De afgelopen weken kwam opnieuw de al jaren slepende Gripen
affaire in het nieuws omdat in Oostenrijk een proces aanstaande is tegen baron
Alfons Mensdorff-Pouilly. Deze vertegenwoordiger van het vliegtuigbedrijf werd
in 2009 gearresteerd omdat hij op grote schaal steekpenningen zou hebben
verdeeld aan diverse regeringen in Centraal Europa. Ook Hongaarse contacten,
waaronder een persoon met de codenaam “zwijn”, kregen miljoenenbedragen.
De Saab-Gripen is een Zweedse straaljager vergelijkbaar
met de F-16. Tussen 2000 en 2008 kochten/huurden Oostenrijk, Tsjechië en
Hongarije een aantal van deze toestellen. De aanschaf in 2001 door de
toenmalige Orbán regering was opmerkelijk, omdat de Hongaren tot een paar
maanden ervoor mede op advies van luchtmachtexperts nog voor de F-16 leken te
gaan. Maar hoewel ze vier keer zo duur waren, koos premier Orbán persoonlijk van
de ene op de andere dag toch voor het leasen van 14 Gripens. Vanaf het begin ventileerden
critici in de media het vermoeden van corruptie, waarbij niet alleen Fidesz-mensen
geld zouden hebben gehad maar mogelijk ook figuren in de socialistische
oppositie die nogal onverwacht met de Gripen deal instemden.
Eerst begon de Britse justitie een onderzoek omdat het
Britse BEA als toeleveringsbedrijf bij de productie van de Gripen betrokken
was. Dat onderzoek, waaraan ook justitie in Hongarije meewerkte, bracht
materiaal naar boven waaruit bleek dat Pouilly via off-shore bedrijven o.a. vijf
onbekende personen in Hongarije miljoenen dollars had gegeven. In notulen van
bijeenkomsten van de lobbyisten is onder meer sprake van “betalingen aan de
socialisten” en van 5% voor een zekere “zwijn”. Maar vervolgens werd de zaak
geschikt en bewijsmateriaal uit dat onderzoek verdween in een diepe la in
Londen.
Dat bewijsmateriaal is daardoor niet langer beschikbaar
voor de Zweedse, de Oostenrijkse en de Tsjechische justitie die allemaal hun
eigen onderzoeken startten. Alleen de Hongaarse justitie – tussen 200o en 2006 onder
leiding van een Fidesz-getrouwe nationaal hoofdofficier, die in 2010 is herbenoemd – heeft nooit stappen
ondernomen. Ook op een aanbod van de Zweden om informatie te delen, werd niet
gereageerd.
Er was wel in 2008 een parlementaire onderzoekscommissie
in Hongarije. Maar wat bleek al snel? Dat alle belangrijke documentatie over de
Gripen op het ministerie van defensie simpelweg was verdwenen. Het onderzoek
van de commissie liep daardoor op niets uit en haar eindrapport werd zelfs niet
openbaar gemaakt maar tot staatsgeheim verklaard. En de Hongaarse justitie
houdt intussen vol dat er geen aanwijzingen zijn dat iemand in Hongarije steekpenningen
aannam. “Dat is bepaald bovennatuurlijk,” oordeelt anticorruptie-waakhond
Transparency International, aangezien het vaststaat dat er wel steekpenningen
de grens overgingen.
Verder de afgelopen week:
- Nog iets anders: het parlement bespreekt dezer dagen
een wetswijziging die de Hongaarse overheid de mogelijkheid geeft om, met een
beroep op het handels- of bedrijfsgeheim, overheidscontracten die met publieke
gelden worden gefinancierd niet aan de openbaarheid prijs te geven.
- Ziekenhuizen gaan verplicht worden om producten af te
nemen die in gevangenissen worden geproduceerd. Volgens de regering moeten ziekenhuizen
afnameverdragen met gevangenissen sluiten, zelfs als de producten 20% duurder
zijn dan op de vrije markt (om van de mindere kwaliteit nog maar niet te
spreken). Zo moeten de noodlijdende kassen van de staatsziekenhuizen de
noodlijdende kassen van het gevangeniswezen redden.
Nieuw nationaal schilderij: Horthy |
- De regering is nu ook begonnen om zelf litterair werk
uit te geven waarvan zij vindt dat Hongaren die moeten lezen om het “nationale gevoel
te versterken.” Er is een lijst (De Nationale Bibliotheek) van 100 boeken van conservatieve
schrijvers die, naar het oordeel van Orbán, in het verleden te weinig aandacht kregen.
De staat gaat die werken nu op grote schaal drukken, verkopen en mogelijk ook
weggeven ( aan scholen en bibliotheken). Een groot deel van die boeken zijn
overigens al lang gewoon commercieel te koop (deels voor een lagere prijs dan
ze nu gaan worden gedrukt door vadertje staat). Het hele plan wordt uitgevoerd
door Imre Kerényi, die eerder ook toezag op het tot stand komen van een nieuwe reeks
“nationale” schilderijen en die regelt regelt dat er tientallen nieuwe beelden van
“nationale” figuren in het straatbeeld verschijnen. Kerényi is een echte expert
op agitprop gebied: hij was tussen 1965 en 1989 een trouw lid van de
communistische partij, theaterdirecteur en organisator van een aantal openbare manifestaties
ter ere van de Grote Oktober Revolutie en andere communistische feestdagen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten