vrijdag 28 oktober 2011

De Hongaarse weg?



De Hongaarse economie koerst af op een recessie. Steeds meer economische analisten en (buitenlandse) experts voorspellen dat de economische groei volgend jaar nul of negatief (min 0,5%) zal zijn. Ook vanuit regeringskringen wordt nu in ieder geval erkend dat de situatie in 2012 veel moeilijker wordt dan tot nu toe gezegd en een enkeling geeft zelfs openlijk toe dat “de Hongaarse weg uit de crisis” waar de regering Orbán de afgelopen anderhalf jaar zo prat op ging, niet heeft gewerkt.

Die Hongaarse weg bestond ondermeer uit de (wederrechtelijke) inbeslagname van 10 miljard euro aan private pensioenspaargelden, extra belastingen op banken en multinationale ondernemingen, de invoering van een nieuw belastingsysteem dat de consumptie zou stimuleren (maar in praktijk alleen de rijken meer geld bezorgt) en het inperken of afschaffen van de macht van onafhankelijke controle-instanties. Desondanks, of juist daardoor (?), komt de economische groei dit jaar waarschijnlijk niet boven de 0,5%, en dat alleen nog maar dankzij het aantrekken van productie in de auto-industrie en omdat de landbouw door het zonnige weer een buitengewone oogst had.
De buitenlandse schuld is ook alleen maar toegenomen, ondanks de belofte van Orbán dat hij deze “staatsvijand nummer één” snel zou temmen en de werkloosheid is ondanks de belofte van 1 miljoen banen in tien jaar gelijk gebleven. De koers van de forint is juist wel gedaald en staat nu tussen de 290 en 300 forint voor de euro, banken verwachten dat ze vrijwel geen leningen meer zullen geven, investeerders kijken de kat uit de boom en de reële inkomens van de laagbetaalden en de middenklasse dalen gestaag.
Na het recente Eurotop beraad in Brussel herhaalde premier Orbán opnieuw dat hij vastbesloten is zijn “eigen Hongaarse weg” te gaan maar wat dat buiten een hoop nationalistische retoriek en bovenstaande misère inhoudt, weet niemand (ook hijzelf mogelijk niet). Veel buitenlandse ondernemers die de illusie hadden dat Fidesz met de slagkracht van zijn twee derde meerderheid de economie weer op de been zou helpen, zijn teleurgesteld, zo bleek op een economische conferentie in Boedapest. Alleen de Hongaarse oligarchen achter Fidesz schijnen er nog enig vertrouwen in te hebben: weliswaar gebeurt er veel wat ook hen niet zint, maar daar overheerst nog het gevoel dat alles wel goed zal komen als Orbán eenmaal zijn macht voor de komende tien of twintig jaar heeft geconsolideerd, aldus een anonieme bron met contacten in die kringen.

Verder de afgelopen twee weken:

- De grote via Facebook georganiseerde demonstratie “Nem tetszik a rendszer” (Het systeem bevalt me niet) was een duidelijk succes. Er waren ondanks het druilerige weer 40 tot 60-duizend demonstranten en, aldus een krantencommentaar, het is duidelijk dat op straat het initiatief niet meer bij Orbán ligt. Wie geïnteresseerd is in de clip met het nieuwe lijflied van de demonstranten (met Engelse ondertiteling) zie http://www.youtube.com/watch?v=GSP81Che1X0

Hoeveel mensen beviel het systeem niet?
- Tegelijk raakt die oppositie partijpolitiek steeds verder verdeeld. De nieuwe vakorganisatie Solidaritás sluit een politieke rol in de toekomst niet uit. De socialistische partij MSZP splitste in een behoudende linker vleugel en een nieuwe sociaalliberale fractie rond oud-premier Ferenc Gyurcsány. Zijn Democratische Koalitie (DK), die met tien man in het parlement zit, vindt dat er uiteindelijk een Olijfboom Coalitie moet komen naar Italiaans voorbeeld. Een groep jongere progressieve intellectuelen richtte de nieuwe partij 4K op (afkorting voor Vierde Republiek) die zich ten doel stelt de democratische oppositie te verenigen. En ook in de groene partij LMP, die een progressieve en conservatieve vleugel heeft, schuurt het.

- Volgens István Stumpf, een van de door Orbán benoemde nieuwe rechters van het Grondwettelijke Hof (een oude politieke vriend zonder praktische ervaring als rechter, rechtsgeleerde of advocaat) kunnen de beslissingen van dat Hof ook gebaseerd worden middeleeuwse Hongaarse wetgeving zoals het “Bloedcontract” van de 9e eeuw (toen de Hongaarse stamhoofden dit land veroverden) en de Gouden Bul van 1222 (een overeenkomst die de machtsverdeling tussen koning en hoge adel regelde). Geen idee wat dat concreet betekent maar erg 21e-eeuws klinkt het niet.

- Het Hongaarse Anti Terrorisme Centrum (TEK) ging plat op de bek toen ze recent een grote partij wapens en munitie in beslag nam op het vliegveld van Boedapest en een triomfantelijke persconferentie gaf. Maar … al gauw bleek het te gaan om een partij filmwapens (onklaar gemaakt, alleen maar geladen met losse flodders enz.), te gebruiken voor de opnames van de nieuwste film van Brad Pitt die op dit moment in de hoofdstad wordt gedraaid. Beetje miscommunicatie? Dat TEK is een elite-eenheid die Orbán direct na zijn aantreden instelde en die onder het gezamenlijk commando valt van het ministerie van binnenlandse zaken en het Bureau van de Premier (in praktijk dus wellicht wat meer onder de laatste?). Het bureau beschikt over ruime financiële middelen en moet de premier en de president beschermen en optreden tegen terrorisme en zware misdaad. Commandant is het hoofd van Orbán’s persoonlijke lijfwacht tussen 2002 en 2008, János Hajdu.

woensdag 12 oktober 2011

Wispelturig



Het beheer van een goedlopend theater in Boedapest wordt in handen gelegd van een duo extreemrechtse idioten, het economisch beleid van de regering Orbán is ook volgens conservatieve critici volledig mislukt en oud president László Solyóm betitelt de zittende regering als een “onconstitutioneel regiem.”

Bevalt het systeem niet? Demonstratie.
De Fidesz burgemeester van Boedapest heeft een uitgesproken extreemrechtse acteur en een voormalige extreemrechtse politicus van 77 jaar benoemd tot respectievelijk artistiek en economisch directeur van Het Nieuwe Theater in de hoofdstad. Dit tegen het uitdrukkelijke wens van zes van de acht leden van de sollicitatiecommissie die de zittende directeur wilden herbenoemen (alleen de twee politieke leden van de commissie – afgevaardigden van stad en regering – waren daar tegen).
Het Nieuwe Theater is niet groots en vernieuwend, maar het is geliefd bij het publiek en financieel rendabel. Dat gaat ongetwijfeld veranderen. De nieuwe directieleden verklaren in hun eigen woorden “de oorlog aan het liberale vermaak dat is gezonken tot het niveau van het bordeel.” De twee radicaalrechtsen willen terug naar het echte, nationale en Hongaars drama. Het probleem is dat de kwaliteit daarvan niet al te hoog is en het publiek ervoor schaars. Dus de uitkomst is voorspelbaar: ouderwets nationalistisch theater, lege zalen, financiële problemen.
Waarom Fidesz het Nieuwe Theater aan deze twee heren wenst te geven, is een raadsel. Het is wellicht een politieke manoeuvre tegen Jobbik, de grotere extreemrechtse partij waarvan dit duo geen lid is, zo speculeren linkse kranten.

Verder deze week:

- Volgens het gerespecteerde Hongaarse economische onderzoeksinstituut GKI zit de economische politiek van de Fidesz regering “op een doodlopend spoor.” De vooruitzichten voor het komend jaar zijn zeer somber (dalende lonen, dalende consumptie, dalende investeringen, nog meer bezuinigingen). Dat is slechts ten dele het resultaat van de crisis in Europa, waar premier Orbán alle schuld legt, maar het gevolg van “wispelturig economisch beleid en het ontbreken van sociale en vakmatige consultatie,” aldus het GKI.
Dit vernietigende oordeel wordt ook gedeeld door tal van conservatieve economen, ondermeer Péter Ákos Bod, minister van economische zaken in een vorige conservatieve regering. Volgens hem heeft het economisch beleid van de Fidesz regering gefaald en zouden daar personele gevolgen uit getrokken moeten worden, waarmee hij ongetwijfeld doelde op het aftreden van de huidige minister van Economische Zaken.

- László Sólyom, de voormalige gematigd conservatieve president die anderhalf jaar geleden nog zo blij was toen Fidesz de verkiezingen overweldigend won, uitte op een congres van geschiedenisleraren fellere kritiek op de regering Orbán dan ooit tevoren. Hij zei ondermeer dat “het regiem … niet langer een grondwettelijke staat is” ondermeer omdat de nieuwe grondwet serieuze tekortkomingen vertoont en de bevoegdheden van het Grondwettelijke Hof dusdanig zijn ingeperkt dat er gebieden zijn waarin de macht van de regering niet langer kunnen worden ingeperkt. Solyóm’s woede hoeft niet te verbazen, hij was immers in 1989/1990 de voornaamste auteur van de grondwet die nu met zoveel verachtig door Fidesz terzijde is geworpen en hij was de eerste voorzitter van het nieuwe Grondwettelijk Hof wier macht door Fidesz nu zo is beknot. 

- Fidesz kwam deze week met een vernieuwd voorstel voor een nieuwe kieswet, misschien wel de meest cruciale wetgeving die de regering Orbán de komende maanden door het Parlement wil loodsen. Later meer hierover, maar de teneur is duidelijk: er worden zoveel mogelijk blokkades opgeworpen om succesvolle deelname door kleine en nieuwe partijen te verhinderen en diverse nieuwe constructies bedacht die een overwinning van Fidesz –ondanks zwaar teruggelopen populariteit – zo waarschijnlijk mogelijk moeten maken.

maandag 3 oktober 2011

Het Hongaarse Solidarnosc



Tussen de 10- en 15-duizend demonstranten namen deel aan de afsluitende vakbondsmanifestatie en demonstratie van afgelopen weekeinde, vooral gericht tegen de bezuinigingen en de belastingpolitiek van de regering Orbán en voor een rechtvaardiger sociaal beleid en serieus overleg met sociale partners. Maar belangrijker was het politieke signaal: voor het eerst tekenden zich hier de contouren af van een nieuwe brede beweging tegen de regering Orbán. Bijna 100 vakbonden en sociale organisaties werkten samen en presenteerden zich als het Hongaarse Solidarnosc (Magyar Szólidáritás).

Op de D-Day manifestaties werkten voor het eerst allerlei groepen uit de samenleving die om diverse redenen ontevreden zijn over het beleid van de regering Orbán samen: een hoop vakbonden (ondermeer politie, brandweer, leger, spoorwegen, ambtenaren, onderwijs, chemie en energie), organisaties van ouderen, gehandicapten, studenten enz. De Hongaarse rapper Dopeman praatte het geheel aan elkaar. Het Hongaarse Solidarnosc is een poging om in ieder geval in de strijd tegen het economische en sociale beleid van de regering Orbán een eind te maken aan de legendarische versplintering van de Hongaarse vakbonden en sociale beweging.
De vakbonden zijn bijvoorbeeld uitermate zwak in de marktsector, maar zelfs in de overheids- en semi-overheidssector, waar ze traditioneel wel sterke aanhang hebben, zijn ze superverdeeld. Er zijn tientallen bonden en bondjes, voor een deel langs politieke en voor een deel langs persoonlijke scheidslijnen. Zo kan de regering Orbán, na het eenzijdig opheffen van een landelijke sociale overleg van regering, werkgevers en werknemers eerder dit jaar, de “sociale dialoog” over haar beleid zogenaamd voortzetten door met een paar aan Fidesz verwante vakbondjes en werkgeversvertegenwoordigers te praten. In het Hongaarse Solidarnosc hebben zich nu een grote reeks bonden en sociale groepen verenigd die een ander beleid willen.
Daarnaast is ook de groep “Één miljoen voor de democratie,” voortgekomen uit de Facebook groep “Één miljoen voor de persvrijheid” die begin dit jaar een paar grote demonstraties tegen de mediawet organiseerde, actief geworden. EMD stelt zich, aldus internationaal woordvoerder János Boris, ten doel om alle groepen die zich inzetten voor een ander beleid en voor herstel en behoud van de democratie en de rechtsstaat zoveel mogelijk samen te brengen en samen te laten werken en tegelijk een open dialoog op gang te brengen over alternatieven voor het huidige beleid. Het was de afgelopen weken ook betrokken bij de organisatie van D-Day en de oprichting van het Hongaarse Szolidarnosc, aldus Boris, en de hoop is dat langs deze weg een brede beweging tot stand kan komen die de aanzet vormt voor een serieus politiek en democratisch alternatief voor de regering Orbán.

Ook recente opiniepeilingen geven weer aan dat zo’n alternatief er nog niet is. De ontevredenheid over en teleurstelling in de Fidesz regering is inmiddels zeer breed en Fidesz heeft nog maar steun van ongeveer een kwart van de bevolking, terwijl Orbán’s populariteit nog nooit zo laag is geweest. Maar het gros van de burgers ziet de bestaande politieke alternatieven ook niet zitten. De socialisten blijven al een jaar steken op een procent of 12, extreemrechts (Jobbik) krijgt de laatste tijd net iets meer dan dat (maar zal van de associatie met allerlei neonazi splinters en ideeën afmoeten om serieus meer te krijgen) en de Groenen van de LMP zitten ook vast rond de drie tot vijf procent. Meer dan de helft procent van de bevolking is zeer ontevreden maar weet het simpelweg niet meer.

Verder deze week:
- De organisatoren van de “ARC billboard tentoonstelling” hebben laten weten dat dit jaarlijkse evenement in Boedapest, waarbij locale artiesten grote werken maken rond actuele politieke en sociale thema’s, niet doorgaat. Volgens organisator Gábor Bokos zijn er geen sponsoren te vinden. De "openheid" die altijd een kenmerk was van de tentoonstelling  is op het moment “niet zo populair,” aldus Bokos.
- De regering wil de collectie van de Hongaarse Nationale Galerij uit het paleis op de burcht weghalen. De Hongaarse meesters moeten naar een nieuw museum dat achter de grote musea op het Heldenplein  gebouwd moet gaan worden. Op zich niets op tegen, maar wat gaan ze doen met dat grote paleis waar ooit de Habsburgse keizer huisde en later regent Horthy?