zaterdag 30 oktober 2010

Het eindspel van de constitutionele democratie?


Maandag 25 oktober ging er een schok door het land. Vrienden belden elkaar om, verbijsterd, het laatste nieuws uit te wisselen en op het Internet en in krantenkolommen regende het boze, verbaasde, maar vooral gechoqueerde reacties. De regering had zojuist  het Grondwettelijke Gerechtshof, de hoogste juridische instantie in het land en de ultieme beschermheer van de democratie, de wacht aangezegd. Slechts een luttel aantal uren nadat het Hof het gewaagd had een bepaalde regeringsmaatregel af te keuren omdat die ongrondwettelijk was, deelde Fidesz fractievoorzitter János Lázár doodleuk mee dat de regeringspartij de macht van het Hof dan maar danig zou inperken, waarna de betreffende maatregel alsnog en ongewijzigd zou worden doorgevoerd. „Het eindspel van de constitutionele democratie is begonnen,” kopte het links-liberale dagblad Népszabadság de volgende ochtend.

De schok dreunde de hele week door. Niemand twijfelt eraan dat de goed voorbereide aanval op het Hof, Lázár diende dezelfde dag nog de wetsontwerpen in, rechtstreeks van premier Viktor Orbán kwam. Mensenrechtenorganisaties, oppositionele politici, bekende analisten en juristen protesteren in steeds grotere aantallen en met steeds luidere stem. Want naar hun mening wordt hiermee de bijl gezet aan de wortels van de democratie. „Hiermee steekt de regering de Rubicon over,” aldus Javor Benedek, leider van de kleine groene partij LMP, die tot nu toe nog krampachtige pogingen deed samenwerking met Fidesz te zoeken. En vanochtend noemde István Kukorelli, zelf een voormalig rechter van het Grondwettelijk Hof, het regeringsoptreden in een kranteninterview „een terugkeer naar een stalinistische conceptie van een grondwet.” Zelfs de voormalige president Sólyom László, een jurist en zacht gezegd geen vriend van het links-liberale kamp, zette gisteren de ongebruikelijke stap om zijn deze zomer benoemde opvolger Pál Schmitt te bezoeken en „zijn grote bezorgdheid” uit te spreken.

De schok is zo groot dat het ook binnen Fidesz kringen duchtig rommelt en diverse vooraanstaande politici in het regeringskamp zich achter de oren beginnen te krabben of dit niet wat té ver gaat? „Van deze regering heeft het volk geen kwaad te duchten. Maar wat als over vier jaar links de verkiezingen weer zou winnen en ook almachtig is, dan zijn we zuur,” zo verwoordde een Fidesz blogger zijn wat tweeslachtige twijfel.

Het ietwat merkwaardige van de affaire is dat wat Lázár deed en zei eigenlijk helemaal niet nieuw of onverwacht is. Met haar tweederde zetelmeerderheid in het parlement (op basis van 53% van de stemmen) kan Fidesz elke wet veranderen die ze maar wil, inclusief de grondwet. De „tweederde revolutie,” noemt Orbán dat. En de afgelopen maanden heeft de regeringspartij dat ook al meerdere malen gedaan. Als bij voorbaat duidelijk was dat een bepaald wetsvoorstel onconstitutioneel was en dus door het Hof zou worden afgekeurd, werd eerst een wijzing van de Grondwet door het parlement gejaagd en direct daar achteraan ook de betreffende wet, die nu natuurlijk niet meer onconstitutioneel was. Zo werd het Hof in feite voor gek gezet, en alles en iedereen binnen Fidesz vond het prachtig. Maar misschien was de bruuske manier waarop nu eigenlijk gewoon gezegd werd dat het Hof  zich koest moest houden, wel een druppel die de emmer deed overlopen.


Hoe dan ook, het eindspel is begonnen. President Schmitt – formeel ook gehouden om de grondwet te beschermen – liet gisteren weten dat hij geen enkel probleem zag. Maar dat verbaast niemand, want Schmitt geldt alom, zelfs onder veel Fidesz aanhangers, als een aartsopportunist die al in de jaren ’70 en ’80 carriere maakte door trouw te zijn aan het heersende éénpartijsysteem en die nu één van Orbán’s trouwste lakeien is. De premier zelf heeft intussen laten weten dat hij van plan is op de ingeslagen weg door te gaan. „Het is niet gepast dat een verouderde grondwet kan worden gebruikt om de handelingsbevoegdheid van de regering in te perken,” zo zei hij. „Wij zijn door een overweldigende meerderheid gekozen en niets zal ons verhinderen het nieuwe Hongarije op te bouwen.” Hij liet ook weten dat Fidesz doorgaat met het plan om komend voorjaar nog een totale nieuwe grondwet in te voeren waarin de bevoegdheden van het Grondwettelijk Hof passender geregeld zullen worden.

De oppositie heeft demonstraties aangekondigd, maar blijft verdeeld. De kleine groene partij LMP wenst zich niet te nauw met de socialisten te associëren en demonstreert op dinsdag. Het Democratisch Charta, een platform rond de omstreden oud-premier Ferenc Gyurcsány binnen de socialistische partij MSZP, demonstreert woensdag. Terwijl de MSZP als zodanig een grote demonstratie voorbereid voor 27 november.  Maar de vraag lijkt nu vooral hoeveel oppositie er zich binnen Fidesz ontwikkelt en wat daarvan het effect zal zijn. De voortekenen zijn niet gunstig. Fidesz heeft geen enkele traditie op het vlak van interne partijdemocratie. Orbán is de onbetwiste leider en aangezien Fidesz de absolute macht heeft in dit land, moet iedere dissident dus voor zijn baantje vrezen. Ter illustratie: László Mádi was al sinds de jaren negentig een trouw lid van Fidesz en haar parlementsfractie en was woordvoerder woningbouw voor de partij. Maar toen hij in Januari iets zei wat niet 100% met de ideeën van Orbán overeenstemde, werd hij door de partijleider zonder pardon en per ommegaande van de kieslijst geschrapt; einde carrière en niemand in Fidesz die ook maar een vinger durfde uitsteken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten