woensdag 31 oktober 2012

De bel voor een nieuwe ronde met het IMF en Brussel



De gesprekken met het IMF over een nieuwe lening aan Hongarije zitten volkomen vast omdat, aldus nieuwswebsite Origo, de regering Orbán door het IMF niet langer gezien wordt als een betrouwbare onderhandelingspartner. Tegelijk wordt er in Hongaarse media gespeculeerd over een mogelijk negatief oordeel van Brussel over Orbán’s begrotingsbeleid. Daarmee zou opnieuw een potentiële bevriezing van EU subsidiegelden aan Hongarije op tafel liggen.


Weglopen kan niet, want de onderhandelingen tussen het IMF en Boedapest over een lening van 15-20 miljard Euro zijn na 10 maanden gesteggel nooit echt begonnen. Maar de relaties zijn wel min of meer bevroren geraakt en er is geen enkel zicht op een eerste afspraak. De druppel die de emmer deed overlopen was de anti-IMF campagne die de Orbán regering in oktober begon, met joekels van advertenties in Hongaarse dagbladen en op stadsbussen in Boedapest waarin het IMF van van alles en nog wat (vals) werd en wordt beschuldigd.

Naar verluid is het IMF er nu van overtuigd dat Orbán alleen maar uit is op tijdwinst en niet serieus wenst te onderhandelen. Het fonds is niet van plan zijn tijd aan dat soort spelletjes te verspillen en heeft duidelijk gemaakt dat er pas gepraat wordt als er echt overtuigende tekenen komen dat de Orbán regering haar economische en financiële koers fundamenteel wil wijzigen. De kans daarop is nul.

Dat betekent op de eerste plaats dat de Orbán regering aangewezen is op (veel duurdere) leningen op de financiële markt, wat het land vele honderden miljoenen euro’s aan extra rentebetalingen kost. Ook is het onmogelijk de internationale investeringen in het land, die vrijwel stil liggen, weer op gang te brengen zonder zo’n IMF-overeenkomst, die als voorwaarde geldt om het vertrouwen van investeerders te herstellen. En tenslotte heeft Hongarije dus nog steeds geen financieel vangnet, wat bijzonder gevaarlijk is, mocht er onverhoopt een nieuwe politieke en financiële crisis uitbreken.

Daarbovenop komt een mogelijk nieuw probleem met de Europese Commissie. Er wordt gespeculeerd dat het oordeel van Brussel over het budgetbeleid van Orbán, dat binnenkort uitkomt, negatief is. Kort samengevat komt het erop neer dat de regering Orbán ogenschijnlijk wel voldoet aan de belofte dat het begrotingstekort onder de 3% wordt gebracht, maar dat dat optisch bedrog is. De regering neemt allerlei ad-hoc maatregelen (bijv. verhogingen van allerlei belastingen en tarieven), maar doet in feite weinig tot niets substantieels om een duurzame begroting tot stand te brengen.

Deze week nog besloot de regering om 2,17 miljard Euro aan schulden van bijna 2.000 gemeentes over te nemen, hoewel niemand weet hoe de regering dat moet betalen. Maar Orbán heeft al laten doorschemeren dat het heel goed mogelijk is dat de banken een deel van hun geld niet terug zullen krijgen.  En hoewel Orbán steeds roept dat het omlaag brengen van de staatsschuld zijn topprioriteit is, was die schuld in mei 2010 nog 19.900 miljard forint (72,4 mrd euro) en in September 2012 ongeveer 20.700 miljard (75,3 mrd euro). Nog zo iets: officieel was het begrotingstekort de afgelopen twee jaar 3,5% of daaromtrent, maar als je de grote hoeveelheid in 2011 in beslag genomen geld van de private pensioenfondsen (2.900 miljard forint) niet meerekent, was het ongeveer 7%. En zo’n financiële truc dreigt mogelijk opnieuw in maart volgend jaar, als de onafhankelijke gouverneur van de Nationale Bank András Simor aftreedt (zijn termijn zit erop) en ongetwijfeld wordt vervangen door een Fidesz-man. Er wordt in brede kring van uitgegaan dat de Orbán regering dan de nationale reserves in die bank zal gaan aanspreken om gaten in de begroting te dichten, met alle mogelijke gevolgen van dien voor de financiële stabiliteit.

Lobbyen bij Frau Merkel
Mocht het oordeel van Brussel op 7 november a.s. negatief zijn, dan zullen de ministers van financiën van de EU zich begin december opnieuw buigen over de vraag of 1,5 miljard Euro aan subsidies aan Hongarije uit het cohesiefonds alsnog moeten worden bevroren (dezelfde kwestie speelde ook al in maart). De regering Orbán is dan ook zeer druk doende om in diverse Europese hoofdsteden tegen een dergelijk scenario te lobbyen. Ook zouden, volgens anonieme regeringsbronnen die door Origo worden geciteerd, diverse internationale banken inmiddels aan Brussel vragen om een zachtere opstellingen tegenover Hongarije omdat ze vrezen anders het slachtoffer te  worden van weer nieuwe harde maatregelen.  

De bel heeft geklonken: een nieuwe ronde, nieuwe kansen.


Verder deze week:

- de regering is van plan de weersvoorspellingen te nationaliseren. Pardon? Jazeker, alleen de officiële Hongaarse meteorologische dienst heeft binnenkort nog het recht om in Hongarije weersvoorspellingen te doen. Om een of andere reden denkt de regering Orbán dat het een schande en volledig onverantwoord is en wie weet zelfs de staatsveiligheid in gevaar brengt als commerciële bureaus zich met weersvoorspelling bezig houden. Nou ja, een of andere reden? Er is sinds enige tijd een nieuw commercieel bureau van jonge meteorologen dat zijn diensten aanbiedt en het nogal goed doet bij veel media. Dat moet klaarblijkelijk de pas af worden gesneden en dus wordt er een nieuw wetje verzonnen. Maar wat gaan ze nu doen als straks een krant, website of ander medium een weerbericht voor Hongarije plaatst van een commercieel bureau uit Hongarije of elders in Europa? Een boete? Sluiting? Lijkt me stug.

- De socialistische burgemeester van het dorp Hajdurog heeft geprotesteerd omdat hij is weggeretoucheerd uit een foto in het nieuwsblaadje van de gemeenteraad die in meerderheid uit Fidesz bestaat. Het betreft een foto van de burgemeester te midden van een groep kinderen op een locaal festival. Die foto siert ook de website van de gemeente, maar in het Fidesz blaadje was de rode burgervader zorgvuldig weggeretoucheerd.

- In het stadje Siklós heeft Fidesz ook de nodige problemen. Eerst zagen twee gemeenteraadsleden van de partij  zich recent gedwongen hun mandaat terug te geven. Beiden bleken problemen met de belasting te hebben en burgers waren tegen hen een handtekeningenactie gestart. En nu heeft de Fidesz viceburgemeester gezegd dat hij ermee stopt want…hij wil naar het buitenland waar hij een veel beter betaalde baan kan krijgen. Niet helemaal de christelijk-nationale partijlijn.

woensdag 24 oktober 2012

Gamechanger?



Na zijn optreden gisteren bij de grote oppositiedemonstratie van Milla in Boedapest lijkt ex-premier Gordon Bajnai met zijn nieuwe politieke beweging “Samen 2014” in één klap de onbetwiste leider van de oppositie te zijn geworden. Bajnai had de naam van een capabele, sympathieke en eerlijke manager, maar ook een wat verlegen technocraat en geen doorgewinterde politicus. Zijn speech liet zien wat hij in zijn mars heeft en had een hoog Obama gehalte: hij was kraakhelder, daadkrachtig, inspirerend en hoopgevend, en hij werd door de dertigduizend aanwezigen met langdurig en herhaald applaus beloond


Gordon Bajnai: Je telt mee!
Bajnai draaide er niet omheen: Hongarije glijdt steeds verder af naar een pariastatus in Europa: autoritair, door en door corrupt en bekrompen nationalistisch. De verkiezingen van mei 2014 zullen beslissend zijn voor de vraag of het land nog kan terugkeren naar een democratische en Europese rechtsstaat. Wat nodig is, benadrukte hij, is niet alleen een regeringswisseling, maar ook een nieuwe systeemwisseling (het afbreken van de Fidesz-staat die de afgelopen twee jaar is opgebouwd) en een wisseling van politieke cultuur. Met dat laatste verwees hij impliciet ook naar de medeverantwoordelijkheid van de socialisten voor de belachelijke politieke polarisatie, het ongecontroleerde populisme en de beschamende politieke corruptie van de afgelopen 20 jaar.

De nieuwe beweging “Samen 2014” die Bajnai met de Facebook-groep Milla en de nieuwe vakbeweging Solidarnosc nu heeft opgericht, stelt daar een nieuwe politieke beweging van het midden tegenover, samengevat in de leuzen: Patriottisme, Vooruitgang, Solidariteit en Europa. Die middenkoers moet het mogelijk maken dat de beweging niet alleen de democratische oppositiebeweging verenigt, maar ook de grote groep zwevende kiezers aantrekt die in zowel de socialisten als Fidesz teleurgesteld zijn (meer dan 50% van het electoraat). De nieuwe beweging reikt uitdrukkelijk  de hand naar gematigde conservatieven, bijvoorbeeld door het omarmen van een progressief patriottisme, de kritiek op de rol van de socialisten en een pleidooi voor echte nationale samenwerking over politieke scheidslijnen heen.

Bajnai heeft zich van aanzienlijke steun verzekerd. Hij heeft een eigen kring van adviseurs (verenigd in zijn Stichting Patriottisme en Vooruitgang). Facebookgroep Milla slaagde er de afgelopen twee jaar steeds weer in vele tienduizenden progressieve democraten in Boedapest op de been te brengen. Vakbeweging Solidarnosc heeft het afgelopen jaar hard gewerkt om in steden in het hele land groepen van activisten op te zetten in het verzet tegen de werkverschaffing, arbeidsomstandigheden en dalende inkomens. En er is, niet onbelangrijk, een aanzienlijke groep geldschieters die Bajnai steunt: ondernemers, managers en andere welvarende Hongaren die willen dat het land een actief en meedenkend lid van Europa en de Europese markt blijft, in plaats van de tegenstribbelende profiteur die het nu is.
 
Drie dingen zijn van groot belang bij de vraag of Bajnai en “Samen 2014” zullen slagen:
- kan Samen 2014 vooraanstaande conservatieven naar zich toetrekken? Naar verluid zou László Urbán, een bekende conservatieve econoom die recent naar Hongarije terugkeerde, een rol binnen de Stichting Vaderland en Vooruitgang op zich gaan nemen. De eerste?
- kan Samen 2014 de democratische politieke partijen achter zich verenigen? De kleinere liberale DK van Gyurcsány heeft zich vandaag al achter Bajnai geschaard. De andere kleine, de ‘groene’ Politiek Kan Anders (LMP), is in feite door de nieuwe beweging van de kaart geveegd. De partij was al vleugellam, verscheurd als ze werd door ernstige interne twisten tussen drie fracties, en verloor snel aanhang. Nu wordt  het leeuwendeel van haar kiezers in Boedapest – en dat is 80% van het totaal – ook nog eens door Bajnai weggekaapt.Maar de echte opgave is om de organisatorisch sterke MSZP zo ver te krijgen dat ze de nieuwe beweging steunt maar tegelijk te zorgen dat de socialisten tweede viool blijven spelen.
- tenslotte de hamvraag: hoe vrij worden de verkiezingen van 2014? Het staat nu al vast, erkende Bajnai gisteren, dat het dankzij alle nieuwe regels die door Fidesz zijn en nog worden ingevoerd gemanipuleerde verkiezingen zullen zijn waarbij de regeringspartij zichzelf allerlei voordelen heeft toegekend. Maar desondanks is een overwinning mogelijk, benadrukte hij: "we zijn met velen en er is een uitweg, er is weer hoop. Ja, we kunnen het."

Verder nog:

Naast de anti-regerings demonstratie op 23 oktober, de nationale herdenking van de Opstand van 1956,  was er ook een (grotere) pro-regerings demonstratie van zo'n 100-duizend mensen, velen in bussen aangevoerd uit het hele land.Wat vooral opvalt, is hoezeer die twee demonstraties ook twee volkomen verschillende werelden zijn met een totaal verschillende sfeer en stemming. Bij de oppositie zie je alle leeftijdsgroepen en sociale groepen door elkaar en alle sprekers, bands en filmpjes benadrukken steeds weer dat ze een open en tolerant Hongarije willen, deel van het moderne Europa, een land waar iedereen samen leeft, solidair is en kan leven zoals hij of zij wil.
Bij de pro-regerings demonstratie overwegen de oudere generaties (50-ers en 60-ers) opgegroeid in het communistische Kádár tijdperk en velen van hen komen 'zichtbaar' uit de provincie. De sfeer is er een van exclusief nationalism wars van al wat vreemd, buitennissig en te modern is: wij zijn echte Hongaren, een trotse natie die respect verdient, en wij worden aangevallen door duistere krachten van buiten zoals de EU, het IMF, de Verenigde Naties, (een enkeling noemt ook nog de Joden), maar wij buigen niet. “De EU en de Europese Commissie hebben hun aanval tegen Hongarije niet opgegeven. We kunnen niet accepteren dat anderen ons vertellen wat we wel en niet kunnen doen in ons eigen land," aldus Tamás Fritz, een van de organisatoren. En premier Orbán vergeleek “de dictaten uit Brussel” opnieuw in bedekte termen met het communistische Moskou dat in 1956 de opstand neersloeg: “Ook als ze verfijndere methodes gebruiken, laten wij ons niet door vreemden regeren.”

maandag 15 oktober 2012

L’état, c’est nous



  “State capture” noemt Transparency International (TI) het; misschien het best te vertalen als “de inbeslagname van de overheid.” Het is, meent de onafhankelijke waakhond, een kwalitatief nieuwe stap in het corruptieproces in Hongarije, waarbij de aan regeringspartij Fidesz gelieerde oligarchen en bedrijven directe invloed uitoefenen in en op het overheidsapparaat.


Lodewijk XIV: "L'état, c'est moi.
Het is een nieuw patroon van corruptie dat bovenop de al  bestaande corruptiepraktijken in Hongarije komt, zegt Noemi Alexandra, directeur van TI Hongarije. Voorheen had je tussen de overheid en het bedrijfsleven een laag van tussenfiguren – advocaten, stromannen, BV’s, offshore bedrijfjes enz. – die het doorsluizen van gelden van en naar politici regelden, vaak via ingewikkelde betalingsketens. “Maar nu zijn die lui in het overheidsapparaat doorgedrongen en hebben daar allerlei sleutelposities gekregen.” TI wil over deze ontwikkeling  eind dit jaar met een uitgebreid rapport komen.

De onafhankelijke website Átlátszó.hu (letterlijk: Doorzichtig.hu) heeft het afgelopen half jaar al eerste pogingen gedaan om dat netwerk in kaart te brengen. “Wat TI schetst is het theoretisch raamwerk, wij noemen man en paard,” zegt Tamás Bodoky, voormalig journalist van nieuwswebsite Index. Wat hij schetst is een soort ‘200 van Mertens’: een “old boys” netwerk van mensen die elkaar voor een groot deel van vroeger kennen (studietijd, de begintijd van Fidesz), in dezelfde (en elkaars) bedrijven en advocatenkantoren werkten en rijk werden, en die elkaar nu opnieuw overal de bal toespelen en via Fidesz sleutelposities in het financiële en economische overheidsapparaat hebben gekregen.

Volgens Átlátszó bestaat dat netwerk uit een aantal conglomeraten van bedrijven. Eén ervan is het reclame- en mediamarkt conglomeraat van Lajos Simicska, misschien wel de belangrijkste oligarch achter Fidesz. Simicska is een oude (studie)vriend van premier Orbán, was erbij toen Fidesz begon en bedacht in de jaren ’90 tal van slimme en deels legale financieringstrucs voor de partij. Een tweede conglomeraat zijn de landbouw- en energiebedrijven rond Zsolt Nyerges, advocaat en een oude vriend van Simicska. Een derde conglomeraat ontwikkelt zich rond de nationale ontwikkelingsbank MFB, dat een steeds belangrijker rol speelt als directe vertegenwoordiger van de overheid in de financiële markt, en een vierde is het wegenbouwconglomeraat rond het bedrijf Betonút.

Mensen die de afgelopen tien jaar sleutelfuncties in de bedrijven van deze conglomeraten hebben bekleed, hebben nu topposities (vaak ook de allerhoogste toppositie zoals directeur of minister) in het ministerie van Nationale Ontwikkeling (Economische Zaken), het Ministerie van Plattelandsontwikkeling, de Hongaarse Belastingdienst NAV(waar Simicska zelf in 1998-2002 tijdens Orbán-1 ook al de directeur van was), de lucratieve staatslotto, het Nationale Toeristenbureau, het Nationale Elektriciteitsbedrijf, het Hongaarse Energie Bureau, de toezichthouder op openbare tenders, het Nationale Ontwikkelingsbureau, de bureaus die gaan over bouw en beheer van snel- en andere wegen, de Hongaarse ‘rijks’gebouwendienst enz.

Overheidsopdrachten worden massaal door bedrijven van deze conglomeraten gewonnen, waarbij tenders veelal of worden omzeild (soms met speciale wetgeving) of zo worden opgesteld dat er eigenlijk maar één partij kan winnen. In 2011 eindigde 50% van de overheidstenders in Hongarije ermee dat slechts één van de bieders overbleef en en dus automatisch de opdracht won, aldus TI. Ook EU subsidies worden zo op grote schaal in een bepaalde richting gestuurd (maar controle van de besteding van EU-gelden vindt pas jaren achteraf plaats).

Simicska’s advertentiebedrijven maakten de laatste twee jaar superwinsten omdat het ’t merendeel van de advertentiecampagnes voor de overheid kreeg toegespeeld. Het ‘voormalige’ beveiligingsbedrijf van de minister van binnenlandse zaken heeft opvallend veel grote contracten voor de beveiliging van overheidsinstellingen gewonnen. Fidesz staatssecretaris van landbouw Angyán trad eerder dit jaar af omdat hij niet langer kon aanzien hoe landbouwgrond wordt toegespeeld aan Fidesz gelieerde plaatselijke en landelijke clienten.Van het nieuw ingestelde fonds voor steun aan belangrijke sporten gaat het leeuwendeel naar...de voetbalacademie in het dorp Felcsut, een persoonlijk initiatief van Orbán gelegen naast zijn buitenhuis. enz. enz.

En naarmate de bevriende bedrijven en individuen rijker en machtiger worden, kopen ze zich ook steeds verder in de private sector in en drukken daar buitenlandse bedrijven en onwelgevallige Hongaarse concurrenten die het spel niet mee willen spelen weg. Soms met economische middelen, soms met middelen die meer in de Don Corleone categorie thuishoren. “Er zijn verschillende gevallen waarbij winstgevende bedrijven te horen kregen dat ze geacht werden een deel van hun aandelen aan een Hongaarse partij te verkopen. Zo niet, dan konden ze rekenen op het wegvallen van overheidsorders en/of de nodige (belasting)inspecties,” aldus Bodoky. Zodat het moment mogelijk niet ver meer is dat de eerste (Nederlandse) bedrijven de handdoek in de ring zullen gooien en de Hongaarse markt  verlaten omdat het speelveld steeds minder eerlijk is.

Zowel Bodoki als Alexandra zijn uitermate sceptisch over de nieuwe anticorruptie wetgeving die de regering zegt t in te willen voeren. “Er is een lange lijst van mooie voornemens, maar aan praktische toepassing ontbreekt het vooralsnog,” zegt Alexandra diplomatiek. Onder alle voorgaande regeringen was er ook aanzienlijke corruptie, beaamt ze volmondig, en er zijn sterke aanwijzingen dat er een soort verdeelsleutel werd gehanteerd waarbij de regerende partij 70% kreeg en de oppositiepartij 30%. “Maar dat is nu vervangen door een systeem waarbij Fidesz alles neemt,” aldus Alexandra. Ook Bodoky is ronduit teleurgesteld. “Ik hield niet van de vorige (linkse) regeringen, maar het is van kwaad tot erger gegaan.”


Verder de afgelopen week:

OG-belasting...NEE, dat staan we het IMF niet toe!
- De regering spendeert 200 miljoen forint (800.000 euro) aan een mediacampagne om haar standpunt t.a.v. onderhandelingen met het IMF aan het grote publiek “uit te leggen.” De campagne startte met paginagrote advertenties in kranten waarin de regering betoogt dat ze “NEE” zegt tegen de invoering van onroerend goed belasting, vermindering van gezinssubsidies e.d. en dat ze pal staat voor de Hongaarse onafhankelijkheid. De suggestie is duidelijk dat het IMF die onafhankelijkheid bedreigt en dat soort maatregelen vraagt (wat niet het geval is), maar je moet het toch niet zo zien dat de advertenties “tegen het IMF gericht zijn,” aldus een regeringswoordvoerder. De advertentiecampagne is via een wetswijziging en een versnelde procedure (die eigenlijk niet kan bij de besteding van overheidsgeld) toegewezen aan een advertentiebureau dat deel is van het Simicska imperium.

- In een interview in de Duitse conservatieve krant Handelsblatt heeft premier Orbán gezegd dat naar zijn mening vooral in tijden van crisis een robuuster presidentieel systeem eigenlijk beter is voor een land. Het is niet de eerste keer dat hij zich in die zin uitlaat en hoewel noch de nieuwe Fidesz grondwet noch de nieuwe Fidesz kieswetten en –regels uitgaan van een presidentieel systeem, vraagt een mens zich dan toch af of het volgende scenario ook mogelijk is? In de tweede helft van 2013, als steeds twijfelachtiger wordt of ondanks alle aangepaste regels Fidesz de verkiezingen van mei 2014 wel wint, besluit het parlement op stel en sprong alsnog om de nieuwe grondwet (voor de zoveelste keer) te veranderen en aanzienlijke bevoegdheden over te hevelen van premier naar president (de verdediging van de waarden van de nieuwe grondwet, de benoeming van een premier, goedkeuring van begrotingen, andere benoemingen enz.). Omdat dit een nieuw presidentschap betreft, kiest datzelfde parlement ook – voor bijvoorbeeld zes jaar – een nieuwe president, die meteen zijn intrek kan nemen in het oude presidentiële paleis op de burchtheuvel, dat toevallig net vrijkomt omdat de Nationale Galerie er dan uit moet zijn. Pure speculatie, ik weet het. Maar ondenkbaar? Het Hongaarse parlement deed in 1920 iets soortgelijks toen het Miklos Horthy tot regent koos en hem, laat ik zeggen, ietwat meer bevoegdheden gaf dan in een parlementaire democratie gebruikelijk

donderdag 11 oktober 2012

Groeiende armoede

In 2011 is het percentage armen in Hongarije met 1,5% gestegen naar 13,8% van de bevolking van krap 10 miljoen. Met andere woorden, het aantal Hongaren dat onder de armoedegrens van 220 euro per maand moet zien te overleven, is het afgelopen jaar met 152.000 toegenomen naar 1,36 miljoen.



In totaal leven nu volgens de officiële statistieken meer dan twee miljoen mensen in Hongarije in zeer ernstige materiële nood, waarmee het land – ooit de vrolijkste en meest welvarende barak in het Oostblokkamp – is afgezakt tot de vierde plaats van onderen in de EU (alleen in Bulgarije, Roemenië en Letland is de situatie erger). Daarnaast zijn er dan nog eens een paar miljoen mensen die het maar net kunnen rooien.

Zo heeft een  stel met twee maal minimumloon (het salaris voor fabriekswerk, schoonmaken, simpel kantoorwerk enz enz.) samen een schamper inkomen van 400-425 euro netto per maand. Alleen aan elektriciteit, verwarming, water en rioolbelasting voor een doorsnee appartementje in een spuuglelijke betonnen hoogbouwflat in een buitenwijk ben je al zeker 250 euro per maand kwijt. Is het een wonder dat driekwart (!) van de bevolking zegt geen idee hebben hoe ze een onverwachte uitgave van 50.000 Ft (180 euro) zou moeten betalen?

En het uitzicht op verbetering is voor de armere meerderheid vrijwel nul. De werkloosheid is nog net zo hoog als twee jaar geleden (boven de 10%, zeker als je de gedwongen werkverschaffingsbaantjes tegen de helft van het minimumloon niet meerekent), investeringen van zowel buitenlandse als binnenlandse bedrijven liggen op hun gat (mede door alle anti-markt maatregelen van de Orbán-regering) en de Hongaarse economie is in een diepe recessie terecht gekomen (ze krimpt in 2011 met -1,5%). Het vorige week vrijdag aangekondigde nieuwste bezuinigingspakket (dat van Orbán geen bezuiniging mag heten want dat klinkt zo rot) verhoogt onder meer opnieuw een aantal deelbelastingen en accijnzen, verlaagt uitkeringen verder en bevat nog meer ontslagen bij openbare instellingen. Ook een beloofde salarisverhoging voor onderwijzers (in ruil voor extra werkuren die ze inmiddels draaien) wordt uitgesteld. Intussen wordt wel de vlaktaks nog verder uitgebreid zodat de inkomens boven modaal (500 euro netto per maand) opnieuw minder belasting hoeven te betalen.

Het staat allemaal in schril contrast met de populistische sociale beloftes van Orbán vóór de verkiezingen van mei 2010, maar het is wel in overeenstemming met de radicaalconservatieve Tea-Party-opvattingen die hij sindsdien ontvouwt. In zijn visie is de rijke christelijke en nationaal gezinde middenklasse het fundament van de samenleving dat gekoesterd moet worden, terwijl de armen hun armoede aan zichzelf te wijten hebben en zelf maar moeten zien hoe ze het bolwerken.

Aan de ene kant trompettert de regeringspropaganda permanent dat Hongarije een economisch succesverhaal is en dat haar unorthodoxe recepten daarom overal in Europa steeds meer worden nagevolgd. Tegelijk, en volledig tegenstrijdig, wordt almaar herhaald dat de huidige situatie niet het resultaat is van twee jaar Orbán-beleid, maar vooral van de crisis in Europa. Antwoord op de vraag waarom vergelijkbare landen als Polen, Slowakije, Roemenie en Slovenië het dan ondanks diezelfde Europese crisis toch allemaal beter doen, blijft uit.

De winter staat alweer bijna voor de deur, de zwaarste tijd voor de allerarmsten. Misschien kan de christelijk-nationale middenklasse een schietgebedje doen, dat Hij Daarboven het houdt op min 5 in plaats van min 10, 15 of 20?



Verder de afgelopen week:

- Voor de tweede keer in twee weken hebben de socialisten een tussentijdse verkiezing gewonnen. In de stad Sopron kreeg afgelopen zondag de socialistische kandidaat 46% van de stemmen en de Fidesz kandidate 34%. Het weekeinde daarvoor haalde in het stadje Dunaujváros een socialistische kandidaatde eerste linkse overwinning in twee jaar bij een tussentijdse verkiezing binnen. In beide gevallen werd twee jaar geleden nog een Fidesz kandidaat tot gemeenteraadslid gekozen.

- President János Áder (Fidesz) geeft voorlopig geen volledige gratie aan vroedvrouwe Agnes Gereb.Gereb is al meer dan 20 jaar een zeer bedreven vroedvrouw en gedreven pleitbezorgster van thuisbevallingen. Ze werd op 28 februari veroordeeld tot een gevangenisstraf en ontzegging van haar bevoegdheid omdat er bij een thuisbevalling waar zij als vroedvrouw optrad, dingen mis gegaan zouden zijn. De aanklacht zelf klopt van geen kant en trok internationaal aandacht, mede omdat de rechters wel Hongaarse artsen hoorde (die felle tegenstanders van thuisbevallingen zijn) maar weigerde internationale experts (waaronder Nederlandse vroedvrouwen) als getuigen toe te laten. Inmiddels zit Gereb na een eerste veroordeling al bijna twee jaar in huisarrest en wordt ze dagelijks aan politiecontroles onderworpen. Fidez president Áder oordeelde nu weliswaar dat Gereb voor die februari veroordeling gratie krijgt, maar dat de andere (al even onzinnige) aanklachten en rechtszaken tegen haar eerst hun loop moeten hebben. Voorlopig blijft ze dus onder huisarrest.

vrijdag 5 oktober 2012

De Gripen affaire



De afgelopen weken kwam opnieuw de al jaren slepende Gripen affaire in het nieuws omdat in Oostenrijk een proces aanstaande is tegen baron Alfons Mensdorff-Pouilly. Deze vertegenwoordiger van het vliegtuigbedrijf werd in 2009 gearresteerd omdat hij op grote schaal steekpenningen zou hebben verdeeld aan diverse regeringen in Centraal Europa. Ook Hongaarse contacten, waaronder een persoon met de codenaam “zwijn”, kregen miljoenenbedragen.


