vrijdag 28 juni 2013

Social engineering

De Hongaarse regering legt de banken in Hongarije opnieuw een aantal extra belastingen op. Nou ja, de banken, uiteindelijk draaien uiteraard de klanten voor het grootste deel op. Wat niet wegneemt dat bankieren in Hongarije een steeds moeizame affaire is geworden. “Een nachtmerrie,” noemde de topman van de CIB Bank het een paar maanden geleden. Het wachten is op de eerste buitenlandse bank die afhaakt…en dan is de regering Orbán wel bereid de betrokken instelling voor een zacht prijsje over te nemen.

Onder andere de onlangs ingevoerde financiële transactiebelasting (voor het opnemen of overmaken van geld) wordt verdubbeld en de banken krijgen ook een “eenmalige aanslag” van 75 miljard forint (300 miljoen euro) opgelegd, geld dat rechtstreeks in de staatskas gaat. Dat komt bovenop de diverse andere “tijdelijke” en “extra” belastingen die nu al een paar jaar bestaan en die ervoor hebben gezorgd dat de financiële sector volledig op slot zit: er wordt nauwelijks meer geld uitgeleend aan bedrijven (of individuen). Gecombineerd met het volledig wegvallen van investeringen omdat (internationale) bedrijven het economisch beleid van de regering Orbán voor geen cent vertrouwen, betekent dit dat de economie zo goed als stil staat.

Intussen maakt premier Orbán er geen geheim van dat hij banken over wil nemen; niet tijdelijk als noodoplossing maar permanent, omdat hij vindt dat minimaal 50% van de sector in “Hongaarse” handen moet zijn (nu is 90% van de sector eigendom van een hele reeks internationale bankconsortia). De voorbereidingen daarvoor gaan onverminderd door, afgelopen week met de nationalisatie van de kleine coöperatieve spaarbanken van het land. De Hongaarse overheid neemt daar een aandeel in en dwingt ze tot nationale samenwerking, waarin ook het postbedrijf betrokken wordt. Zo wordt een nieuwe nationale speler gecreëerd. Ook nam de overheid een 50% aandeel in twee kleine banken die eigendom zijn van twee oligarchen. Zodat er, als straks de ING of de CIB of welke andere bank dan ook de pijp aan Márton geeft, een staatsbank klaarstaat om de boel over te nemen.

Het is inmiddels een veel gehanteerd recept. De (internationale) energiemaatschappijen, die Orbán ook in staatshanden wil zien, worden met allerlei extra belastingen en dwangwetgeving ook onder grote druk gezet. E.ON is de eerste die nu heeft verkocht, het is een kwestie van tijd tot anderen volgen (er gaan al geruchten over het vertrek van TiGáz). Er wordt nu gedreigd met de invoering van een advertentiebelasting die vooral de twee grote onafhankelijke commerciële TV zenders (RTL en TV2) treft. Met name TV 2, dat al jaren verliesgevend is, zou overwegen om te verkopen en onder insiders gaat het gerucht dat een aan Fidesz gelieerd mediabedrijf klaar staat om de boel over te nemen. Een zelfde lot wacht zelfs mogelijk het links-liberale dagblad Népszabadság. De door Fidesz geïnstalleerde mediaraad heeft de uitgevers Ringier en Springer verboden om in Hongarije hun kranten samen te voegen (iets wat elders in de regio wel gebeurt). De vraag is echter hoe lang Ringier, eigenaar van Népszabadság, de verliesgevende krant nog kan en wil financieren. Een van de potentiële kopers is een aan Fidesz gelieerde onderneming.

En zo groeit de macht van het Fidesz netwerk in de economie gestaag. Transparency International wees een jaar geleden op dit nieuwe verschijnsel dat ze “state capture” noemde: een economische belangengroep die de overheid overneemt en gebruikt ten eigen bate. Bálint Magyar, liberaal politicus en voormalig minister van onderwijs, gebruikt in een recent artikel zelfs de harde woorden: “een postcommunistische maffiastaat.” In zijn optiek is dit het eigenlijke doel van de hele operatie: Fidesz gebruikt haar politieke almacht voor het creëren van een geheel nieuwe economische en heersende elite bestaande uit haar eigen netwerk van aanhangers en vrienden (zie ook de tabakswinkels, de landbouwgrond affaires, het massaal toewijzen van openbare uitschrijvingen aan bevriende bedrijven enz. enz.). Zoiets is na vier jaar al moeilijk meer terug te draaien, laat staan na acht of twaalf jaar. “Social engineering” in de 21e eeuw.

dinsdag 18 juni 2013

Wie gaat de oppositie leiden?

Vrijdag beginnen de definitieve onderhandelingen tussen de diverse oppositiepartijen over samenwerking bij de verkiezingen in mei 2014. Maar een positieve uitkomst is bepaald niet verzekerd. Er is veel frictie en weinig succesvolle praktische samenwerking tussen de socialisten (MSZP) en de groeperingen die Samen 2014 vormen. En op de kernvraag wie de coalitie moet leiden, Attila Mesterházy van de MSZP of Gordon Bajnai van Samen 2014, is fundamentele onenigheid en dat kan makkelijk een breekpunt blijken. Wat betekent dat de verkiezingen verloren zouden zijn voor ze zelfs maar zijn begonnen.

Bajnai (l) en Mesterházy
Bajnai en aanhang erkennen dat de MSZP de grootste en dus zeer belangrijke partij in de coalitie is. De MSZP heeft in elke stad en dorp van het land een organisatie, een partijkantoor, geld en in totaal zo’n 30.000 activisten. Samen 2014 is sterk in Boedapest en heeft daar mogelijk een paar duizend activisten, maar stelt in de rest van het land weinig voor. Desondanks vindt Samen 2014 dat Bajnai de coalitie moet leiden en de nieuwe premier moet worden omdat de oppositie alleen dan die paar honderdduizend zwevende kiezers aan kan trekken die zwaar teleurgesteld zijn in Orbán en Fidesz maar nooit op een door de socialisten geleide oppositie zullen stemmen. Zonder zo’n “bruggenbouwer” is de overwinning van de oppositie onmogelijk, zeggen zij.

Mesterházy bestreed dat vandaag in een gesprek met buitenlandse correspondenten. Hij erkent dat brede samenwerking van de oppositie nodig is om een overwinning te behalen, maar denkt dat dat heel goed kan onder zijn leiding. Wij willen een gezamenlijk programma en een gezamenlijke lijst, waarbij wij ook bereid zijn in tal van kiesdistricten (vooral Boedapest) een kandidaat van Samen 2014 op de eerste plaats te zetten en actief te steunen met onze organisatie, onze activisten en ons geld. Maar waarom zou de veruit kleinste partner de leider moeten leveren? Temeer daar in opinieonderzoeken blijkt dat we beiden ongeveer even populair zijn?

Vooralsnog lijken beide heren hun hakken ferm in het zand te hebben gezet. Bajnai kan (en wil?) niet toegeven, mede omdat hij zich organisatorisch heeft verbonden aan het buitenparlementaire Milla (dat al die demonstraties organiseerde) en aan de linkerfractie die van de groene partij LMP is afgesplitst. In beide groepen zijn sterke antisocialistische tendensen. Mesterházy zegt dat hij het aan zichzelf en zijn achterban niet kan verkopen dat zij, als grootste en best georganiseerde partij, in alles tweede viool zou moeten spelen. Wij gaan ons inzetten voor kun kandidaten, aldus Mesterházy, maar wat is hun concessie aan ons? De suggestie van een derde kandidaat, bijvoorbeeld de burgemeester van de stad Szeged László Botka (socialist, zeer populair en een ervaren en pragmatische bestuurder die heeft bewezen over partijgrenzen heen te kunnen reiken) wees Mesterházy ook categorisch van de hand. Maar wie weet, in een later stadium?

Natuurlijk zijn er ook nog allerlei andere vraagstukken waar ze het eens over moeten worden, maar daar ligt waarschijnlijk meer ruimte voor compromis. Samen 2014 legt bijvoorbeeld veel nadruk op thema’s als democratie, verantwoord economisch beleid en onderwijs en cultuur, terwijl de MSZP de neiging heeft “bread and butter issues” en de corruptieschandalen rond Fidesz meer te benadrukken en dat ook met een zekere dosis populisme te mengen (Mesterházy: we winnen zwevende kiezers alleen als ze ervan overtuigd zijn dat het huidige regiem niet klopt en dat ze met ons een beter leven krijgen). Samen 2014 vindt dat de Fidesz grondwet geamendeerd (en dus deels behouden) kan worden, terwijl de MSZP benadrukt dat er een geheel nieuwe grondwet moet komen op basis van een brede en langdurige discussie in de samenleving en de politiek. Ook de positie van de Democratische Koalitie van ex-premier Ferenc Gyurcsány is een heikel punt (wij willen dat de DK meedoet, aldus Mesterházy, en als Gyurcsány belooft een post op de achtergrond te accepteren, kan dat voor Samen 2014 acceptabel zijn).

De MSZP heeft ook een belangrijke stap gedaan door op voorhand te verklaren dat zij zich zal committeren aan anticorruptie wetgeving die geheel door Transparency International wordt geschreven. Beide groepen zijn het verder vergaand eens over de noodzaak om, na een eventuele verkiezingsoverwinning, serieuze compromissen te sluiten met centrumrechts (met uitsluiting van de harde kern rond Orbán), over het vermijden van een bijltjesdag (wie competent is, kan blijven) en over het belang om je aan de geldende rechtsregels te houden (er zijn legale mogelijkheden om veel van de nieuwe regels die tot doel hebben de macht van Fidesz te verankeren, te omzeilen).

In oktober moeten de onderhandelingen “op de ene of de andere manier” zijn afgesloten, aldus Mesterházy. Het is dus nu of nooit.

zaterdag 8 juni 2013

Kuif onder water

De overstroming van de Donau – het water is in 500 jaar niet zo hoog geweest – brengt het beste in veel Hongaren naar boven. Vele duizenden vrijwilligers melden zich elke dag weer om zandzakken te vullen en stapelen. Buren staan gezamenlijk te buffelen en helpen elkaar waar nodig. Schoolklassen komen onder leiding van hun leraar in groepen aangelopen om hun schepje bij te dragen. Openbare diensten zoals brandweer, openbare werken, politie, leger enz. werken zich dagenlang volstrekt uit de naad. Het is een klassieker en een cliché, maar het laat zien wat samenwerking – echte samenwerking die vanuit de mensen zelf komt – vermag.

Het is hartverwarmend als je als bewoner van een huis aan de Donau hard aan het werk bent (er moesten zo’n 500 zakken worden gevuld en opgestapeld langs de voorgevel van het huis) en buren spreken je aan of je hulp nodig hebt of 15 scholieren staan opeens bij de berg zand die voor je deur is gestort om te helpen. Niemand vraagt wie je bent, wat je bent en wat je denkt, er is een klus die geklaard moet worden en dat is het. Je mocht wensen dat meer Hongaren in dit politiek verscheurde land die gedachte meenemen.

Natuurlijk doen politici hun best om in dit drama uit te blinken. Met name premier Orbán maakt er een grootse show van en gaat, gekleed in een werkjasje en rubber laarzen, van plek tot plek alsof hij overal persoonlijk de leiding heeft en alles in goede banen leidt. Hij doet maar, hoor je veel Hongaren haast denken, zolang de mensen die het echte werk verzetten maar niets in de weg wordt gelegd.

Tegelijk kom je natuurlijk ook de bekende chaos en misverstanden tegen die bij dit soort geïmproviseerde werkzaamheden horen. De nooddijk die de gemeente in Vác bouwde, houdt 100 m. voor ons huis op en wij, bewoners van de rest van de straat, moesten zelf maar zien wat voor maatregelen we namen, zo was de officiële verordening. Wij begonnen uiteraard te klagen dat we ook zakken, zand en plastic folie wilden zodat we het werk dan in ieder geval zelf konden doen. “Viktor heeft toch op TV gezegd dat iedereen geholpen zou worden,” merkte een buurman met een grijnslach op? De werkopzichters in de straat snapten ook niets van die officiële verordening en al gauw werd er wat geregeld. De eerste dag ging er soms nog een enkel briefje van 5000 forint van hand tot hand om te zorgen dat een bulldozer een paar vrachten zand extra voor een bepaalde deur legde. De dag erna was dat echt niet meer nodig om een hele vrachtwagen met gevulde zandzakken op je stoep te krijgen.

Al dit gedoe zou over anderhalf jaar definitief voorbij moeten zijn. Het toeval wil dat de gemeente Vác eind april te horen kreeg dat er geld komt voor de bouw van een mobiele damwand van 1,8 km lengte, die het hele centrum (ook onze straat) beveiligt. De bouw moet in maart 2014 beginnen, zodat de dijk in november 2014 operationeel is. Een gift van 1,5 miljard forint (5 miljoen euro) van de regering, aldus een publicatie van het Fidesz gemeentebestuur van Vác. De regering? Helemaal niet. De damwand wordt voor 100% (!) door Brussel gefinancierd, u weet wel, die ‘vermaledijde bureaucraten in nette pakken die Hongarije willen koloniseren.’

Verder de afgelopen week:

* Fidesz heeft opnieuw het wetsvoorstel afgestemd om de archieven van de communistische geheime dienst helemaal open te gooien opdat bekend wordt wie er nu eigenlijk allemaal echt als informant hebben gewerkt.

* Een Fidesz parlementariër en viceburgemeester van Boedapest heeft een wetsvoorstel ingediend dat de overheid het recht geeft om private gebouwen te vorderen als de autoriteiten vinden dat ze dat nodig hebben als kantoorruimte of woning van parlementsleden of andere officiële personen. Volgens het wetsvoorstel hoeft de overheid dan niet (!) meer aan te tonen dat het openbare belang hier het private belang overstijgt en zouden rechtbanken niet meer het recht moeten hebben om zo’n besluit op te schorten als de eigenaar van het betreffende pand de inbeslagname via de rechter bestrijdt.

* Het gaat financieel steeds slechter met de links-liberale krant Népszabadság, de grootste oppositiekrant die er nog is. Om de krant een bredere financiële basis te geven, wilden uitgever Ringier en uitgeversbedrijf Springer, die een aantal locale kranten bezit, hun Hongaarse kranten samenvoegen. Dat is inmiddels in allerlei andere landen in Centraal Europa al gebeurd, maar in Hongarije heeft de machtige Fidesz Mediaraad die samenwerking simpelweg verboden. De redactie van Népszabadság voelt niets voor een overname door de socialistische partij MSZP omdat ze onafhankelijk wil zijn, maar de paradox is dat dankzij de Mediaraad zo’n overname wellicht de enige reddingsboei is. Want er is nu eenmaal geen enkele uitgever die jarenlange verliezen wil financieren.

dinsdag 4 juni 2013

Veerpontland

Nu uit als e-boek, binnenkort ook als paperback:

Veerpontland
De uitholling van de democratie in Hongarije

In dit nieuwe boek, bestemd voor zowel de nieuwkomer als de oude rot in het onderwerp "Hongarije," worden de verschillende ontwikkelingen van de afgelopen drie jaar onder de Fidesz regering van premier Viktor Orbán op een rijtje gezet. Hoe verliep het proces van een open en liberale democratische rechtstaat volgens West-Europees model naar een autoritair geleide, christelijk nationalistische ‘democratuur’ van een meer Oosters type? Het boek behandelt de politiek, de media, de economie, het sociale leven, de kunsten en het onderwijs, de relatie tussen regeringspartij Fidesz en extreemrechts en het ideologische gedachtegoed van de regerende partij, maar ook het beleid van de EU rond “het probleem Hongarije” en de moeizame pogingen van een verdeeld en moreel gehavend democratisch kamp om een modern, democratisch en Europees alternatief voor het regiem te bieden.
Uitgangspunt van het boek zijn de blog berichten van Kuifje in Hongurië die ik tussen oktober 2010 en eind mei 2013 bijna wekelijks heb geschreven. Ik heb het materiaal daarvan per onderwerp opnieuw gerangschikt zodat er een overzichtelijk beeld ontstaat hoe het veranderingsproces zich op elk gebied heeft voltrokken. Ieder hoofdstuk is daarnaast voorzien van een aparte inleiding die de ontwikkeling op het betreffende gebied samenvat en van een aantal kanttekeningen voorziet. Het boek is daarmee handzaam en interessant voor zowel degene die nieuw is in de materie en wel eens wil weten wat er nu precies aan de hand is in dat merkwaardige land, als ook voor degene die het proces al jaren volgt en nog eens wil nalezen hoe het ook allemaal weer precies ging.
De titel van het boek verwijst naar een gedicht van een van de grootste dichters van Hongarije, Endre Ady, die in 1905 over zijn vaderland het gedicht Veerpontland schreef:

Veerpontland, Veerpontland, Veerpontland:
zelfs in zijn stoutste dromen slechts in staat
tussen twee oevers heen en weer te dobberen:
van Oost naar West, maar liefst weer terug.

Als e-boek (310 pagina's, e-Pub en Kindle versie) is het boek te downloaden voor 9,50 Euro, zie onze website  boedapest-op-maat
Vanaf maandag 10 juni kan het boek ook als paperback (ongeveer 15 Euro plus portokosten) worden besteld bij www.amazon.com en over een paar weken eveneens rechtstreeks via ons.

zondag 2 juni 2013

Voetbalsupporters té tolerant

Een groep supporters van de nieuwe Hongaarse voetbalkampioen Győri ETO kwam onder vuur vanwege spandoeken die …. te tolerant en liberaal waren. Stel je voor, een groep supporters van het elftal – waarvan meer dan de helft van de selectie bestaat uit spelers uit meer dan tien landen – hield tijdens de kampioenswedstrijd een spandoek omhoog met de tekst “Veel naties, één team – Bedankt!”

De gewraakte spandoeken en vlaggen
Ook zwaaiden ze niet alleen met Hongaarse vlaggen maar eveneens met vlaggen van de landen waar een deel van hun buitenlandse spelers vandaan kwamen, zoals Slowakije, Servië en Roemenië. En dat kon toch allemaal echt niet,  met dat soort gedrag worden de gevoelens van veel Hongaren gekwetst, zo heette het. De officiële supportersvereniging schreef eerst een openbare excuusbrief waarin dit laakbare gedrag werd geweten aan “een kleine groep” en hief zichzelf vervolgens op. Maar niet nadat ze vergiffenis had gevraagd “van ieder Hongaar en mede supporter, maar vooral van onze Hongaarse Vrienden die buiten de grenzen van Hongarije leven.” In Nederland proberen supportersverenigingen het extremistische gedrag van kleine groepen supporters in toom te houden, hier is het precies andersom. Op zijn minst opvallend, die omgekeerde wereld.

Verder de afgelopen week

* Afgevaardigden van Fidesz maken er geen geheim van dat de nieuwe regels rond de financiering van verkiezingscampagnes ondermeer bedoeld zijn om oppositiebeweging Samen 2014 van Gordon Bajnai dwars te zitten, aldus Internetsite Index. De nieuwe regels bepalen ondermeer dat partijen geen steun mogen ontvangen van grote commerciële bedrijven, anonieme donoren en buitenlandse stichtingen e.d. Samen 2014 krijgt ondermeer geld van een Amerikaanse stichting ter bevordering van de democratie, maar dat mag dus niet. Let wel, Fidesz ontving in 2006 en 2010 veel steun van grote Hongaarse bedrijven en van bijvoorbeeld de Konrad Adenauer Stiftung en de Friedrich Neumann Stiftung. Maar nu de partij de regering is, de publieke media beheerst en zich zwaar heeft ingekocht in de private media, heeft het aan dat soort financiering weinig behoefte meer. Vorige week nog lag er weer een folder in mijn brievenbus waarin uitgebreid de fantastische resultaten van deze regering werden geschetst. Dat was natuurlijk absoluut geen partijpropaganda, maar eerlijke regeringsvoorlichting (op kosten van de belastingbetaler). Ook verder zijn de nieuwe regels op zijn minst discutabel. Zo wordt de overheidssubsidie aan parlementaire partijen in het verkiezingsjaar geheel stopgezet en is er alleen een beperkte subsidie voor de verkiezingskas. Daar heeft “de regering” uiteraard geen last van, maar het kost oppositiepartijen een hoop geld. Voor het geval die overwegen om het geld via sluipwegen te dirigeren, waarschuwt de wet dat er strikte controle op naleving zal zijn en dat geld dat tegen de regels in wordt geworven, in beslag zal worden genomen en zal worden afgetrokken van de verkiezingssubsidie. Dit alles uiteraard ter bevordering van de transparantie en openheid.

* De regering is uiteraard zeer blij met het voornemen van de EU om de speciale procedure op te heffen die nu al jaren bestaat tegen Hongarije wegens het niet nakomen van de 3%-norm voor het begrotingstekort. De EU heeft weinig keus, omdat de regering Orbán de laatste twee jaar dat tekort inderdaad drastisch heeft teruggebracht (zei het op een zeer discutabele manier). De opheffing wordt, zoals te verwachten, door de regering Orbán als een grootse overwinning gevierd en als een bewijs dat haar economisch beleid zeer succesvol is. Hetzelfde gebeurt zodra er ook maar de minste flinter van positief economisch nieuws is, bijvoorbeeld de voorspelling dat er in 2013 wellicht een hele kleine economische groei zal zijn. Maar bij al die opgetogen regeringspropaganda worden steevast twee dingen vergeten. De belofte van Orbán drie jaar geleden was niet een stabilisatie van de werkloosheid en 0,1% of 0,2% groei, maar één miljoen banen erbij en vele procenten groei per jaar. Daar zijn we heel ver vandaan. Sterker nog, de onderliggende tendens is zeer negatief: Hongarije doet het aanzienlijk slechter dan diverse buurlanden in de regio en de investeringen in het land dalen nog steeds, wat weinig goeds voorspelt voor de komende jaren.

* De regering Orbán wil een nieuwe advertentiebelasting invoeren, die geheven zal worden over de advertentie inkomsten van grote mediabedrijven. De belasting dreigt vooral de private zenders RTL en TV-2 zwaar te treffen. Linkse en centrumrechtse critici vrezen dat dat geen toeval is maar alles te maken heeft met het feit dat deze zenders niet onder strikte regeringscontrole staan (zoals de publieke TV). De totale opbrengst van de belasting is in verhouding tot de begrotingsproblemen te verwaarlozen maar voor de betrokken bedrijven is het een zeer zware financiële aanslag en als de belasting doorgaat zullen ze op zijn minst overwegen of ze hun uitzendingen in Hongarije niet beter kunnen stopzetten.

* Twee niet gouvernementele organisaties, anticorruptie waakhond Transparency International (TI) en mensenrechtengroep TASZ, zijn het oneens over de beoordeling van de nieuwe wet op het screenen van hoger overheidspersoneel (zie mijn vorige post, waarin ik de beoordeling van TASZ als uitgangspunt nam). Het is bijvoorbeeld niet waar, aldus een vertegenwoordiger van TI, dat de nieuwe wet allerlei zware controle methodes (afluisteren enz.) toestaat zonder gerechtelijk bevel of gerede aanleiding. TI is het ermee eens dat de nieuwe wet op een aantal punten onjuist en onduidelijk is (met name op de vraag wat er met de vergaarde informatie over betrokkenen gebeurt), maar vindt dat TASZ in haar kritiek verder schromelijk overdrijft.