dat er op een hele reeks beleidsterreinen (het belastingstelsel, het pensioenstelsel, het onderwijsstelsel, het stelsel van locale overheden enz.) alleen structurele veranderingen kunnen worden doorgevoerd met 2/3 meerderheid in het parlement. Daarmee wordt het eventuele  toekomstige regeringen vrijwel onmogelijk gemaakt om datgene wat Fidesz nu invoert, te wijzigen.
- De minister van cultuur was zo onverstandig een nieuwe directeur voor de Opera in Boedapest (staatssubsidie) te benoemen zonder Orbán te consulteren. De premier was het met de benoeming niet eens, de Opera directeur werd na drie dagen weer ontslagen en het ontslag van de minister van cultuur wordt ieder moment verwacht.