Er komt zeker tot de
zomer geen overeenkomst over een IMF/EU lening van 15 tot 20 miljard euro aan
Hongarije, en misschien wel helemaal niet. Brussel stelt aan zo’n lening zowel
economische als politieke voorwaarden en de afgelopen vier maanden is wel
gebleken dat de regering Orbán daar wel gedeeltelijk maar niet volledig aan
wenst te voldoen.
De eerste vraag is natuurlijk of het uitblijven van zo’n
lening heel erg is. Daar verschillen Laszló Csaba, een gerespecteerd Hongaars
econoom, en Zoltán Török, analist van de Raiffeisenbank in Hongarije, van
mening over. Maar zeker is dat er drie problemen aan kleven.
1. Geen overeenkomst kost de overheid heel direct geld.
Hongarije leent nu op de financiële markt tegen een rente van rond de 8,5%. Als
er een IMF/EU kredietgarantie zou zijn, zou die marktrente zeker 1% a 1,5% lager
zijn, aldus Török. Hongarije zou bovendien een deel van haar geld van de IMF/EU
kunnen betrekken, die maar 4% rente berekenen. Het land heeft dit jaar zo’n
15,5 miljard euro aan financiering nodig en dus scheelt elke procent minder rente
155 miljoen euro per jaar (45 miljard forint).
2. De grote buitenlandse ondernemingen, nog altijd de kurk
waar de op export georiënteerde Hongaarse economie op drijft, zijn door het
onzekere investeringsklimaat dat de afgelopen twee jaar is ontstaan terughoudend
geworden met hun investeringsplannen. Grote nieuwe investeringen zijn er niet
meer en uitbreidingsplannen worden veelal op de lange baan geschoven of
verplaatst naar andere landen in de regio. Grote bedrijfssluitingen zijn er nog
niet maar wat niet is, kan makkelijk komen. Het uitblijven van een overeenkomst
verhindert het herstel van het vertrouwen van investeerders in Hongarije, meent
Török. En dat kost dus wel degelijk banen, lonen, belastinginkomsten enz., al
zijn daar nu moeilijk cijfers op te plakken.
3. Geen overeenkomst afsluiten, brengt bovendien een groot
risico met zich mee. Afgelopen november/december liep de Griekse eurocrisis zo
hoog op, dat ook Hongarije acuut onder druk kwam, Orbán koers moest wijzigen en
om een IMF krediet moest vragen. Zijn belofte van een snelle overeenkomst met
de EU en het IMF kalmeerde de financiële markt en vervolgens kwam ook de euro
in rustiger vaarwater door de maatregelen rond Griekenland en de euro. Zolang
dat zo blijft, heeft Hongarije strikt genomen niet heel snel een IMF/EU lening
nodig, zo redeneert econoom Csaba. Maar zodra er een nieuwe internationale
crisis uitbreekt waardoor het vertrouwen op de financiële markten onder druk
komt, wordt Hongarije als een van de eersten opnieuw hard getroffen en kan het
zo weer op de rand van de financiële afgrond staan, stelt Török daar tegenover.
En er is veel wat, wie weet wanneer en waar, mis kan gaan: een dreigend faillissement
van Portugal of Spanje, een gewapend conflict met Iran, een nieuwe grote
aanslag, een vulkaanuitbarsting op IJsland, enz. Onverzekerd rondrijden is gewoon
onverstandig en riskant.
De tweede vraag is of Brussel zijn voorwaarden zou moeten
inperken, zoals zowel Török als Csaba bepleiten. Ze zijn het er wel over eens dat
de economische en financiële voorwaarden die Brussel stelt niet onoverkomelijk
zijn: bezuinigingen, serieuze hervormingen, een betrouwbare begroting, zelfs
het heikele punt van de onafhankelijkheid van de Nationale Bank, het is
allemaal oplosbaar. Hongarije moet gewoon per 23 juni met een geloofwaardig
economisch plan voor de middellange termijn komen, vinden ze, en dan zou
eigenlijk niets een IMF lening meer in de weg hoeven staan.
Persoonlijk betwijfel ik sterk of deze regering tot zo'n plan in
staat is (niet met zo'n plan komen, zal overigens door de markten hard afgestraft worden, aldus Török). Maar zelfs
als zo’n geloofwaardig plan er wel komt, dan nog blijft het feit dat de EU ook
een aantal politieke eisen stelt tav de kwaliteit van de Hongaarse democratie
en dat daarover veel moeilijker of geen overeenstemming te bereiken is, zeker
niet op korte termijn (want Orbán is niet van plan zijn politieke project, de vestiging van een conservatieve Fidesz hegemonie voor langere termijn, op te geven). Török en Csaba vinden dat de EU die politieke eisen
daarom moet laten vallen als voorwaarde voor een lening. Niet dat ze niet
belangrijk zijn, maar die dingen moeten volgens hen in andere debatten worden opgelost, via
de Raad van Europa, het Hof in Straatsburg, het Europees Parlement enz.
Volgens Csaba loopt Brussel het risico dat, als ze te harde eisen stelt, Hongarije de lening laat voor wat ze is en helemaal geen concessies doet: wie overvraagt, krijgt vaak niets. Maar het probleem van Brussel is ook dat ze zonder die financiële
stok achter de deur weinig andere drukmiddelen heeft om de regering Orbán tot
de orde te roepen waar die de democratische normen van Europa schendt (behalve
het ultieme middel, het intrekken van het stemrecht, maar dat gaat wel weer
heel ver). Bovendien zal ook Brussel dan moeten uitleggen waarom het een
krediet en subsidies geeft aan een land dat zich niet houdt aan de democratische
spelregels van de club waar het vrijwillig lid van geworden is.
Het is een ingewikkeld steekspel, en het is nog lang niet
afgelopen.
Verder deze week:
- Er zijn diverse rapporten verschenen van de Raad van
Europa en de Venetië commissie die zware kritiek uitoefenen op de juridische
hervormingen van de regering Orbán, de godsdienstvrijheid en de mediasituatie
in het land. Verdere rapporten over andere onderdelen zijn in de maak. Om nog
maar eens te onderstrepen dat de kritiek op de kwaliteit van de democratie in
dit land toe- en niet afneemt.
- De Democratische Koalitie, de afsplitsing van de
socialisten onder leiding van oud premier Ferenc Gyurcsány, krijgt geen
toestemming van de Fidesz meerderheid in het parlement om een eigen fractie te
vormen. De DK, die tien parlementariërs heeft, voldoet nu aan de formele regels, maar Fidesz wijzigt simpelweg de regels zodanig dat de DK daar niet
aan kan voldoen. De DK heeft zich nu tot de Raad van Europa gewend.
- De regering is zwaar in verlegenheid gebracht door de
commotie die ontstond toen Fidesz tegen het voorstel stemde om de namen
openbaar te maken van al diegenen die voor de communistische geheime dienst hebben
gewerkt. Zelfs in de eigen partij ontstond een hoop debat. De uitkomst? Er komt
nu, aldus premier Orbán, een commissie die met het communistische verleden gaat afrekenen en die daar
de komende 15-20 jaar aan gaat werken. Vinger opsteken wie vindt dat dat klinkt
als een afleidingsmanoeuvre.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten