donderdag 26 april 2012

Boedapest-Brussel: “eindstand 2-1” of “2-2 en verlengen”?


Op dinsdag 26 april kwam er een eind aan de patstelling tussen de Hongaarse regering en de EU Commissie. Voorzitter Manuel Barosso gaf het groene licht voor het starten van de onderhandelingen met Hongarije over een EU/IMF krediet. Premier Orbán had voldoende compromisbereidheid getoond in alle meningsverschillen die er waren, aldus Barosso. Bovendien is een aantal EU landen van mening dat Europa zich nu niet ook nog eens een financiele crisis  in Hongarije kan permitteren, met alle potentiele schade voor anderen van dien. Laat Brussel zich inpakken of heeft Orbán inderdaad serieuze concessies gedaan. Staat het nu 2-1 voor Orbán of is het 2-2 en verlengen?

Door de regering Orbán wordt het openen van de onderhandelingen als een overwinning verwelkomd: 2-1. We hebben zelfs op het punt van de onafhankelijkheid van de Centrale Bank nauwelijks concessie gedaan, zo verklaarde één minister. Uiteraard wordt in het regeringskamp ook betoogd dat het hoe dan ook onterecht was dat de Commissie onderhandelingen koppelde aan de intrekking van een aantal wetten die niets met economie of financiën te maken hebben: de onafhankelijkheid van de rechtbanken en van de ombudsman voor gegevensbescherming. Die twee zijn zoals bekend deel van een hele reeks politieke hervormingen waar Orbán hoe dan ook aan wenst vast te houden, ook al vinden critici dat hij daarmee de democratie ernstig uitholt.

Velen in het democratische kamp zijn dan ook teleurgesteld. Zij vinden dat Brussel over zich heen laat lopen door niet ook aan de politieke eisen als voorwaarde vast te houden. Daarmee krijgt Orbán de kalmte op de financiële markten die hij nodig heeft  en die ervoor zorgt dat de Hongaarse economie en overheidsfinanciën niet direct in gevaar komen, terwijl hij intussen ongestoord verder kan gaan met het uitbouwen van zijn Fidesz partijstaat. Slecht voor de Hongaarse democratie en slecht voor de gemeenschap van democratische waarden die Europa wil uitdragen.

Een enkeling in het kamp der critici houdt echter de moed erin. De Commissie heeft moeten erkennen dat het (juridisch en financieel) niet vol te houden is om de oplossing van de politieke problemen met Hongarije tot inzet te maken van onderhandelingen over een IMF krediet. Maar er wordt geen enkele overeenkomst over een krediet ondertekend zolang Orbán de belofte om de onafhankelijkheid van de Nationale Bank overeind te houden, niet in wetgeving heeft omgezet (wat dus nog niet is gebeurd). Bovendien gaat het debat over de politieke problemen gewoon door, het is dus hooguit 2-2 en er komt een verlenging.

De grote vraag is echter of Brussel nu niet haar grootste troef, financiële druk, uit handen heeft gegeven. Orbán zou persoonlijk aan Barosso hebben toegezegd dat hij de kritiek van de Venetië commissie op de wetgeving rond de rechtbanken serieus zal nemen. Maar wat is dat waard als hij ook zegt dat de Hongaarse regering die kwestie en allerlei andere kwesties desnoods tot het Strafhof in Straatsburg zal uitvechten. Dan zijn we dus een half jaar, een jaar, twee jaar verder? En intussen is zijn wetgeving en zijn systeem van kracht en worden er voldongen feiten geschapen, net als met de mediawet, de grondwet, de kieswet enz. Bovendien, in 2013 loopt de ambtstermijn af van gouverneur van de Nationale Bank András Simor. Dan kan Orbán een partijman benoemen en de onafhankelijkheid van de bank alsnog aan banden leggen.

Een verlenging dus, maar wel een waarin Brussel met tien man speelt. Dat kan succesvol aflopen, zoals we bij Barcelona-Chelsea weer eens hebben gezien, maar op voorhand zijn de kansen daarop niet groot.

Verder deze week:

- het dorp Gyömrőn onder de rook van Boedapest Airport (pardon, Frans Liszt Airport) is de eerste in het land die weer een plein noemt naar de omstreden autoritaire leider van voor de oorlog, regent Miklos Horthy. Symbolisch genoeg heette het centrale plein tot nu toe Vrijheidsplein. What’s in a name? Dat is toch zoiets als een Petain plein in Frankrijk, een Mussolini plein in Italie of een Salazar plein in Portugal.

- de Fidesz regering gaat de wet intrekken die een belasting van 98% legt op de vertrekpremies van politici en overheidsdienaren. De wet werd anderhalf jaar geleden met veel moralistisch trompetgeschal ingevoerd (met terugwerkende kracht tot 2002) om diegenen die de vorige regering dienden te pakken. Nu kan ze weer worden afgeschaft, uiteraard met ingang van heden, zodat alle Fidesz getrouwen wel hun bonussen kunnen incasseren.

- Het ministerie van justitie heeft bij het Parlement een resolutie ter stemming ingediend die verklaart dat een bepaalde uitspraak van het Europese Gerechtshof in Straatsburg niet door de Hongaarse regering zal worden uitgevoerd. Dat hof oordeelde recent dat een man die een rode ster op zijn revers droeg jaren geleden onterecht was veroordeeld voor het dragen van een symbool van het communisme en veroordeelde de regering tot een schadevergoeding van ruim 4000 euro en vergoeding van proceskosten. Los van hoe je over de zaak denkt – je mag toch ook het dragen van een hakenkruis verbieden, aldus  Fidesz – vinden critici het ongehoord dat een uitspraak van het Hof zo openlijk terzijde wordt gelegd door de regering van een EU land.

vrijdag 20 april 2012

Vriendenclub

In je studententijd maak je vrienden voor het leven en dat geldt ook voor premier Viktor Orbán. Met János Áder, de nieuwe president die begin mei benoemd gaat worden, is er weer een centrale machtspositie toebedeeld aan een lid van de oude vriendenclub van de juridische faculteit van de stad Székesfehérvár die eind jaren tachtig Fidesz oprichtte.
 

Áder was de laatste jaren een beetje op de achtergrond geraakt, naar verluid na een ruzie met Orbán waarop hij werd weggepromoveerd naar het Europees Parlement. Maar hij gold daarvoor altijd als een van de sleutelfiguren in Fidesz en hij was duidelijk weer op de weg terug want hij was ondermeer de auteur van twee belangrijke nieuwe wetten die de Fidesz macht voor langere tijd bestendigen: de nieuwe wet op de rechtbanken en de nieuwe kieswet. Opnieuw een “partijsoldaat” zoals de Hongaren dat noemen als president en geen figuur die boven de partijen staat en kan verbinden.

Een ander lid van de oude vriendenclub die deze week in het nieuws was, is Lajos Simicska. Volgens de linkse krant Népszabadság en onafhankelijke nieuwswebsite Origó is nu definitief vast komen te staan dat Simicska de echte eigenaar is van het grote bouwbedrijf (Kőzgép) dat de afgelopen anderhalf jaar voor maar liefst 300 miljard forint (ruim 1 miljard euro) aan overheidsopdrachten kreeg toebedeeld. Omdat het bedrijf de beste was natuurlijk, dat spreekt.
Simicska geldt als het financieel genie van de vriendenclub. Zo bedacht hij in de jaren negentig allerlei schimmige constructies met onroerend goed en reeksen BVs (waaronder Happy End BV) waar de partij veel geld mee verdiende. Onder de vorige regering Orbán (1998-2002) was hij een tijdje hoofd van de Hongaarse belastingdienst, heeeel handig, en daarna werd hij de grote man achter een zakenimperium van private mediabedrijven dat de afgelopen tien jaar is opgebouwd, waardoor ‘Fidesz’ a la Berlusconi een grote speler is geworden in de Hongaarse mediamarkt. Op topfuncties in het huidige ministerie van Economische Zaken zitten tegenwoordig allemaal mensen die voorheen ook topmanagers waren in bedrijven van Simicska. Toeval, uiteraard.

Een derde lid van de vriendenclub, parlementsvoorzitter László Kövér, die bekend staat om de botte wijze waarop hij bij tijd en wijle zijn radicaal rechtse en nationalistische denkbeelden naar voren brengt, haalde de afgelopen dagen de krant met zijn voorstel om het beeld van Imre Nagy – leider van de opstand van 1956 – weg te halen van zijn huidige plek vlakbij het parlement. Dat voorstel zat er aan te komen nu het plein voor het parlement geheel wordt hersteld in de toestand zoals het was in de tijd van het grote voorbeeld, de autoritaire vooroorlogse regent Miklos Horthy. Daarin past uiteraard niet het beeld van een hervormingscommunist, zelfs al stierf hij voor de goede zaak.

Twee andere leden van de vriendenclub hebben de laatste maanden ook regelmatig het nieuws gehaald: Europarlementariër József Szájer die geldt als de auteur van de Fidesz grondwet, en zijn vrouw Tünde Handó (ook een huisvriendin van Orbán’s vrouw) die nu de omstreden administratieve baas is van de rechtbanken. Het is allemaal “miénk” zoals ze in het Hongaars zeggen oftewel “van ons” (en raad eens wat dat in het Italiaans is?).

 Verder deze week:

- Op Debrecen TV verklaarde premier Orbán dat hij de subsidies die Hongarije van de EU krijgt niet als een gift of als steun beschouwt, maar als de terugbetaling van Hongaars geld waar Hongarije gewoon recht op heeft. Blijkbaar nog nooit gehoord van het verschil tussen afdrachten en subsidies of netto verdieners en netto betalers.

- Minister van Economische Zaken György Matolcsy heeft diverse wijzigingen aangebracht in de wet op de positie van de Hongaarse Nationale Bank, een van de grote strijdpunten met de EU en het IMF. Maar afgezien van een aantal cosmetische veranderingen, zijn de bezwaren van Brussel lang niet allemaal gehonoreerd. Bovendien blijft de regering weigeren op andere punten (rechtbanken enz.) wetgeving te wijzigen. Zodat de patstelling voortduurt en inmiddels de grote meerderheid van de economische en financiële analisten ervan uitgaat dat er voor het eind van het jaar geen overeenkomst komt, met alle risico’s van dien.

- De Demokratische Koalitie (DK), de groep rond oud premier Gyurcsány die zich ruim een half jaar geleden afsplitste van de socialistische partij, krijgt geen eigen fractie in het parlement (en dus ook geen financiering en minder spreektijd). Toen de groep zich afsplitste waren de regels nog zo ze na een half jaar wachten een eigen fractie mochten vormen. Maar nu heeft Fidesz, dat een bloedhekel heeft aan Gyurcsány, gewoon met haar 2/3 meerderheid tussendoor die regels zo gewijzigd dat dat niet meer mag. Democraten?

- Uit een onderzoek van de Duitse Kamer van Koophandel in Hongarije blijkt dat 2/3 van de buitenlandse bedrijven in het land zeer ontevreden is met de economische koers van de regering Orbán en het aantal bedrijven dat eigenlijk weg zou willen, begint ook sterk te groeien. Op de lijst van favoriete investeringslanden is Hongarije in slechts een jaar tijd gedaald van de vierde naar de tiende plaats.

donderdag 12 april 2012

F-side


Er worden drie gloednieuwe voetbalstadions gebouwd in Hongarije die aan alle Fifa eisen voldoen: één voor topclub Debrecen, de tweede stad van Hongarije, één voor (voormalige?) topclub Ferencváros (Fradi) in Boedapest en één voor …. Felcsút, een klein dorp 40 km ten westen van Boedapest.
Toegegeven, met 3500 zitplaatsen wordt het stadion van Felcsút waarvoor dezer dagen de eerste schop de grond ingaat, bescheiden van omvang. Maar dat is ruim groot genoeg voor de 2000 inwoners van het dorp en het wordt wel een van de modernste voetbalstadions van het land met aan alle vier de zijden overdekte zittribunes. Het gaat horen bij de Puskas Voetbalacademie, die tijdens de eerdere Fidesz regering (1998-2002) al door voetballiefhebber en premier Viktor Orbán persoonlijk is opgericht en in het dorp gevestigd. Felcsút is niet toevallig ook de plek waar hij een groot deel van zijn jeugd doorbracht en nu een buitenhuis heeft. Ach ja, regenten en de dorpen uit hun jeugd.
Er broeit echter ook een schandaal over de manier waarop de familie van burgemeester Lőrincs Mészáros van Felcsút, eigenaar van een plaatselijk aannemersbedrijf, voorzitter van de Voetbal Academie en steunpilaar van de plaatselijke Fidesz afdeling, recent de hand wist te leggen op meer dan 900 hectare landbouwgrond bij een paar dorpen in de regio, waaronder Kajászó. Er is in heel Hongarije nog veel staatsgrond die bij stukjes en beetjes verpacht wordt voor een termijn van 20 jaar. Onder de vorige regering ging dat in openbare uitschrijvingen waarbij de hoogste bieder de grond kreeg toegewezen. Tegenwoordig is de prijs kunstmatig laag, maar zijn de criteria waarop de grond wordt toegewezen door een overheidsinstantie onduidelijk en ook niet openbaar. In Kajaszó en omgeving kregen kleine plaatselijke boeren die aanvragen hadden gedaan helemaal niets toegewezen, maar gingen er wel allemaal stukken grond naar Mészáros zelf, zijn bedrijf, zijn vrouw en zijn broer. Ook de familie Flier, toevallig eveneens Fidesz leden en ondersteuners van de Voetbal Academie in Felcsút, kreeg in de regio allemaal stukken land in pacht. De bevolking in Kajászó zet zo zijn vraagtekens.
Ook in Felcsút zelf is men kennelijk niet onverdeeld blij met Orbán en zijn connecties. Tekenend was dat bij de burgemeestersverkiezingen anderhalf jaar geleden niet Orbán’s Fidesz kandidaat (Flier) won, maar een onafhankelijke man. Met tien stemmen verschil (454 tegen 444), maar dat betekende dus dat de helft van de bevolking niets in de Fidesz kandidaat zag. Niet getreurd, de locale Fidesz afdeling wist een paar weken later de gekozen burgemeester af te zetten omdat hij enige tientallen euro belastingschuld had, er werden nieuwe verkiezingen georganiseerd en toen haalde hun man, Mészáros ditmaal, het wel. Welkom bij de F-side.

Verder deze week:
 

De politie heeft opnieuw de Budapest Pride, gepland voor 7 juli, verboden "wegens verkeershinder," hoewel zo'n verbod vorig jaar al eens door een rechter onderuit werd gehaald.Dus moeten de organisatoren weer naar de rechter.  Het extreemrechtse Jobbik pleit inmiddels voor het strafbaar stellen van homoseksuele uitingen.


woensdag 4 april 2012

Schmitt gate of een dooie mus?



Het is moeilijk nu al een inschatting te maken van de consequenties van het aftreden van de van plagiaat beschuldigde Pál Schmitt als president, afgelopen maandag. Er lijken wat eerste scheurtjes in het tot voor kort zo eensgezinde dan wel volgzame conservatieve kamp en wie weet staan we aan het begin van een heuse Schmitt-gate. Of de bui waait natuurlijk gewoon over.



Orbán en Schmitt in vroeger tijden
Het is in ieder geval voor het eerst dat een aanzienlijk deel van de Fidesz fractie in het parlement, conservatieve intellectuelen en media openlijk tegen het beleid van de partij ingingen en dat betekent tegen Orbán, de man die het partijbeleid bepaalt, die in 2010 de benoeming van Schmitt doordrukte en die hem nu de hand boven het hoofd probeerde te houden. Herhaalde pogingen om de zaak als afgedaan te verklaren en zo snel mogelijk na de uitspraak van de onderzoekscommissie weer gewoon tot de orde van de dag over te gaan, faalden en leidden alleen maar tot een toename van de weerstand.

Die blamage komt bovenop de weigering van Orbán en de partijleiding twee weken geleden om de archieven van de oude communistische geheime dienst openbaar te maken. Ook die beslissing wordt door een deel van de eigen aanhang niet goed begrepen, met name niet door jongere christendemocraten en conservatieven die daadwerkelijk geloven in de anticommunistische retoriek van de partijleiding. Terwijl de ouderen en de leiding zelf verdomd goed weten dat die retoriek slechts voor het effectbejag is, omdat de scheidslijnen tussen goed en kwaad in het verleden niet zo simpel lagen. En dat bijvoorbeeld de namen van een reeks vooraanstaande Fidesz leiders, ministers en beschermheren van Fidesz (in het zakenleven en onder de katholieke kerkleiding) in die archieven voorkomen onder de noemer informant, medewerker of agent.

Tenslotte is er nog de vraag of de zaak Schmitt zich wellicht ontwikkelt tot Schmitt-gate? Sommige media citeren een ex-vriendin van Pál (die bekend staat als een womaniser) die zegt dat de president haar heeft verteld hoe hij premier Orbán dagenlang onder druk heeft gezet om hem te blijven steunen in zijn pogingen aan te blijven. Schmitt zou daarbij hebben gedreigd, zo zegt zij, dat hij ook uit de school kan klappen en de nodige (persoonlijke) informatie naar buiten brengen als hij niet aan kan blijven. Het is nu moeilijk vast te stellen in hoeverre dit waar is, maar het kan dus interessant worden.

Of niet. Want voorlopig blijft staan dat diezelfde conservatieve critici die vonden dat Schmitt echt niet aan kon blijven, nog altijd geen moeite hebben met de essentie van de conservatieve revolutie die de laatste anderhalf jaar is doorgevoerd en door president Schmitt klakkeloos gesanctioneerd: de uitholling van controle-instellingen, onafhankelijke media en een onafhankelijke justitie en rechtbanken, het ambt van de president zelf, de rechten van de oppositie in het parlement, de politisering van ministeries, cultuurinstellingen, universiteiten en andere onderwijsinstellingen enz. enz. Wie weet is dit het begin van het einde voor Orbán – de filosoof János Kiss betoogt al dat de zaak Schmitt laat zien dat de nieuwe orde van Orbán niet vol te houden is – maar de stemming kan evengoed zo weer omslaan en alles wat overblijft is een dooie mus.