De Saab-Gripen is een Zweedse straaljager vergelijkbaar met de F-16. Tussen 2000 en 2008 kochten/huurden Oostenrijk, Tsjechië en Hongarije een aantal van deze toestellen. De aanschaf in 2001 door de toenmalige Orbán regering was opmerkelijk, omdat de Hongaren tot een paar maanden ervoor mede op advies van luchtmachtexperts nog voor de F-16 leken te gaan. Maar hoewel ze vier keer zo duur waren, koos premier Orbán persoonlijk van de ene op de andere dag toch voor het leasen van 14 Gripens. Vanaf het begin ventileerden critici in de media het vermoeden van corruptie, waarbij niet alleen Fidesz-mensen geld zouden hebben gehad maar mogelijk ook figuren in de socialistische oppositie die nogal onverwacht met de Gripen deal instemden.

Eerst begon de Britse justitie een onderzoek omdat het Britse BEA als toeleveringsbedrijf bij de productie van de Gripen betrokken was. Dat onderzoek, waaraan ook justitie in Hongarije meewerkte, bracht materiaal naar boven waaruit bleek dat Pouilly via off-shore bedrijven o.a. vijf onbekende personen in Hongarije miljoenen dollars had gegeven. In notulen van bijeenkomsten van de lobbyisten is onder meer sprake van “betalingen aan de socialisten” en van 5% voor een zekere “zwijn”. Maar vervolgens werd de zaak geschikt en bewijsmateriaal uit dat onderzoek verdween in een diepe la in Londen.

Dat bewijsmateriaal is daardoor niet langer beschikbaar voor de Zweedse, de Oostenrijkse en de Tsjechische justitie die allemaal hun eigen onderzoeken startten. Alleen de Hongaarse justitie – tussen 200o en 2006 onder leiding van een Fidesz-getrouwe nationaal hoofdofficier, die in 2010 is herbenoemd – heeft nooit stappen ondernomen. Ook op een aanbod van de Zweden om informatie te delen, werd niet gereageerd.

Er was wel in 2008 een parlementaire onderzoekscommissie in Hongarije. Maar wat bleek al snel? Dat alle belangrijke documentatie over de Gripen op het ministerie van defensie simpelweg was verdwenen. Het onderzoek van de commissie liep daardoor op niets uit en haar eindrapport werd zelfs niet openbaar gemaakt maar tot staatsgeheim verklaard. En de Hongaarse justitie houdt intussen vol dat er geen aanwijzingen zijn dat iemand in Hongarije steekpenningen aannam. “Dat is bepaald bovennatuurlijk,” oordeelt anticorruptie-waakhond Transparency International, aangezien het vaststaat dat er wel steekpenningen de grens overgingen.


Verder de afgelopen week:


- Nog iets anders: het parlement bespreekt dezer dagen een wetswijziging die de Hongaarse overheid de mogelijkheid geeft om, met een beroep op het handels- of bedrijfsgeheim, overheidscontracten die met publieke gelden worden gefinancierd niet aan de openbaarheid prijs te geven.

- Ziekenhuizen gaan verplicht worden om producten af te nemen die in gevangenissen worden geproduceerd. Volgens de regering moeten ziekenhuizen afnameverdragen met gevangenissen sluiten, zelfs als de producten 20% duurder zijn dan op de vrije markt (om van de mindere kwaliteit nog maar niet te spreken). Zo moeten de noodlijdende kassen van de staatsziekenhuizen de noodlijdende kassen van het gevangeniswezen redden.

Nieuw nationaal schilderij: Horthy
- De regering is nu ook begonnen om zelf litterair werk uit te geven waarvan zij vindt dat Hongaren die moeten lezen om het “nationale gevoel te versterken.” Er is een lijst (De Nationale Bibliotheek) van 100 boeken van conservatieve schrijvers die, naar het oordeel van Orbán, in het verleden te weinig aandacht kregen. De staat gaat die werken nu op grote schaal drukken, verkopen en mogelijk ook weggeven ( aan scholen en bibliotheken). Een groot deel van die boeken zijn overigens al lang gewoon commercieel te koop (deels voor een lagere prijs dan ze nu gaan worden gedrukt door vadertje staat). Het hele plan wordt uitgevoerd door Imre Kerényi, die eerder ook toezag op het tot stand komen van een nieuwe reeks “nationale” schilderijen en die regelt regelt dat er tientallen nieuwe beelden van “nationale” figuren in het straatbeeld verschijnen. Kerényi is een echte expert op agitprop gebied: hij was tussen 1965 en 1989 een trouw lid van de communistische partij, theaterdirecteur en organisator van een aantal openbare manifestaties ter ere van de Grote Oktober Revolutie en andere communistische feestdagen.