zaterdag 27 november 2010

Doet u mij maar een Cuba Libre.

De Budgettaire Raad was te kritisch en is dus inderdaad passé, terwijl ook de plannen om de onafhankelijkheid van de Hongaarse Nationale Bank (MNB) te ontmantelen klaarliggen. De nationale hoofdofficier van justitie wordt een trouwe partijman, benoemd voor wat makkelijk 15 jaar kan worden. Maar de grote klapper deze week was het besluit van Orbán om de totale pensioenspaargelden van drie miljoen werknemers, 2700 miljard forint (10 miljard euro), te nationaliseren. De vergelijking met Zuid Amerika werd de afgelopen week veelvuldig getrokken.

Voor de verkiezingen in mei bezweerde Fidesz nog bij hoog en bij laag dat de spaargelden van werknemers bij de private pensioenfondsen volkomen veilig waren. In oktober besloot de regering opeens om eenzijdig beslag te leggen op de pensioenpremies voor die privéfondsen voor de periode van ruim een jaar, met de verzekering dat dat natuurlijk allemaal terugbetaald zou worden (zie mijn blog in oktober). En deze week kwam dus het besluit dat al het kapitaal opgebouwd in de private pensioenfondsen naar de staatskas toe moet. Officieel wordt de werknemers gevraagd om voor eind januari vrijwillig hun pensioenspaargeld in de staatskas te storten met de belofte dat zij tezijnertijd gewoon een volledig staatspensioen zullen krijgen. Maar wie niet overstapt naar de staatskas, aldus de dreigende mededeling van minister Matolcsy, verspeelt daarmee voor de rest van zijn leven het recht op een staatspensioen (AOW), ook al heeft hij of zij daar jarenlang premie voor betaald en zal hij of zij dat ook moeten blijven doen.
Dat is natuurlijk geen vrije keus, want in Hongarije komt sinds de invoering in 1997 van het huidige pensioensysteem 70% van iemands uiteindelijke pensioen van de AOW en alleen de aanvullende 30% komt tot stand via premies aan private pensioenfondsen. Niemand geeft natuurlijk 70% op om 30% te mogen houden. De termen dwang, chantage en diefstal vallen regelmatig en er is zelfs sprake van voorzichtige eerste protesten: een paar honderd mensen kwamen spontaan bij het parlement bijeen, de vakbonden hebben een demonstratie aangekondigd en de socialisten brachten vandaag (zaterdag) meer dan 10.000 mensen op de been. De pensioenfondsen (Aegon en ING zijn twee grote spelers hier in Hongarije) zijn uiteraard ook des duivels. Zij zijn ten dode opgeschreven: weg investering, weg banen, maar de regering weigert elk overleg. De fondsen willen naar het Grondwettelijke Hof stappen (dat zich van de regering niet met deze zaak mag bemoeien, maar het wellicht toch gaat doen) en anders naar het Europese Hof in Straatsburg.
Orbán heeft intussen ogenschijnlijk één probleem opgelost: het begrotingstekort in 2011. Dat zou uitkomen op min 3%, maar verandert door deze roof in een overschot van plus 7%. Orbán volgt daarmee het voorbeeld van Argentinië dat in 2008 een soortgelijke pensioenoverval uitvoerde. De gevolgen op langere termijn kunnen desastreus zijn: het opgebouwde kapitaal is voor altijd weg, Hongarije is terug bij af met een ouderwets en volstrekt onhoudbaar staatspensioensysteem (vergrijzing), en het land vernietigt zijn binnenlandse kapitaalmarkt waarin de pensioenfondsen een hoofdrol speelden en waar de regering veel leningen afsloot (er zal dus meer op buitenlandse kapitaalmarkten geleend moeten worden wat duurder is).

Financiële critici afgeserveerd
De Budgettaire Raad die het waagde kritisch te zijn over de economische plannen van de regering (zie mijn blog vorige week) is inderdaad deze week opgeheven door haar begroting met 99% te korten. De voorzitter van de Raad György Kopits – nota bene een conservatieve econoom met veel internationale ervaring in zowel de VS als bij het IMF – reageerde met de opmerking dat alleen het Venezuela van Chavez recent zo'n stap had gezet. De Hongaarse Nationale Bank (MNB) is nu het laatste financiële instituut dat nog onafhankelijk en kritisch oordeelt, maar dat zal niet lang meer duren. De regering benoemde deze week een van haar mensen als voorzitter van de Raad van Commissarissen. Komend voorjaar kan ze de samenstelling van de Monetaire Raad van de MNB (de mensen die bepalen hoe hoog de rente is) definitief in haar voordeel wijzigen. En met een nieuwe grondwet in het verschiet voor mei of juni kan ook makkelijk geregeld worden dat de kritische MNB president András Simor – wiens termijn nog tot 2013 loopt en die weigert vrijwillig weg te gaan – alsnog van het toneel verdwijnt.

Justitie onder partijcontrole
Vrijdag werd tenslotte duidelijk dat Fidesz vertrouweling Peter Polt de kandidaat is om de nieuwe nationale hoofdofficier van justitie te worden. Dat is een zeer machtige functie, degene die uiteindelijk kan beslissen in welke zaken wel en in welke geen strafvervolging wordt ingesteld. Hij is formeel aan helemaal niemand – niet de minister noch het parlement – verantwoording schuldig en is dankzij een wetswijziging benoemd voor negen jaar. Bovendien kan een opvolger alleen met 2/3 meerderheid in het parlement benoemd worden en zolang dat niet lukt, blijft de vorige persoon gewoon aan. Zodat Polt (nu 55) heel wel tot zijn pensioen (70) aan kan blijven. Polt bekleedde de functie al tussen 2000 en 2006 (benoemd door de vorige Orbán regering) en onderscheidde zich toen onder meer door na 2002 – toen Orbán de verkiezingen verloor – elk serieus onderzoek naar corruptieschandalen onder Fidesz te blokkeren. Door critici wordt nu meer van hetzelfde verwacht, plus natuurlijk serieuze pogingen om de vorige linkse premiers – Ferenc Gyurcsány en Gordon Bajnai – om wat voor reden dan ook achter de tralies te krijgen. Een regeling een bananenrepubliek waardig.

Verder werd deze week...
door een Fidesz afgevaardigde toegegeven dat een wet die hij had ingediend niet van zijn hand was, maar ergens vanuit de partijburelen van Fidesz kwam. In feite had de man geen flauwe notie hoe zijn eigen motie precies in elkaar stak en waarom hij al dan niet nodig was.
door financiële markten zacht gezegd niet erg blij gereageerd op de gebeurtenissen. Nationale en internationale analisten, ook de conservatieven onder hen, noemen het optreden van de Orbán regering onverantwoord en kortzichtig en spreken over een groeiend risico. De waarde van de forint daalt, de interesse om de Hongaarse regering leningen te verstrekken neemt af en alom wordt ervan uitgegaan dat Hongaarse waardepapieren binnenkort op de internationale markt de status van “rotzooi” opgeplakt zullen krijgen.
ook door de EU openlijk kritisch gereageerd op de ontwikkelingen. Voorheen had de EU al via stille diplomatie voorzichtige kritiek laten horen, onder meer op een bijeenkomst van twaalf ambassadeurs met Orbán. Nu is er voor het eerst een officiële verklaring uit dat men “bezorgd” is. Dat kan nog leuk worden als Hongarije vanaf 1 januari een half jaar EU voorzitter is. Het mag niet groots klinken, maar de EU is nu eenmaal niet een organisatie van harde actie en megafoon-diplomatie, maar van overleg, masseren en compromissen sluiten.
De druk neemt toe.

zondag 21 november 2010

Regels van rubber

“Hongarije is al geen rechtsstaat meer,” meent Géza Kilényi, lid van de Hongaarse Academie van Wetenschappen en tussen 1989 en 1998 rechter in het Grondwettelijk Gerechtshof. Wetten en regels zijn geen zekerheden meer, maar worden door de zittende regering te pas en te onpas veranderd: om te verhinderen dat een regeringsmaatregel ongrondwettelijk wordt verklaard, om kritiek op het beleid af te straffen of om de ene vriend een half miljoen euro te bezorgen en de andere vriend een ambassadeurspost in de VS. Het was me het weekje weer wel.

