Hét buzz-woord van
de laatste weken in Hongarije is „oligarch.” Telkens weer duiken er
aanwijzingen op dat de afgelopen twee jaar onder premier Viktor Orbán de
corruptie schrikbarend toeneemt (wat veelzeggend is want het was al niet best).
Aan Fidesz verwante oligarchen, volgens sommigen inclusief de familie Orbán
zelf, incasseren de ene na de andere mooie deal. Het steekt des te meer omdat
Fidesz nu juist de vorige regeringen verwijt dat ze zo corrupt waren en naar
buiten toe beweert dat ze brandschoon is en de corruptie keihard bestrijdt.
Ik schreef een paar weken terug al over de ontwikkelingen
in Felcsut, het dorp waar Orbán zijn jeugd doorbracht en waar nu Fidesz-getrouwen
voor een zacht prijsje honderden hectaren landbouwland wisten te pachten van de
staat, land dat eigenlijk bestemd is voor kleine boeren. Let wel, landbouwgrond
is dankzij EU subsidies zeer lucratief. Want Brussel betaalt per jaar 300 euro inkomenssteun
uit per hectare landbouwgrond. De Fidesz burgemeester van Felcsut en zijn
familie, die samen ergens rond de 1000 ha hebben, beuren dus ruwweg 300.000
euro per jaar (een modaal jaarinkomen is in Hongarije maximaal 10.000 euro).
Afgelopen week kwamen er ook de nodige details boven
water over soortgelijke affaires in de provincie Borsod en over ‘landeigenaren’
die subsidies opstrijken uit Brussel maar gewoon in Boedapest wonen. Officieel
wordt degene die deze steun krijgt weliswaar geacht het land ook te bewerken, maar
dat doen sommige eigenaren van de grond niet zelf: ze verpachten het land voor zeg
20-25.000 forint per ha oftewel 65-75 euro (opnieuw kassa) aan kleine boertjes
die het eigenlijke werk doen. Oude tijden herleven.
Volgens József Ángyán is dit soort dingen gemeengoed en
is de Hongaarse landbouw een speelbal geworden van een “netwerk van oligarchen
die alles in handen hebben: subsidies, grond, de markt.” Hij kan het weten,
want hij was tot maart dit jaar staatssecretaris van landbouw in de regering Orbán.
Hij dacht daar de belangen van boerenfamiliebedrijven te kunnen behartigen –
daarvoor zegt Fidesz immers op te komen – maar trad uit protest tegen de werkelijke
gang van zaken af.
Ook interessant is dat de familie Orbán aangrenzend aan
de grond die de burgemeester van Felcsut wist te pachten eveneens twee stukken
grond in bezit heeft. Het eerste schafte Orbán’s vrouw Anikó al in 2000 aan (in
dezelfde tijd kocht ze goedkoop ook een wijngaard bij Tokaj), het tweede kocht
zijn vader Győző minder dan een jaar geleden en dat betreft het voormalige
landgoed van de Habsburgse Aartshertog Joseph. Vader Orbán kocht het voor een
onbekend bedrag van de staat. Van het paleis zelf is na een brand in 1945 weinig
meer over dan een paar stukken muur, maar er staan diverse andere gebouwen op
waar onder andere de beheerders van het landgoed woonden. In Felcsut schijnt
het gerucht te gaan dat de familie er een luxe hotel wil bouwen.
Voor alle duidelijkheid, vader Győző Orbán was ooit een
arme sloeber tot hij lid werd van de communistische partij, opklom tot
plaatselijke partijbons en het beheer kreeg van een steengroeve. Na de
omwenteling kocht hij die groeve voor een zacht prijsje (precies dus datgene
wat Orbán al zijn politieke tegenstanders ter linkerzijde steeds weer verwijt) en
toen zoon Viktor in 1998 premier werd, kreeg vader Győző opeens heel veel
overheidscontracten (wegenbouw) en groeide zijn bedrijf uit tot een imperium.
Ook in andere bedrijfstakken doen Fidesz prominenten het
goed. Dé grote man is Lajos Simicska, een van de medeoprichters van Fidesz en
goede vriend van Orbán. Hij geldt al sinds 1989 als het financiële brein van de
groep, is verantwoordelijk voor allerlei shady deals ten bate van Fidesz in de
jaren negentig met behulp van illustere BV’s met namen als Happy End en Ezüst
Hajó (het Zilverschip). Simicska heeft inmiddels grote belangen op weten te
bouwen in onder andere de mediawereld, de advertentiemarkt en de (wegen)bouw. Veel
topfuncties in het ministerie van Economische Zaken worden tegenwoordig bezet
door mensen die hoge posities hebben gehad in bedrijven van Simicska. En ook zijn
bedrijven weten de laatste twee jaar opvallend veel overheidsopdrachten binnen
te halen, al dan niet in openbare uitschrijvingen.
Ook andere topfunctionarissen van Fidesz hebben grote
zakelijke belangen, van ex minister van Economische Zaken Tamás Fellegi (media)
en minister van Binnenlandse Zaken Sándor Pintér (zijn ‘voormalige’ beveiligingsbedrijf
beheerst nu de branche) tot de rijzende sterren als János Lázár
(ex-fractieleider, nu benoemd tot staatssecretaris) en Rogán Antal (de nieuwe fractieleider)
die beiden als burgemeester (van respectievelijk het stadje Hódmezővásárhely en
het 5e district van Boedapest) een vermogen wisten op te bouwen (naar
verluid is de locale politiek de meest corrupte sector in het land maar dat
heeft daar natuurlijk niets mee te maken).
Ja, ook vóór 2010 was er veel corruptie in Hongarije. Er
is zelfs sprake van dat er jarenlang een soort 70-30 deal bestond tussen de grote
regerende en oppositionele partijen. Steekpenningen bij grote
overheidsopdrachten werden, aldus het gerucht, volgens de 70-30 sleutel
verdeeld en dus was iedereen gelukkig en hield iedereen zijn mond. Hoe waar dat
gerucht is, valt tot op de dag van vandaag niet vast te stellen. Zelfs
Transparency International durft daar desgevraagd niets met zekerheid over te
zeggen en het is natuurlijk een schande dat de socialisten daar tot de dag van
vandaag omheen draaien (hun financiële brein, Laszló Puch, is recent weliswaar
uit alle bestuurlijke posities gezet maar daar blijft het bij).
Maar volgens een recent rapport van TI (maart) is er hoe
dan ook geen twijfel over dat het risico op corruptie de afgelopen twee jaar
aanzienlijk is toegenomen door een gebrek aan transparantie en door de
uitholling van onafhankelijke controleorganen en instituten.
Verder deze week:
- In het stadje Eger hanteert Fidesz een soort zwarte
lijst van acteurs en kunstenaars die ongewenst zijn. Een locale Internet nieuwssite
publiceerde de notulen en later ook de opnames van een bijeenkomst van de
commissie voor cultuur en toerisme, waar een stadsregente suggereerde zo’n
lijst samen te stellen. Aanleiding was het optreden in de stad van een acteur die
door Fidesz politici werd betiteld als een vuile jood en een liberaal en die derhalve
geweerd had moeten worden. Of de lijst nu wel of niet op papier bestaat, iets
wat uiteraard door Fidesz wordt bestreden, doet er eigenlijk niet meer toe.
- Slechts een derde van de Hongaren plant dit jaar een
zomervakantie, de rest blijft thuis, En van degenen die gaan, is 62% van plan
in Hongarije te blijven.
.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten