zaterdag 25 januari 2014

Verkiezingen 6 april: vrij maar niet eerlijk.



Ook als de democratische oppositie in Hongarije niet zo zwak en verdeeld zou zijn, zou ze nog nauwelijks een kans hebben om de parlementsverkiezingen op 6 april a.s. in Hongarije te winnen, aldus Kim Lane Schepele, rechtsgeleerde aan de Universiteit van Princeton. Fidesz heeft, zo zegt ze, een in zekere zin geniaal verkiezingssysteem opgezet dat formeel democratisch is, maar in zijn feitelijke uitwerking op tal van manieren de regerende partij bevoordeelt. “Zelfs als er evenveel mensen op de oppositie stemmen als op de regeringspartij, wint Fidesz nog met zeker tien zetels verschil,” aldus Schepele.

"Ze verdienen geen kans meer!"
Officieel mogen partijen pas op 14 februari met de verkiezingscampagne beginnen. Maar Boedapest hangt sinds een paar dagen toch al vol met posters tegen de leiders van de democratische oppositie, de meesten op reclamezuilen en borden (die voor een zeer groot deel eigendom zijn van een Fidesz gezind bedrijf) en een paar gigantische spandoeken op gebouwen. Dat is natuurlijk geen verkiezingspropaganda, formeel zijn de posters van een onafhankelijke stichting (al is die dan door Fidesz kopstukken opgericht en gefinancierd). Ook verraste het bureau van premier Orbán vrijdagmiddag met het uitvaardigen van een decreet dat het plakken van verkiezingsposters langs belangrijke wegen en kruispunten verbiedt. Een maand geleden verzekerde de minister van justitie nog dat zo’n verbod er echt niet zou komen, en opeens is er dan dat decreet (waarvoor geen parlementair debat nodig is).

 Dit soort acties zijn typerend voor de manier waarop de huidige Hongaarse regering opereert. Ook alle Fidesz wetten, regels en decreten die met het kiesrecht te maken hebben zijn stuk voor stuk juridisch “corrrect” maar zitten in praktijk boordevol haken en ogen. Schepele presenteerde ten overstaan van buitenlandse correspondenten en diplomaten een lange lijst van “problemen." Zie voor details aan het eind van deze blog, hier eerst een samenvatting.
De nieuwe kiesdistricten – nodig omdat het parlement wordt ingekrompen van bijna 400 naar 199 leden – zijn ernstig gemanipuleerd door en ten faveure van Fidesz. Het nieuwe systeem met één kiesronde waarbij de grootste partij de zetel krijgt (ook tegen de wil van de oppositie ingevoerd), benadeelt vooral de traditioneel meer verdeelde oppositie. Dankzij een unieke regeling van compensatiestemmen (overgenomen van Berlusconi), kan een aanzienlijk deel van de stemmen voor de winnende partij dubbel worden geteld wat de voorsprong van Fidesz verder vergroot. Daarnaast wordt het voor een paar honderdduizend Hongaren in de buurlanden die van Fidesz de Hongaarse nationaliteit hebben gekregen en dus in meerderheid pro-Fidesz zijn, heel gemakkelijk gemaakt om (per post) te stemmen. Tegelijk is het voor de honderdduizenden Hongaren die recent zijn gaan werken en studeren in West-Europa en waarvan gedacht wordt dat ze meer naar de oppositie overhellen, juist moeilijk om te deel te nemen (die mogen niet per post stemmen). Ook de mogelijkheden voor de oppositie om via de media gehoord te worden is ernstig beperkt, vooral door de onevenredige greep die regeringspartij Fidesz heeft op de staatsmedia en zelfs het merendeel van de private media. Maar ook de inperking van de financiële middelen die mogen worden ingezet (waarbij “regeringsvoorlichting” over het vele goede dat de regering Orbán voor het volk doet uiteraard niet meetelt als verkiezingspropaganda) en de ernstige inperking van de mogelijkheden om op de commerciële media (die veel publiek bereiken) te adverteren, benadelen de oppositie.

Al deze factoren hebben ieder op zich misschien geen groot effect, maar vele kleine beetjes maken ook een grote. Dat resulteert erin dat de uitkomst bij voorbaat zwaar vertekend is ten voordele van de regerende partij, aldus Schepele. Dit kiessysteem kan er gemakkelijk toe leiden dat Fidesz met 30% van de stemmen een meerderheid aan zetels in het nieuwe parlement haalt en met 42% van de stemmen zelfs een tweederde meerderheid, zodat premier Orbán opnieuw naar willekeur de grondwet kan wijzigen en aanpassen. Dat kan nooit d ebedoeling zijn van een werkelijk democratisch kiessysteem.

Bovendien zijn er problemen met bijvoorbeeld de samenstelling en het functioneren van de Nationale Kiescommissie (alle permanente leden zijn door Fidesz benoemd en blijven tot het jaar 2022 aan), met de procedures voor klachten over het verloop van de verkiezingen, met de gang van zaken bij het kiezen van de vertegenwoordigers van de nationale minderheden (m.n. de zigeuners), met de procedures bij het tellen van de stemmen en de controle daarop (met name het tellen van de stemmen van Hongaren in de buurlanden is fraudegevoelig) en met de software die nodig is om alle stemmen te tellen en uitkomsten te berekenen (het bedrijf dat die software ontwerpt is eerder door de Fidesz regering genationaliseerd).
De conclusie lijkt daarom bij voorbaat gerechtvaardigd dat de verkiezingen op 6 april formeel democratisch zullen zijn (elke burger kan naar een stembureau gaan en zijn of haar stem uitbrengen), maar ik praktijk allesbehalve eerlijk. Tel daarbij op de zeer matige prestaties van de oppositiepartijen, die zich pas nu  op het aller-allerlaatste moment hebben verenigd onder de naam “Samenwerking,”  en de winnaar lijkt bij voorbaat vast te staan. Het maximale wat de democratische oppositie er nu nog uit lijkt te kunnen halen, is verhinderen dat Fidesz weer 2/3 krijgt. Wat de situatie overigens niet per se beter maakt; dat kan makkelijk het begin zijn van veel Fidesz regering per decreet en grondwetswijzigingen in samenwerking met het extreemrechtse Jobbik.

Europa

Schepele ging ook nog kort in op de opstelling van Europa. Het lijkt zeker dat de OVSE een missie van verkiezingswaarnemers naar Hongarije zal sturen op de verkiezingsdag zelf, maar die kijkt slechts naar de feitelijke gang van zaken in de stembureaus. Eigenlijk had er, aldus Schepele, al lang geleden een bredere OVSE missie moeten zijn om een beoordeling te maken van het gehele raamwerk waarin deze verkiezingen plaatsvinden. Maar zo’n missie kan alleen als het land in kwestie (Hongarije) daarom verzoekt en dat is tot nu toe niet gebeurd. Mocht zo’n missie er nu alsnog komen, dan is onduidelijk wat die nog kan doen en wat de status van haar oordeel is (als dat negatief is, last je dan de verkiezingen af?).
Het is ook duidelijk, benadrukt Schepele, dat in de EU in Brussel zeer veel argwaan tegenover de Orbán regering bestaat. Er wordt daar in zeer brede kring over “het Hongaarse probleem” gesproken. Het door een ruime meerderheid in het Europese Parlement afgelopen voorjaar aangenomen Tavares rapport spreekt een zeer hard oordeel uit tegen de ondermijning van de democratie door de regering Orbán en er wordt gewerkt aan het opzetten van een “monitoring” procedure die uiteindelijk kan leiden tot bepaalde maatregelen en sancties. Ook overweegt de Europese Commissie om klachten tegen Hongarije op deelgebieden samen te voegen en zo procedures te starten die ernstiger consequenties hebben en door de regering Orbán veel moeilijker met juridische spitsvondigheden en politieke trucjes te omzeilen zijn.
Maar dat alles zal zeker geen gestalte krijgen vóór de Europese verkiezingen van juni dit jaar en bovendien is de realiteit dat Hongarije niet het grootste probleem is waar Europa mee te maken heeft. De afgelopen jaren had de Eurocrisis prioriteit, nu is dat de groei van de Eurosceptische sentimenten in Europa en de positie van Groot Brittannië.

Hoe werkt het Fidesz kiessysteem?

Het nieuwe parlement zal niet 386 maar 199 zetels hebben, waarvan er 106 worden gekozen via een districtensysteem (in elk district wint de kandidaat met de meeste stemmen de zetel) en 93 via landelijke partijlijsten. Iedere kiezer brengt dus twee stemmen uit, één op een districtskandidaat en één op een partijlijst. Deze mix van systemen is uiterst ingewikkeld en maakt het berekenen van de einduitslag zeer gecompliceerd (vandaar het belang van goede software), maar bestaat in principe al sinds 1990 en is voor een groot deel overgenomen van het Duitse kiessysteem.
Uitgangspunt bij de herindeling van de kiesdistricten (door Fidesz, zonder consultatie) was dat alle districten ongeveer evenveel kiezers moesten hebben. Daarbij is een marge gehanteerd van plus of min 15%  (terwijl dat internationaal volgens Schepele eerder plus of min 10% is). Die districten die traditioneel duidelijk links of duidelijk rechts zijn, zijn met rust gelaten. Maar met name in traditioneel zwevende districten zijn ‘linkse’ gebieden weggehaald (bijvoorbeeld toegevoegd aan naburige “zekere” linkse districten) of rechtse regio’s toegevoegd. Het resultaat is dat de meeste zwevende districten nu ook naar rechts hellen.
Één ronde en de grootste wint de zetel. Sinds 1990 was het gebruikelijk dat er voor het vaststellen van de winnaar in de districten twee rondes werden gehouden, tenzij een kandidaat al in de eerste ronde meer dan 50% kreeg. Dit stelde partijen in staat om eerst hun eigen campagne te voeren en in de tweede ronde coalities te sluiten. Nu wint die partijkandidaat die in de eerste ronde de meeste stemmen haalt, zelfs als dat maar 20, 30 of 40% van de stemmen is. In een maatschappij waar van oudsher een tweepartijensysteem bestaat, zou je dat nog kunnen rechtvaardigen. Maar in Hongarije waren links en het centrum gewend aan en ingericht op een meer gevarieerd systeem en dus is het voor hen uiterst moeilijk ineens om te switchen. Ook voor de linkse (of rechtse) partijen in Nederland zou het heel moeilijk zo niet onmogelijk zijn om opeens in één partij op te moeten gaan (met alle consequenties van dien over verlies aan eigen identiteit, de posities van partijleiders enz.).
Bij een gemend kiessysteem (districten en partijlijsten) is een systeem van compensatiestemmen niet ongewoon. Het idee is dat de stemmen voor de verliezende kandidaten in de districten niet geheel verloren mogen gaan en dus kunnen worden opgeteld bij de partijlijst van de verliezende kandidaat. Maar Fidesz heeft de unieke regel ingevoerd (ooit uitgedacht door Berlusconi) dat ook de winnende kandidaat compensatie moet krijgen. Stel dat hij zijn zetel wint met 10.000 stemmen en nummer twee heeft er 7.000. Dan had de winnende kandidaat dus eigenlijk genoeg gehad aan 7.001 stemmen om de zetel te halen en de overige 2.999 worden opgeteld bij de partijlijst: een verdere in plaats van een geringere vertekening van de verhoudingen.
Het stemmen van de Hongaren in de buurlanden is volgens Schepele uitermate fraudegevoelig, met name omdat de stemlijsten van die mensen geheim zijn. De reden daarvoor is dat het dubbele paspoort in bijvoorbeeld Slowakije en Oekraïne verboden is en openbaarheid dus tot problemen kan leiden voor wie stemt. Maar het gevolg is wel dat in praktijk niemand echt kan controleren wie er op de stemlijst staat en wat er met die stemmen gebeurt. Hongaren in de buurlanden die zich opgeven om te stemmen, hoeven slechts een minimum aan gegevens in te vullen (geen ID-kaart, geen precies adres) en naast stemmen per post mogen hun stemmen ook per dorp/stad door één persoon worden opgehaald en binnen gebracht. Theoretisch, aldus Schepele, is het voor eenieder die  een lijst heeft van mensen die een Hongaars paspoort bezitten, geen enkel probleem om op het laatste moment namens heel veel van die mensen een stem uit te brengen zonder dat er een haan naar kraait.

vrijdag 17 januari 2014

De kernenergie-deal van de eeuw?




Op 14 januari tekenden Viktor Orbán en Vladimir Putyin in Moskou een overeenkomst die het Russische agentschap Rosatom aanwijst als het bedrijf dat de enige Hongaarse kerncentrale in Paks gaat uitbreiden/vervangen. Het project gaat ruim 12 miljard Euro kosten en wordt daarmee het duurste bouwproject ooit in Hongarije. Het land heeft daarvoor niet het geld, maar Putyin geeft Hongarije een lening van maar liefst 10 miljard Euro.


Welkom terug, kameraad,
Volgens de regering is het een droomproject. De Russen lenen het geld tegen een hele lage rente, Hongarije krijgt goedkope energie en wordt onafhankelijker in zijn energievoorziening, en het project schept banen en economische groei. Maar volgens critici is het project volslagen onnodig, is de kans groot dat het een ongekend financieel fiasco wordt waarvoor de belastingbetaler zal moeten opdraaien,  zijn de details en precieze voorwaarden van de overeenkomst schimmig en niet transparant, en maakt de regering Orbán bovendien een gevaarlijke buiging naar het autoritaire Rusland

Eerst maar even wat technische gegevens. Rosatom bouwt twee nieuwe reactoren van 1200 MW ieder in de centrale van Paks, gelegen aan de Donau 60 km ten zuiden van Boedapest. De eerste moet in 2023 klaar zijn. De huidige vier Russische VVER reactoren van 500 MW ieder, die in 40% van de elektriciteitsbehoefte in Hongarije voorzien, moeten vanaf 2032 worden gesloten.
Onnodig

Volgens gerenommeerde energie-experts geciteerd in Portfolio.hu is een uitbreiding van de kerncentrale wellicht helemaal niet nodig en hoeft een definitieve beslissing op zijn vroegst over acht jaar genomen te worden, tien jaar voordat de eerste van de huidige reactoren uit bedrijf genomen moeten worden. Waarom dus deze merkwaardige haast? Als deze nieuwe blokken in 2023 en 2026 klaar zijn, zit Hongarije met een enorm energieoverschot – vooral in de nachtelijke uren als ook andere landen (Duitsland) datzelfde probleem hebben. Het is veel verstandiger om over een jaar of acht te kijken hoe de toestand dan is op de (kern)energiemarkt en onderzoek te doen (tegen een fractie van de dit bedrag) naar de toepassing van andere energiebronnen als zon, bio, aardwarmte en warm water, allemaal bronnen waar Hongarije een enorm onaangeboord potentieel heeft. Misschien blijkt over acht jaar wel dat je in 2035 met slechts één nieuwe reactor toe kunt of met geen één.. Precies om die reden overweegt Tsjechië nu terug te komen op een eerdere beslissing om haat kerncentrale in Temelin uit te breiden.
Maar opvallend genoeg ligt aan de huidige beslissing geen grondige analyse van energiedeskundigen noch enig openbaar debat ten grondslag: de ontwikkeling van de energiemarkt, de milieutechnische gevolgen (van de nieuwe blokken en bijvoorbeeld de nieuwe dammen die daarvoor in de Donau gebouwd moeten worden), mogelijke alternatieven (inclusief aanbiedingen van Westerse bouwbedrijven, maar dan het er een openbare inschrijving moeten zijn), enz. enz
.
Schimmig

Daarmee komen we op het tweede bezwaar: de details van het contract zijn uiterst schimmig en er is geen enkele transparantie. Er is het afgelopen jaar in het geheim met Moskou onderhandeld door premier Orbán en zijn entourage en die hebben binnenskamers het besluit genomen. Regeringskringen verzekeren dat dit de deal van de eeuw is voor Hongarije. Het aanbod van Rosatom is redelijk en Putyin heeft toegezegd dat de rente die Hongarije voor de lening moet betalen onder de marktrente zal zijn, zo zeggen zij, zodat Hongarije de goedkoopst denkbare energie krijgt.
Maar dezelfde energiedeskundigen van portfolio.hu betwijfelen dat alles ten zeerste. Op de eerste plaats is Putyin geen filantroop (waar zit de adder) en bovendien wordt dit soort projecten overal ter wereld altijd veel duurder dan geschat. Er zijn altijd bijkomende kosten, de lening (in harde valuta) kan duurder uitvallen als de wisselkoers verandert, je moet de kosten van de lening en de kosten van het opruimen van het afval meerekenen in de elektriciteitsprijs enz. enz. De ervaring met kernenergie leert dat de echte totale kosten en dus ook de uiteindelijke kilowattuur-prijs van de elektriciteit van Paks hoogstwaarschijnlijk aanzienlijk hoger zullen zijn dan nu geraamd.
Een detail wat ook nog uitgewerkt moet worden is welke bedrijven worden ingeschakeld bij de uitvoering van het project. Naar verluidt gaat 40% van de werkzaamheden naar Hongaarse ondernemingen. Wie kijkt welke bedrijven de laatste jaren het leeuwendeel van de overheidsorders hebben gekregen, weet al wie ook hier weer veel geld gaan verdienen. Ja, de Fidesz oligarchen Simicska en Nyerges hebben ook de nodige bouwbedrijven

Putyin's bondgenoot

Voor Rusland is energiepolitiek nadrukkelijk ook machtspolitiek en met deze overeenkomst lijkt Viktor Orbán zich definitief te afficheren als een bondgenoot binnen de EU van de door hem zo bewonderde Putyin. Rusland controleerde al het grootste deel van de gastoevoer naar Hongarije en krijgt nu ook een forse vinger in Paks en aan Hongarije’s geldkraan. Want via de vestzak of de broekzak, deze lening vergroot de Hongaarse staatsschuld aanzienlijk (wat overigens eigenlijk in de Fidesz grondwet verboden is, maar dat is een detail). Bovendien heeft Orbán en passant nu ook de Russische South Stream oliepijplijn, waar de EU niets van moet hebben, vol omarmt en Putyin verzekerd dat Hongarije daar volledig achter staat. Is het een wonder dat de overeenkomst in de Russische pers werd gekenschetst als een succes voor Putyin, omdat die nu voor het eerst een voet tussen de deur te hebben bij de EU.
Al deze vriendschap voor de Big Brother in het Oosten is des te opmerkelijker omdat Orbán en Fidesz nog in 2008/2009, toen de toenmalige links-liberale regeringen hele voorzichtige openingen maakten naar Rusland over de South Stream pijplijn, luidkeels verkondigden dat dat landverraad was, dat Hongarije werd verkwanseld aan de Russische aartsvijand en dat links daarmee feitelijk een staatsgreep pleegde. Een draai van 180 graden (maar bepaald niet de eerste).

De verenigde oppositie, die een uitbreiding van Paks niet principieel afwijst, eist volledige openheid, een serieus debat over de voors en tegens en een volksreferendum over de kwestie. Daar zal Fidesz nooit en te nimmer vrijwillig mee instemmen, maar als er voldoende handtekeningen vóór een referendum worden opgehaald, komt de regering Orbán in een moeilijk parket.

donderdag 9 januari 2014

De schade beperken



Tot verrassing van velen, inclusief schrijver dezes, gooide Gordon Bajnai van Samen 2014 al na twee dagen overleg de handdoek in de ring en ging ermee akkoord dat de MSZP nu ook formeel de oppositiecoalitie gaat leiden en dus Attila Mesterházy naar alle waarschijnlijkheid de uitdager van Viktor Orbán wordt. De kans dat deze “oude ploeg” de verkiezingen over drie maanden wint, mag je gerust nihil noemen.

Je kunt je afvragen waarom de nieuwe onderhandelingen begin deze week met zoveel bombarie werden aangekondigd, want de nieuwe overeenkomst doet niet veel meer dan bevestigen wat ook in de al bestaande halfslachtige samenwerking zat opgesloten: de grootste partij (de socialisten) levert de premier en lijsttrekker (Mesterházy). Verder is er opnieuw overeengekomen dat de Demokratische Koalitie (DK) van Gyurcsány zich bij de coalitie mag aansluiten maar hoe en wat moet nog worden besproken en dat ging al eerder mis dus dat is afwachten.
Hoe dan ook is er van de oorspronkelijke ambitie van Bajnai en Samen 2014 niets over. Toen Bajnai in oktober 2012 het strijdtoneel betrad was dat met het doel een brede coalitie te scheppen die nieuw elan kon geven aan de democratische oppositie. Daartoe moest er een onafhankelijke en aansprekende leider komen en een program dat brede delen van het electoraat kon aanspreken, van links tot centrumrechts. Het devies was: niet terug naar de aloude tweestrijd tussen Fidesz en de MSZP, maar serieuze politieke vernieuwing. Die strategie is dus spectaculair mislukt.
Mesterházy’s lijsttrekkerschap symboliseert dat dit gewoon de oude linkse ploeg van vóór 2010 is: de fractieleider van toen (Mesterházy), de linkse premier van toen (Gyurcsány) en de minister van Economische Zaken van toen (Bajnai) samen op een socialistische lijst. Dat zou niet erg zijn als de MSZP wezenlijk was veranderd, maar dat is helaas niet zo. Bovendien is de partij er onder Mesterházy, ondanks de breed levende onvrede met de regering Orbán, niet in geslaagd haar aanhang uit te breiden, heeft de MSZP geen coherent beleidsalternatief en is Mesterházy zelf allesbehalve een aansprekende leider die een doorbraak kan forceren. Kortom; zelfs als de verkiezingen werkelijk eerlijk zouden zijn, zou Orbán de strijd nog vrij gemakkelijk winnen, laat staan na alle gerommel met kiesregels, persvrijheid en wat dies meer zij.

Het is dan ook geen wonder dat buiten de grotendeels uit 50+-ers bestaande MSZP kringen eigenlijk niemand in de oppositie erg enthousiast reageert op de “nieuwe” overeenkomst, net zoals de halfslachtige overeenkomst van oktober j.l. zeer lauw werd ontvangen. Alles is beter dan Orbán, maar niemand gelooft hier echt in. Naar de motieven van Bajnai om zo snel akkoord te gaan met deze deal kan men vooralsnog slechts gissen. Het heeft waarschijnlijk alles te maken met het beperken van de schade. Ook in het Bajnai kamp is de hoop voor 2014 opgegeven en zijn de ogen al gericht op 2018. Intussen moet als het even kan wel voorkomen worden dat Fidesz nu opnieuw een tweederde meerderheid haalt, met of zonder de hulp van Jobbik. Zelfs dat zal nog een hele opgave worden.

maandag 6 januari 2014

Met de billen bloot

Het is officieel: Gordon Bajnai van Samen 2014 heeft gisteren
in een TV interview laten weten dat de oppositiecoalitie met de socialisten van de MSZP heronderhandeld moet worden. Wat hem betreft dient ook de Demokratische Koalitie (DK) van Ferenc Gyurcsány deel van de samenwerking te gaan uitmaken en moet er toch één gezamenlijke lijsttrekker, één gezamenlijk program en één gezamenlijke campagne komen. Bovendien heeft hij laten weten dat hij zelf bereid is af te zien van het gezamenlijke lijsttrekkerschap.

Nooit meer Fidesz! (een sinaasappel is het Fidesz symbool)
Zoals ik op 13 december schreef, waren er achter de schermen al enige weken gesprekken gaande tussen Bajnai en Gyurcsány die in deze richting wezen. Want niemand geeft op dit moment een stuiver voor de kansen van de oppositie in zijn huidige vorm om  a.s. april Orbán en Fidesz bij de verkiezingen te verslaan. Alle waarnemers en journalisten, van rechts tot links, bestempelen nu vrijwel dagelijks de overwinning van Viktor Orbán als zo goed alsl zeker. Sinds de aankondiging in september van de halfslachtige samenwerking tussen Samen 2014 en de MSZP hebben beide partijen in de opiniepeilingen geen procent gewonnen. Integendeel, nu de nationaal-populistische campagne van de regering langzaam op gang begint te komen, neemt de aanhang van Fidesz zelfs toe.

De stelling van een deel van het Bajnai kamp dat de deelname van Gyurcsány aan een coalitie afschrikwekkend werkt voor het winnen van stemmen onder teleurgestelde Fidesz stemmers is achterhaald. Het is inmiddels duidelijk dat de meer betrokken centrumrechtse kiezers die teleurgesteld zijn in Fidesz hoe dan ook geen deel uit willen maken van welke linkse oppositiecoalitie dan ook, met of zonder Gyurcsány. Spijtig, maar zo is het nu eenmaal. De grote meute van teleurgestelde kiezers - de mensen die in 2010 Orbán stemden omdat ze een radicale koerswijziging wilden - heeft veel minder moeite met Gyurcsány of ziet juist wel wat in zijn klip en klare oppositiekoers. Om die stemmen te winnen en tenminste nog enige kans te maken (al is het een kleine), is daarom een brede linkse coalitie de enige optie.

De bedoeling is dat Samen 2014 en de MSZP nog deze week gaan praten en daarbij is de inzet hoog. Het is heel wel dankbaar dat MSZP leider Attila Mesterházy vasthoudt aan zijn huidige koers waarin hij de leider van de oppositie wil zijn en waarin in feite het eigen korte termijn partijbelang (het accepteren van de overwinning van Fidesz in 2014, maar met een zo goed mogelijk resultaat voor de MSZP als opstap voor een mogelijke overwinning in 2018) voorop staat. Samen 2014 zal de moed op moeten brengen om man en paard te noemen: ofwel een echte en brede coalitie onder leiding van een onafhankelijk persoon ofwel ieder voor zich, maar dan moet ook duidelijk zijn wie die brede eenheid heeft geblokkeerd. Met de billen bloot.