Het Grondwettelijke Hof
De grondwetswijziging die het Hof verbiedt belasting- en begrotingsmaatregelen van de regering aan de grondwet te toetsen is door de Fidesz-meerderheid in het parlement aangenomen. Leek het er vorige week nog op dat de regering onder druk van de kritiek, ook uit conservatieve kring, het voorstel iets had verzacht, op het allerlaatste moment werd de wet toch weer aanzienlijk aangescherpt. Vervolgens werd er hoofdelijk gestemd (en niet zoals gebruikelijk per anonieme stemmachine) en rara, er was geen enkele Fidesz-lid tegen. Het Hof kan, als het dat echt wil, nog wel een juridisch gaatje vinden om dit verbod mogelijk te omzeilen, zegt grondwetspecialist Peter Hack, “maar het is zeer problematisch geworden.” De oppositionele groene partij LMP hield vlak voor de stemming nog een plakkaat omhoog met de tekst van een uitspraak van premier Viktor Orbán op 29 juni 2007: “De uitspraken van het Grondwettelijk Hof zijn voor iedereen verbindend. Er zijn geen uitzonderingen of omwegen, dat is de ijzeren wet van de Hongaarse democratie.” Sommigen zijn klaarblijkelijk meer gelijk dan anderen.

De Budget Raad
De voorzitter van de Budget Raad, György Kopits, liet zich maandag zeer negatief uit over de rijksbegroting voor 2011. Samengevat: met kunst en vliegwerk worden een aantal gaten gestopt, maar er wordt geen serieuze poging gedaan om de uitgaven op orde te brengen en op termijn wordt de financiële ellende alleen maar groter. De Budget Raad is in 2006 ingesteld als onafhankelijke toezichthouder op het begrotingsbeleid. De toenmalige regering van premier Gyurcsány wilde ervan af dat elke nieuwe regering met weer nieuwe begrotingstrucjes de kluit kon belazeren, zoals in Hongarije gebruikelijk was. De kritiek van Kopits viel niet goed in Fidesz, zo bleek dinsdag. Maar, de regeringswoordvoerster verzekerde op woensdag nog dat het kabinet absoluut geen plannen had om de Raad op te heffen. Klopt. Maar vrijdag kwam “een individueel parlementslid van Fidesz” met een wetsvoorstel om de Budget Raad, die drie miljoen euro per jaar krijgt om te kunnen functioneren, in 2011 nog maar 30.000 euro te geven. Huub, huub, huub, Barba-truc. 

De wet Szász
De wet die met terugwerkende kracht tot 1 januari 2005 98% belasting heft op vertrekpremies van ministers, staatssecretarissen, topambtenaren en directeuren van overheidsbedrijven werd deze week ook aangenomen. Vorige week schreef ik al dat het natuurlijk geen toeval is dat de wet niet teruggaat naar 1 januari 2002, want dan zouden Viktor Orbán en de andere Fidesz jongens en meisjes de premies die zij destijds kregen ook moeten hebben terugbetalen. Maar wat bleek, één Fidesz jongen, het toenmalige hoofd van de Financiële Toezichthouder Károly Szász, dreigde toch nog onder de belastingwet te vallen. Zijn baan liep in 2004 ten einde. Maar de toenmalige links-liberale regering had een juridische procedure aangespannen omdat ze de vertrekpremie van 131 miljoen forint (485.000 euro) die hij zichzelf toekende exorbitant hoog vonden (ter vergelijking: dat is 26 maal een modaal Hongaars jaarsalaris). Maar de rechter gaf Szász gelijk en dus kreeg hij zijn gouden handdruk in 2006 en laat nou de datum van betaling datgene zijn waar de belasting altijd naar kijkt? Maar niet getreurd, Fidesz maakt gewoon een nieuw wetje om speciaal voor Szász een uitzondering te maken. Sommigen zijn klaarblijkelijk meer gelijk dan anderen.

De wet Szapáry
De econoom György Szapáry gold de afgelopen jaren als één van de belangrijke economische adviseurs van premier Orbán. Szapáry is van adellijke afkomst, vluchtte in 1956 op 18-jarige leeftijd naar België, studeerde economie in Leuven, werkte lange tijd voor het IMF en gold als een conservatieve maar gedegen econoom. Helaas voor hem en Hongarije luistert Orbán inmiddels naar andere en wat minder gedegen economische adviseurs (die hem ondermeer adviseerden het IMF te schofferen). Maar nu wil Orbán Szapáry graag benoemen tot ambassadeur in Washington. Er is één probleem: hij is al 72 jaar en de Hongaarse wet schrijft voor dat overheidsdienaren met maximaal 70 met pensioen moeten. Geen probleem, Fidesz maakt gewoon een nieuw wetje om speciaal voor Szapáry een uitzondering te maken. Huub, huub, huub, Barba-truc.

Inperking referendum recht
De socialistische oppositie wil dat er een volksreferendum komt over zowel de positie van het grondwettelijk hof als over de toe-eigening van de pensioenpremies van drie miljoen werknemers door de regering. Zulke referenda waren onder de vorige regeringen een belangrijk instrument van de toenmalige oppositiepartij Fidesz om haar geluid te laten horen. Er waren onder meer referenda over het geven van paspoorten aan Hongaren in de buurlanden, een eigen bijdrage in de gezondheidszorg en de heffing van collegegeld. De formele regels zijn dat eerst de Kiesraad zich uitspreekt of de betreffende kwestie zich voor een referendum leent en als de initiatiefnemers dan minimaal 200.000 handtekeningen op weten te halen, moet het gehouden worden (maar de uitslag is formeel niet bindend). Nu had de regering de samenstelling van de Kiesraad deze zomer net veranderd, en jawel, er zitten merendeels Fidesz aanhangers in. En raad eens? De kiesraad keurt nu het voorstel voor deze twee referenda af omdat zogenaamd de vraagstelling niet duidelijk zou zijn. Sommigen zijn klaarblijkelijk meer gelijk dan anderen.

Verder werd deze week ...
– de benoeming van de vier nieuwe directeuren voor de publieke radio en TV bekend. Gezien de samenstelling van de nieuwe almachtige Mediaraad (geheel Fidesz) mag het geen verbazing wekken dat drie van de vier directeuren eerder topfuncties bekleedden bij Echo radio en Hir-TV, uitgesproken rechtse media die er nooit blijk van hebben gegeven veel verstand te hebben van objectieve verslaggeving, hoor en wederhoor of het scheiden van feiten en meningen.
– een geheime geluidsopname openbaar waarin regeringscommissaris voor Roma-zaken Flórian Farkas, zelf van zigeuner afkomst, verklaart dat vanaf nu alleen die zigeunerorganisaties die geleid worden door personen die hem “bevallen” nog subsidie krijgen. De rest krijgt gewoon niets, zelfs niet al worden ze begin volgend jaar door de Hongaarse zigeuners gekozen in het Nationale Zigeuner Zelfbestuur, aldus Farkas. Er is teveel corruptie, motiveert hij zijn uitspraken ook achteraf doodleuk. En ja, dan vraag je niet om juridisch bewijs en vervolging, dan doe je toch gewoon wat jou als leider goeddunkt, of dat kiezers nu bevalt of niet?

zaterdag 13 november 2010

Het hof is aan zet

Onder druk van de heftige kritiek heeft de regering Orbán haar plan om de macht van het Grondwettelijke Hof in te perken, aan moeten passen. Het jongste wetsvoorstel beperkt weliswaar de bevoegdheden van het Hof nog steeds fors, maar doet dat op zo'n halfslachtige manier dat de rechters de theoretische ruimte houden om hun eigen invloed ook weer enorm op te rekken. “Het is nu aan het Hof om te beslissen of het die ruimte ook neemt en de strijd met de regering aangaat,” aldus Peter Hack, professor in de rechten, voormalig liberaal parlementslid en in 1989 een van de opstellers van de bestaande grondwet.

De plannen om te morrelen aan de macht van de enige instantie in Hongarije die garandeert dat de grondwet ook daadwerkelijk wordt toegepast, leidde tot felle reacties. De links-liberale pers stond bol van de kritiek en er waren (kleine, maar toch) demonstraties van socialisten en groenen. Maar ook in conservatieve kring werd en wordt enorm gemord. Een regeringsgezinde krant publiceerde een negatief commentaar, heel veel conservatief gezinde grondwettelijke juristen waren ronduit negatief (het grondwettelijk hof bestaat nota bene in meerderheid uit conservatieve juristen) en diverse rechtse politici van Fidesz, met name uit de Christen Democratische fractie binnen de partij, spraken zich tegen het idee uit.

Dus moest Orbán inbinden. Want in ongewijzigde vorm zou het voorstel wel eens niet de tweederde parlementaire meerderheid kunnen krijgen die deze wijziging van de grondwet nodig heeft. Volgens het nieuwe voorstel, waar waarschijnlijk deze week over gestemd wordt, mag het Hof zich weliswaar nog wel uitspreken over de vraag of bepaalde financiële maatregelen van de regering grondwettelijk zijn of niet, maar het mag daarbij alleen nog maar bekijken of de maatregel in strijd is met de normen van “menselijke waardigheid” zoals die in de grondwet zijn vastgelegd. De vraag is hoe het Hof de term “menselijke waardigheid” gaat definiëren, zegt Hack. De regering heeft klaarblijkelijk een beperkte definitie van het begrip voor ogen. “Maar het Hof heeft de mogelijkheid om te redeneren dat maatregelen die het recht op eigendom, de rechtsgelijkheid of de rechtszekerheid aantasten daarmee ook de menselijke waardigheid inperken. En het zou op die gronden alsnog allerlei financiële maatregelen van de regering als ongrondwettelijk kunnen bestempelen.”

Daarom heeft de regering in haar nieuwe voorstel nog een inperking ingebouwd: een negatief oordeel van het Hof leidt niet langer, zoals tot nu toe het geval was, automatisch tot het intrekken van de betreffende maatregel. “Dat kan er dus toe leiden dat de regering het oordeel van het Hof simpelweg negeert en dat vervolgens overheidsinstanties maatregelen moeten uitvoeren waarvan het Grondwettelijke Hof heeft gezegd dat ze niet constitutioneel zijn,” zegt Hack. Een bizarre situatie.

Maar hoe dan ook is de strijd nog lang niet gestreden. Dit is de tweede keer dat Orbán heeft moeten inbinden. Eerder gebeurde dat al toen voorstellen over vergaande inperking van de persvrijheid op felle kritiek in binnen- en buitenland stuitten. Met name de onvrede binnen Fidesz kring met de wijze waarop het machtscentrum rond de premier opereert biedt enige hoop. Niet alleen rond het thema grondwet, maar ook rond het uiterst knullige financieel-economische beleid (de afgelopen dagen zwaar bekritiseerd door het IMF, de Hongaarse Nationale Bank en de Fiscale Toezichthouder) en rond het onderwijsbeleid beginnen zich forse interne meningsverschillen af te tekenen en die zullen de Grote Leider op zijn minst de nodige kopzorgen opleveren.

Verder werd deze week...
een wet aangenomen dat, met terugwerkende kracht tot 2005 (!), iedere overheidsambtenaar 98% belasting moet betalen over vertrekpremies boven de 3,5 miljoen forint (14.000 euro). De wet is gericht tegen ministers, topambtenaren en directeuren van overheidsbedrijven van de vorige linkse regeringen, maar laat de vertrekpremies van Orbán c.s. toen zij in 2002 aftraden (en ook vertrekpremies ruim boven deze norm kregen) buiten schot. Dit is de wet die het Hof eerder als ongrondwettelijk bestempelde omdat je in een rechtsstaat nu eenmaal niet met terugwerkende kracht belastingen op kunt leggen. In het oorspronkelijke voorstel stond overigens nog 1 januari 2010 als grens, maar dat element is nu dus nota bene versterkt. Wel heeft de regering gezorgd dat niet langer lager personeel (ambtenaren, leraren) die met pensioen gaan en recht hebben op een vertrekpremie gebaseerd op het aantal jaren dat ze hebben gewerkt, door de maatregel worden getroffen, zoals in het oorspronkelijke idee nog het geval was.
bekend dat de zware en zeer omstreden extra belastingen die de regering onlangs oplegde aan banken, grootwinkelbedrijven, telecom bedrijven en ondernemingen in de energiesector niet alleen voor 2010, 2011 en 2012 gelden, zoals de regering tot nu toe bij hoog en laag verzekerde, maar ook in 2013 en 2014 nog van kracht zullen zijn. Dat wordt met het volgende staaltje Orbaniaanse newsspeak uitgelegd: "na het uitfaseren van de crisisbelastingen in 2012" komt er een nieuw systeem dat "voortgaat speciale belastingen voor bepaalde industrieën te heffen."
door de regering aangekondigd dat vrouwen voortaan na 40 jaar werken (inclusief zwangerschapsverlof tot maximaal 8 jaar) met pensioen mogen en dat de pensioenpremies daartoe worden verhoogd. Omstreden want naast duur is het de vraag waarom dat dan niet voor mannen geldt. Brussel?

zondag 7 november 2010

Het einde van het dualisme

Nieuwe wetten worden in Hongarije zelden meer door ministers ingediend, maar door daartoe geinstrueerde parlementariers van de regeringspartij Fidesz. Zo wordt omzeild dat wetsvoorstellen getoetst worden op hun financiele effecten, hun maatschappelijke consequenties of hun juridische houdbaarheid. Het betekent ook het einde van het dualisme in de Hongaarse politiek. In de meeste democratieën wordt een regering geacht te regeren en het parlement om te controleren. Maar in Hongarije controleert het parlement niet, maar verwordt tot een verlengstuk van de regering; een simpele stemmachine.

Neem het voorstel om de bevoegdheden van het Grondwettelijke Hof, de gerechtelijke instantie die geacht wordt te controleren of de regering zich aan de grondwet houdt, danig in te perken (zie mijn bijdrage vorige week). Het wetsvoorstel tot die inperking werd niet ingediend door premier Orbán of enige minister, maar door de fractieleider van Fidesz in het parlement. Het is volstrekt duidelijk dat het idee van de premier zelf afkomstig is, en hij verdedigt het ook te vuur en te zwaard in het openbaar, maar officieel is het geen regeringsvoorstel. Sterker nog, in het eerste debat wat vervolgens afgelopen week in het parlement over dit toch zeer fundamentele onderwerp plaatsvond, speelde de regering geen enkele rol. De diverse partijen deden hun zegje, maar niemand van de regering voerde daar het woord. De premier was er helemaal niet en de minister van justitie Tibor Navracsics, die over deze kwestie gaat, gaf slechts tijdens een deel van het debat acte de présence, maar hield de kaken stijf op elkaar.

Sinds Fidesz de macht in mei van dit jaar overnam, zijn er zo tientallen nieuwe wetten aangenomen die ergens in de burelen van het partijhoofdkwartier worden uitgedacht. Er worden vervolgens een paar fractieleden aangewezen die het wetsontwerp indienen, soms parlementariers die zich eerder met de betreffende kwestie hebben bezig gehouden, maar even vaak ook niet zodat de indieners van de wet waarschijnlijk nauwelijks echt een idee hebben waar het allemaal over gaat. En als er geen al te grote ophef van buiten komt, dan neemt de Fidesz fractie met haar tweederde zetelmeerheid het voorstel vervolgens unaniem aan, al dan niet met steun van de kleine extreem-rechtse fractie van Jobbik.

Op deze manier omzeilt Fidesz niet alleen het ambtelijke apparaat, maar ook de parlementaire procedures die de afgelopen twee decennia waren ontwikkelt. Zo moet nieuwe wetgeving, aleer ze door een minister bij het parlement kan worden ingediend, eigenlijk eerst uitgebreid getoetst zijn. Wat zijn de financiele consequenties? Is de nieuwe wetgeving in lijn met de grondwet, andere Hongaarse wetten, en de Europese regelgeving? Wat zijn de maatschappelijke of economische consequenties en wat vinden maatschappelijke partijen daarvan? Wat is het oordeel van andere ministeries en deskundigen op het betreffende gebied? Allemaal nuttige vragen alvorens je een wet indient, maar in de ogen van Fidesz allemaal alleen maar ballast. “Fidesz is er 150% van overtuigd dat alleen zij weet wat het beste is voor het land. Debat, oppositie, tijdrovende democratische procedures, dat zijn in hun ogen allemaal belemmeringen die een effectief beleid ondermijnen,” zegt Peter Tausz van Transparancy International Hongarije.

En dus laat Fidesz vrijwel alle wetgeving door de fractie indienen, want dan gelden dat soort procedures niet. Natuurlijk komt het in alle democratische landen voor dat parlementariers los van de regering met wetsvoorstellen komen. In Nederland heet dat het “recht op initiatief.” Daar wordt doorgaans echter zeer spaarzaam gebruikt van gemaakt: het is slechts een manier om de regering in uiterste gevallen te kunnen corrigeren. Maar Fidesz lijkt hiermee een methode gevonden te hebben om “snel” en “efficient” te regeren en veel van de nieuwe wetgeving wordt dan ook in recordtempo door het parlement gejaagd, soms zelfs in luttele dagen. Dat daaraan – los van de aantasting van het dualisme – nog veel andere zeer serieuse nadelen kleven, ligt voor de hand.

Het laat bijvoorbeeld de oppositie niet of nauwelijks ruimte om doordacht op voorstellen te reageren, met nuttige wijzigingsvoorstellen te komen of alternatieven aan te dragen. Niet dat dat Fidesz erg interesseert; daar heerst de simplistische opvatting dat democratie betekent dat de meerderheid regeert en vervolgens vier jaar (of langer?) mag doen wat haar goed dunkt. De minderheid heeft gewoon niets te vertellen en moet liefst zijn mond houden.

Het betekent ook dat veel wetgeving heel erg slordig in elkaar zit en in veel gevallen ook stikt van de taalfouten, om maar iets banaals te noemen. Maar als wetgeving niet goed is doordacht, kan dat ernstige consequenties hebben. Er is bijvoorbeeld deze zomer een nieuwe wet ingevoerd dat ook diefstal van kleine bedragen (onder de 20.000 forint oftewel 80 Euro) voortaan vervolgd en bestraft moeten worden met hetzij een boete of gevangenisstraf. Maar omdat er al een wet was dat jongeren zonder eigen inkomen geen boete opgelegd kan worden, kun je dus nu de situatie krijgen dat rechters minderjarigen tot een celstraf moeten veroordelen voor de diefstal van een paar Euro.

Maar de belangrijkste fundamentele conclusie blijft, aldus een aantal mensenrechtenorganisaties in Hongarije, dat met deze manier van handelen parlementaire procedures en democratische wetgeving overduidelijk en permanent worden geschonden.

Deze week:
In de afgelopen week werd ondermeer:
- een wetsontwerp ingediend dat naast rijksambtenaren ook ambtenaren bij gemeentes vanaf 1 januari zonder opgaaf van redenen mogen worden ontslagen.
- een nieuwe mediawetgeving aangenomen, waar onder zeer sterke druk van binnen en buitenlandse organisaties weliswaar de meest uitzinnige kantjes van waren afgeslepen maar die nog steeds op ernstige wijze de persvrijheid in dit land inperkt.
- door de regering toegegeven dat ze het hele systeem van private pensioenfondsen wil ontmantelen, en werknemers de door hen gespaarde pensioengelden dus eigenlijk kwijt zijn.
- het eerste parlementaire debat gevoerd over de inperking van de bevoegdheden van het Grondwettelijke Hof. Ook hier is de binnenlandse en buitenlandse druk tot herziening van dit idee zo groot, dat bepaalde aanpassingen waarschijnlijk zijn, maar de kern overeind blijft.