woensdag 25 september 2013

Verkiezingsfraude in Baja?

Is er wel of geen fraude gepleegd bij de tussentijdse verkiezingen in het stadje Baja, waarbij een kandidaat van regeringspartij Fidesz afgelopen zondag nipt won van een kandidaat van de verenigde linkse oppositie? Was er daadwerkelijk sprake van “kiezerstransport” en van “ketting-stemmen” en wel op een schaal die de einduitslag beslissend beïnvloedde?

Melinda Teket namens de gehele linkse oppositie
In één district van het stadje Baja in zuidoost Hongarije moest afgelopen zondag een tussentijdse verkiezing worden gehouden omdat een Fidesz gemeenteraadslid was overleden. Het district bestaat uit vijf stembureaus en telt 2913 stemgerechtigden. In 2006 en 2010 won de Fidesz kandidaat in dit district van Baja met gemak en haalde meer dan 60% van de stemmen, maar nu werd de strijd met een kandidate van de gezamenlijke linkse oppositie een nek aan nek race. Uiteindelijk won Fidesz met 467 tegen 406 stemmen (een opkomst van ruim 30% wat voor een tussentijdse verkiezing als redelijk geldt).

Al op zondagmiddag kwam de eerste klacht binnen van een oppositiewaarnemer die zei dat bij één stembureau twee Fidesz activisten (een van hen een zigeunerleider) hem hadden gewaarschuwd dat hij het niet moest wagen hen de hele tijd te controleren. Een dag later duikt er een filmpje op van een man die met zijn auto kiezers naar precies dat stembureau transporteert en zich verontschuldigt dat dit al zijn derde rit is, waarop de zigeunerleider die voor het stembureau staat, opmerkt: “Maakt niet uit, al kom je vijftig keer.” En dan is er die merkwaardige afwijking in de uitslag. In vier van de vijf stembureaus van Baja krijgen beide kandidaten bijna evenveel stemmen (waarbij de oppositie in drie van de vier bureaus nipt wint), maar bij het genoemde stembureau wint de Fidesz kandidaat opeens heel ruim zodat hij uiteindelijk in de totaaluitslag 61 stemmen meer heeft.

Hier past een kleine uitleg over de manier waarop ook bij eerdere verkiezingen de uitslag al illegaal werd beïnvloed: het kopen van stemmen, kiezerstransport en ketting-stemmen. Het kopen van stemmen van met name zigeuners in ruil voor cash of de belofte van protectie, werk o.i.d. is relatief gemakkelijk. Zeker in kleinere plaatsen zijn heel veel zigeuners analfabeet, werkloos en straatarm. Ze overleven dankzij een minimale uitkering, af en toe een baantje in de werkverschaffing en de uitdeling van gratis brandhout en voedsel, allemaal zaken waarin de plaatselijke autoriteiten (met name de burgermeester) een sleutelrol vervullen. Als ook de plaatselijke woekeraar (een zigeuner waarbij je grote schulden hebt omdat je geld hebt geleend tegen een paar 100 procent rente) met diezelfde autoriteiten samenwerkt, is nee zeggen heel moeilijk.

De vraag is hoe je vervolgens garandeert dat de persoon wier stem je hebt gekocht ook echt een stem uitbrengt op de kandidaat van jouw keuze? Dat is minder moeilijk dan het lijkt. Eerst zorg je ervoor dat de betrokkene ook daadwerkelijk gaat stemmen en dus worden deze stemgerechtigden met de auto van huis opgehaald en naar het stemlokaal gebracht. Dit kiezerstransport is volgens de Hongaarse wet verboden, maar het gebeurt toch, zie het filmpje (het is overigens volgens de nieuwe door Fidesz ingevoerde kieswet met ingang van de parlementsverkiezingen van voorjaar 2014 niet meer verboden). Vervolgens heeft de stemmenkoper maar één enkel leeg stembiljet nodig. Dat ene biljet wordt buiten het stemlokaal “correct” ingevuld en dan door de kiesgerechtigde onder zijn kleren meegenomen. Binnen krijgt hij of zij een leeg stembiljet, in het stemhokje worden de twee verwisseld en dan gaat het “correcte” biljet in de stembus en wordt het lege biljet buiten in de auto aan de opkoper gegeven. Die het opnieuw invult en aan de volgende kiesgerechtigde geeft.

Het is geen methode die fraude op hele grote schaal mogelijk maakt, maar het kan in kleine plaatsen waar een paar dozijn stemmen het verschil kunnen maken, wel degelijk net dat extra duwtje in de “correcte” richting zijn. De veronderstelling van de oppositie is dat iets dergelijks ook is gebeurd in dat ene stembureau in Baja dat in een arme wijk met veel zigeuners staat. Want naast de genoemde gebeurtenissen zijn er ook zeer sterke aanwijzingen dat de twee genoemde Fidesz activisten bij het stembureau in Baja beiden eerder bij dergelijke fraudes betrokken waren in de steden Pécs en Kiskunfélegyhaza (van een van de twee bestaat zelfs een opname waarin hij dit toegeeft). Het probleem is natuurlijk: dit zijn allemaal suggestieve aanwijzingen, maar dat is nog iets anders als onomstotelijke bewijzen wie hier precies op welk moment wat heeft gedaan. En dan moet je ook nog hard maken dat er in dit geval meer dan 61 stemmen zijn gekocht zodat de uitslag echt niet klopt. De oppositie heeft diverse klachten ingediend, zowel bij de Kiescommissie als bij justitie. Wordt vervolgd?

En dan dit nog:

* Bij een tussentijdse verkiezing in het stadje Vác twee weken geleden won ook de Fidesz kandidaat. Dat was geen verrassing gezien het conservatieve karakter van het betreffende district, maar het viel toch op dat de ingang van het stembureau was versierd met … een paar enorme posters van de Fidesz kandidaat.

* Op 23 juli van dit jaar werd Sándor Kocsis, onderburgermeester van het dorp Abaújlak, officieel berispt voor het vervalsen van documenten. Hij had vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2010 het aantal kiesgerechtigden in het dorp kunstmatig verhoogd door een aantal mensen als woonachtig op zijn adres in het dorp te registreren (waar ze uiteraard niet woonden). Kocsis, de vader van een prominente Fidesz parlementariër, bekende schuld.

* Nog even terug naar Baja: daar deden de drie grote centrumlinkse oppositiepartijen wat ze landelijk nog niet schijnen te kunnen. De oppositie had één gezamenlijke kandidaat namens de socialistische MSZP, Samen 2014 en de Democratische Koalitie van oud-premier Gyurcsány. Er wordt gespeculeerd dat zo’n samenwerking ook op landelijk niveau op het allerlaatste moment vlak voor de verkiezingen van 2014 toch nog tot stand kan komen.

zondag 15 september 2013

Regeren per decreet?

Terwijl de campagnes voor de verkiezingen van april/mei 2014 – nog maar acht maanden te gaan – op stoom komen, bereiden zowel premier Viktor Orbán’s Fidesz als de oppositie zich voor op de mogelijkheid dat vervolgens geen van beide kampen een twee derde meerderheid in het parlement gaat halen. In het Fidesz kamp circuleert het idee om dan te gaan regeren per decreet, terwijl de oppositie verdeeld is over de vraag of in die omstandigheden een compromis met Fidesz mogelijk en/of wenselijk is.

Het is natuurlijk allemaal een beetje voorbarig, maar het geeft wel aan dat Fidesz er redelijk van overtuigd is dat ze de verkiezingen wel zal winnen, terwijl de oppositie er op zijn best een nipte overwinning uit hoopt te slepen. De meeste waarnemers zien zelfs dat al als te optimistisch. De regering Orbán deelt kwistig geld uit en roert ijverig de nationalistische trom, terwijl de oppositie alleen maar verder verdeeld lijkt te raken en er nog geen spoor is van een sterke beweging met een inspirerend alternatief.

Je weet het natuurlijk nooit. In 2012 wist in Nederland Diederik Samsom's PvdA er binnen een paar maanden een zeer onverwacht resultaat uit te slepen. Maar dat was wel na ettelijke verkiezingsdebatten in een land met vrije media. In Hongarije is de situatie bepaald anders: op debatten hoef je niet te rekenen, het overgrote deel van de massamedia worden direct of indirect door Fidesz gecontroleerd. Eigenlijk twijfelt dus nauwelijks iemand er aan dat Orbán’s partij in het ook nog eens gemanipuleerde kiessysteem opnieuw de grootste wordt en met 30-35% van de stemmen een meerderheid in het parlement zal halen.

Maar Orbán zou met een simpele meerderheid aan zetels niet meer op dezelfde autoritaire manier kunnen regeren als in de afgelopen jaren, waarbij elke wet of regeling desnoods in twee dagen door het parlement werd gejast. Parlementsvoorzitter László Kövér – Orbán’s trouwe gezel sinds 1988 – suggereerde daarom in een radio-interview een oplossing: “Ik zou het normaal vinden (…) als het parlement zich alleen bezig houdt met de meest fundamentele wetgeving en garanties en daarbuiten een volledig mandaat geeft aan de regering voor een periode van vier jaar. ” Dat komt, erkende hij, eigenlijk neer op regeren per decreet.

De oppositie reageerde woedend en vond het ongehoord dat nota bene de voorzitter van het parlement voor (verdere) uitholling van de bevoegdheden van het parlement pleit. Kövér verklaarde daarop dat de oppositie zijn woorden uit hun verband rukte en dat hij alleen maar wil dat het parlement zich minder “met details” bezig houdt, zodat de regering efficiënter kan regeren en het parlement haar controletaak op hoofdlijnen beter kan uitvoeren. Waarop de oppositie weer reageerde dat ze Kövér heel goed begreep maar dat hij de essentie van de Europese democratie niet lijkt te begrijpen, namelijk dat de gekozen volksvertegenwoordigers te allen tijde de regering ter verantwoording kan roepen, ook al mag dat soms “lastig” en “traag” lijken.

Diezelfde oppositie heeft zich intussen wel diep in de nesten gewerkt. Nadat de socialisten eerder met succes Samen 2014 van Gordon Bajnai “zijn plaats” had gewezen, werd deze week de liberale DK van Ferenc Gyurcsány buiten de oppositiecoalitie gemanoeuvreerd. Van de hoop op één gezamenlijk front tegen Orbán is dan ook weinig meer over. Illustratief zijn de openlijke meningsverschillen die er ten toon worden gespreid over wat te doen als de oppositie de verkiezingen wel wint maar geen twee derde meerderheid haalt, zodat een nieuwe regering dankzij het Fidesz-systeem dat de laatste drie jaar is opgebouwd eigenlijk vrijwel machteloos is. Samen 2014 pleit in dat geval voor een compromis met Fidesz, de DK wijst elk compromis af en de socialisten wankelen ergens daar tussenin. Geen eenheid, geen visie, geen richting.

Verder de afgelopen week:

* In het VN “World Happiness” rapport eindigde Hongarije op de 110e plaats, samen met Servië, Bosnië, Azerbeidzjaan en Macedonië. De meeste buurlanden zaten aanzienlijk hoger, zoals Polen (51), Slowakije (46), Slovenië (44), Tsjechië (39) en Kroatië (58) en ook landen als Turkije, Nicaragua, Moldavië, Turkmenistan en Angola deden het aanzienlijk beter. De onderzoekers keken onder meer naar welvaart (bnp), de jaren die mensen gemiddeld in gezondheid leven en of mensen iemand hebben op wie ze kunnen rekenen, maar ook de vrijheid om levenskeuzen te maken, vrijgevigheid en vrij zijn van corruptie. De top vier: Denemarken, Noorwegen, Zwitserland en Nederland.

vrijdag 6 september 2013

Icipici (spreek uit: ietsiepietsie)

Een derde van de Hongaren is nog steeds blij met het EU lidmaatschap, 22% is er tegen en maar liefst 39% van de Hongaarse burgers zegt niet goed te weten wat ze er van moet vinden, aldus een onderzoek van opiniepeiler Tarki. Hoewel er dus nog altijd geen meerderheid tégen de EU is, is er ook geen duidelijke meerderheid meer vóór de EU zoals dat het geval was in 2004 toen we lid werden.

Dat mag je best verwonderlijk noemen in een land dat de afgelopen vijf jaar meer dan 9 miljard euro aan financiële steun ontving van de EU (subsidies ter waarde van 14 miljard minus de Hongaarse bijdrage van ongeveer 1 miljard per jaar), een land dat dankzij de multinationale ondernemingen een draaiende economie heeft zodat honderdduizenden mensen banen en inkomens hebben, een land dat mede dankzij de EU tegenwoordig een aanzienlijk schoner milieu heeft en een land dat mede dankzij de EU in redelijke vrede leeft met zijn buren die tenslotte ook lid zijn van de club. En dan heb ik het nog niet over de mogelijkheid om gewoon over de grens in andere landen te gaan werken of een bedrijf op te zetten, over de mogelijkheid om elders in Europa te gaan studeren omdat diploma’s ook daar geldig zijn en omdat de EU daar speciale subsidies voor geeft, over de (publieke) instituten die met hulp van de EU zijn opgezet om de rechten van burgers en consumenten te behartigen, over de talloze projecten in het onderwijs, de gezondheidszorg, het gevangeniswezen enz. enz.enz.

Natuurlijk, er is ook allerlei mis in en met de EU en er is dus nog heel veel te verbeteren. Maar als ik door Vác fiets, zie ik echt overal bordjes met de tekst “aangelegd dankzij subsidie van de EU”: een plein dat is opgeknapt, een school die een nieuwe gymzaal heeft, een treinstation dat wordt gemoderniseerd, een mobiele dijk tegen de watersnood, een weg die is geasfalteerd en een fietspad heeft gekregen, de zuiveringsfilters op de cementfabriek, allemaal dankzij de EU. Natuurlijk kun je zeggen dat Hongarije als lid van de EU daar contractueel “recht op heeft,” maar een ietsiepietsie (Hongaars: “icipici”) gevoel voor perspectief zou niet slecht zijn.

Maar ja, wat wil je als je in de door Fidesz gecontroleerde media premier Viktor Orbán en zijn ministers steeds weer hoort uithalen tegen de EU en Brussel: dat “ze”ons willen koloniseren, dat “ze”ons uitzuigen, dat “ze”ons aanvallen, dat “ze” verantwoordelijk zijn voor de problemen van de Hongaarse economie, de werkloosheid, de staatsschuld, de schuldproblemen van mensen die geleend hebben in Euro’s en Zwitserse franks, de hoogte van de prijzen van gas en elektriciteit, de dalende kwaliteit van het onderwijs, de ongehoorzaamheid van de jeugd, de slechte TV programma’s, de kwaliteit van de weersvoorspellingen (jawel, serieus) en wie weet wat nog meer. Dat veel Hongaren het dus inmiddels niet meer weten, is nou weer niet zo verwonderlijk. Hoewel? Gewoon een ietsiepietsie om je heen kijken?

Verder de afgelopen week:

* De regering voert de druk op de banken op om opnieuw grote verliezen te nemen op de uitstaande leningen in Euro’s en Zwitserse Franken. Een paar honderdduizend mensen zitten nog steeds met enorme schuldenlasten vanwege hun leningen in harde valuta waarvan de wisselkoers sinds de crisis enorm is verslechterd (zodat ze in forinten veel meer moeten afbetalen). Volgens premier Orbán hebben de banken de mensen destijds belazerd met die leningen en hebben ze dus nu de morele plicht hen een aanzienlijk deel van hun schuld kwijt te schelden. Zwart-wit en daarmee volstrekte onzin, maar goed. Als de banken in November niet “vrijwillig” een goed plan op tafel hebben gelegd, legt de regering een regeling op. Dat zal de economie weer goed doen.

* Niemand zegt dat Mercedes, dat recent in Kecskemét een grote fabriek opende voor de productie van de luxe Mercedes-Benz CLA, alweer uit Hongarije vertrekt. Sterker nog, desgevraagd zegt een woordvoerder dat er geen sprake van is dat zo’n besluit is genomen. Maar het is ook duidelijk dat Mercedes – dat door de vorige regeringen Gyurcsány en Bajnai naar Hongarije is gehaald – inmiddels een stuk minder enthousiast is. Een besluit over een grote uitbreiding van de fabriek, dat al genomen had zullen zijn, is nog niet af- maar wel uitgesteld. En in internationale media hebben diverse vertegenwoordigers van Daimler ook bevestigd dat de mogelijkheid bestaat dat de productie van de betreffende luxe auto naar Mexico verhuist. Maar een besluit ligt er nog niet.

* “De gedwongen nationalisatie van de kleine spaarfondsen zal worden gevolgd door de herprivatisatie aan Fidesz vrienden en familie, dus deze nationalisatie is nog immoreler dan die van de banken door de communisten in 1947,” aldus de secretaris van de Vereniging van Hongaarse Ondernemers en Werkgevers, Ferenc Dávid.

* De Orbán regering trekt jaarlijks nog maar 123.3 miljard forint (425 miljoen euro) uit voor het hele hoger onderwijs, terwijl er naar sport inmiddels al 116.4 miljard forint (400 miljoen euro) gaat.