In de conservatieve kranten Die Welt, FAZ en Kurir zette
Orbán deze week uitgebreid uiteen dat hij het maatschappelijke, economische en
democratische model van “het oude Europa” overleefd vindt en dat hij een andere
kant op wil. Hij uitte deze gedachten de afgelopen jaren al eens tegenover zijn
eigen aanhang, maar dit is voor het eerst dat hij het zo duidelijk en omstandig
deed tegenover West-Europese journalisten. Zoals hij zelf zegt: dit, en niet de eindeloze
discussies over allerlei wetjes, regels en andere detailpunten, is “de kern van
de zaak.”
In de interviews met de genoemde conservatieve kranten
benadrukt Orbán dat hij met Hongarije een heel andere kant op wil dan wat in
Europa als normaal en gebruikelijk wordt beschouwd. “Wij doen niet hetzelfde
als in het oude West-Europa. De grondwet, onze economische politiek en andere
regels die we hebben geïntroduceerd, dat alles wijkt af van wat in veel westerse landen gebruikelijk is. (…) We werken aan de opbouw van een
maatschappelijk en economisch model. Dat is gebaseerd op een zeer duidelijke
visie die van de regering vastberaden stappen en politieke doortastendheid
vereist. Op het moment zit Europa in een crisis van het sociale en economische
systeem. (…) Er zijn verschillende nationale antwoorden op die crisis. Ons
antwoord is dat het Europese economische en sociale model in ieder geval hier
in Hongarije niet overeind te houden is. Dat model kwam hier eerlijk gezegd ook
nooit werkelijk van de grond."
In het 'nieuwe' model van Orbán is een veel grotere rol weggelegd voor de staat in de economie en het maatschappelijke en culturele leven. "Markt en overheid zijn beiden onontbeerlijk.
De vraag is hoe ze zich tot elkaar moeten verhouden. In onze veranderde wereld
is het Europese model niet langer in staat de concurrentie aan te gaan omdat
het de verhouding tussen overheid en markt verkeerd verdeelt en het niet over
de kracht beschikt om de bevoegdheden van beiden opnieuw in te richten.”
Het is ook interessant om te zien hoe Orbán, hoewel hij altijd ontkent dat wat Hongarije allemaal doet afwijkt van wetgeving in andere EU landen, tegelijk zegt dat hij een andere benadering heeft van het begrip
democratie dan in Europa gebruikelijk (en in EU-verdragen vastgelegd). In zijn model is het zo dat "de door het volk gekozen
vertegenwoordigers beslissingen nemen en dat men dat democratie noemt." Het is juist ondemocratisch, zegt hij, dat de macht van de partij die de meerderheid
vertegenwoordigt wordt ingeperkt door allerlei instituties en 'checks
and balances.' "Want
de zekerheid van de democratie ligt niet bij een Grondwettelijk Hof of het
parlement, ze berust bij het volk zelf. (…) Ik ben niet van mening dat men de
democratie met instituties tegen het volk moet beschermen.” Het verwijt dat
Fidesz met de nieuwe grondwet, allerlei “kardinale” wetten en veel personele benoemingen
het regeringsbeleid voor hele lange tijd in beton giet en het dus eventuele andere
regeringen in de toekomst onmogelijk maakt eigen beleid te voeren, ontkent hij eigenlijk
ook niet. Zijn antwoord is slechts: “Alle partijen hebben de kans om een twee derde meerderheid
te bereiken, precies zoals wij dat gedaan hebben.”
In de interviews schermde Orbán zoals gebruikelijk met het
mandaat dat hij in 2010 van “het volk” gekregen zou hebben. Maar in kan het
niet vaak genoeg herhalen: hij kreeg 53% van de stemmen resulterend in 67% van
de zetels, wat dus betekent dat 47% van de Hongaren het niet met hem eens was.
Bovendien heeft hij deze prachtige nieuwe ideeën destijds nooit aan de kiezers
voorgelegd. In de verkiezingscampagne van 2010 – waarin Fidesz consequent
weigerde aan welk debat dan ook mee te doen en er geen enkel verkiezingsdebat
op TV was – was er geen enkele sprake van nieuwe maatschappelijke of
economische systemen, een nieuw model van democratie of een andere weg dan de
rest van Europa. Zoals Orbán vóór die verkiezingen ook nooit heeft gezegd dat
hij de grondwet zou gaan wijzigen als hij een 2/3 meerderheid zou krijgen en hij
daar toen hij dat toch deed ook geen referendum over wilde houden.
3. Natuurlijk staat het een ieder EU lid te allen tijde vrij
het debat over allerlei uitgangspunten, basiswaarden en spelregels van de
economie en de democratie in de EU aan te gaan. Maar intussen in eigen land de
Europese spelregels al vast laten voor wat ze zijn, dat is heel wat anders.
Daarmee schendt Fidesz het EU toetredingsverdrag uit 2004 en het Lissabon
akkoord uit 2007, beiden door Hongarije ondertekend.
Verder de afgelopen dagen:
* Na de boze brief van Barroso op vrijdag de 12e reageerde
Orbán direct met een brief dat alles in orde zou komen en op maandag de 15e
diende minister van justitie een wetsontwerp in met een tweetal wetswijzigingen
die, zo heet het, aan de bezwaren van Europa tegemoet komen. Maar is dat ook
zo? Een eerste bezwaar was dat er met het zogenaamde vierde superamendement nu
in de grondwet staat dat partijen tijdens verkiezingscampagnes geen
advertenties mogen plaatsen in commerciële media. De concessie is nu dat die
regel niet geldt voor de Europese verkiezingen (maar dus wel voor de Hongaarse
parlementsverkiezingen). Het tweede bezwaar was dat volgens de
grondwetswijziging het hoofd van het Nationale Gerechtelijke Bureau (u weet
wel, die huisvriendin van de Orbáns) het recht heeft om naar eigen discretie
rechtszaken aan andere rechtbanken toe te wijzen. De concessie is dat dit niet
geldt voor zaken die met het Europese recht van doen hebben (maar dus wel met
alle andere rechtszaken, zoals vermeende corruptie e.d.). Tot slot: beide
‘concessies’ hebben de status van een gewone wet, maar in de grondwet wordt
niets gewijzigd.
* In Györ demonstreerden op 13 april 70 Hongaarse en Duitse
neonazi’s in de binnenstad “tegen de misdaden van de geallieerden.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten