dinsdag 6 mei 2014

Orbán en Putin



Putin en Orbán hebben veel gemeen en dat zie je het duidelijkst in datgene wat ze allebei verfoeien: de macht van Brussel en de EU, het Westerse liberale democratiemodel en decadente waarden als homorechten en feminisme. Maar ook in wat ze daar beiden, zij het ieder op hun eigen manier en vanuit hun eigen geschiedenis, tegenover stellen: een radicaal nationalisme (inclusief het recht op te komen voor hun nationale broeders in buurlanden), een voorkeur voor een sterke centrale staatsmacht (die uiteraard onder hun persoonlijke controle staat) en de drastische inperking van de rechten van politieke, sociale en culturele minderheden.

In wezen behoren de twee tot dezelfde ideologische stroming, die de journalist Jan Fleischhauer in het weekblad Der Spiegel post-fascistisch noemt (zie het artikel in het Engels hier). Want Putin is niet de post-communist waarvoor velen hem houden, niet de man die eigenlijk het beleid voortzet van de gerontocraten van het Sovjet systeem, maar een politicus die denkt en handelt in de tradities van het oorspronkelijke fascisme van de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw (Mussolini, Franco, Salazar, de NSDAP). Het is een vergelijking die ook al vele malen is getrokken ten aanzien van Viktor Orbán, wiens ideologische verwantschap met het Horthy tijdperk evident is en door hemzelf ook eigenlijk niet wordt ontkend. Het is dan ook geen toeval dat Putin zich niet alleen positief uitlaat over Viktor Orbán en bijvoorbeeld Marie LePen, maar dat zijn regering ook nauwe banden onderhoudt (inclusief financiële) met tal van rechts-extreme en radicale anti-EU groeperingen en partijen in Europa (zie voor de details daarover ondermeer een artikel dat morgen 7 mei in het dagblad Trouw verschijnt).

Het maakt ook duidelijk waarom de (nog altijd deels geheime) overeenkomst die de regering Orbán een paar maanden geleden sloot met Putin over de uitbreiding van de kerncentrale in Paks, een lening van 10 miljard euro aan de Hongaarse staat en wie weet wat nog meer, helemaal niet zo vreemd is. Natuurlijk houdt Orbán op gezette tijden anticommunistische tirades, maar dat zijn slechts schijnmanoeuvres bedoeld voor binnenlandse consumptie door een ongeïnformeerd publiek (tenslotte telt Fidesz minstens zoveel voormalige communisten in eigen gelederen als de links-liberale oppositie) en Putin is ondanks zijn KGB verleden allerminst een communist. De Paks-deal is een pragmatische overeenkomst tussen ideologisch verwante regiems die beiden denken daar het nodige voordeel uit te kunnen halen: het geeft de regering Orbán de nodige financiële armslag los van Brussel en het verschaft Rusland, zoals een Russische commentator dat ten tijde van het afsluiten van die overeenkomst noemde, een bondgenoot binnen de gelederen van de EU.

Dat laatste is misschien niet hoe premier Orbán het zelf ziet. Hij zal ongetwijfeld – in de traditie van Horthy – opereren onder de illusie dat hij kan en moet laveren en manoeuvreren tussen Moskou en Brussel in, de twee grootmachten die in zijn ogen de Hongaarse nationale onafhankelijkheid bedreigen (“Wij willen geen kolonie zijn”). Maar de crisis in Oekraïne en de Tweede Koude Oorlog die inmiddels is begonnen (als het al geen echte oorlog wordt), maakt een dergelijk beleid niet alleen politiek steeds verwerpelijker, maar ook praktisch steeds gevaarlijker. Een land als Polen loopt de laatste maanden energiek voorop bij diplomatieke pogingen om het conflict in Oekraïne te bezweren, maar het doet dat wel op basis van een duidelijke keuze voor de EU en de NAVO, voor de Westerse waarden en een democratisch en onafhankelijk Oekraïne, en tegen het Russische machtsvertoon en wapengekletter. Het kan geen toeval zijn dat Hongarije weer eens aanzienlijk achter loopt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten