maandag 3 oktober 2011

Het Hongaarse Solidarnosc



Tussen de 10- en 15-duizend demonstranten namen deel aan de afsluitende vakbondsmanifestatie en demonstratie van afgelopen weekeinde, vooral gericht tegen de bezuinigingen en de belastingpolitiek van de regering Orbán en voor een rechtvaardiger sociaal beleid en serieus overleg met sociale partners. Maar belangrijker was het politieke signaal: voor het eerst tekenden zich hier de contouren af van een nieuwe brede beweging tegen de regering Orbán. Bijna 100 vakbonden en sociale organisaties werkten samen en presenteerden zich als het Hongaarse Solidarnosc (Magyar Szólidáritás).

Op de D-Day manifestaties werkten voor het eerst allerlei groepen uit de samenleving die om diverse redenen ontevreden zijn over het beleid van de regering Orbán samen: een hoop vakbonden (ondermeer politie, brandweer, leger, spoorwegen, ambtenaren, onderwijs, chemie en energie), organisaties van ouderen, gehandicapten, studenten enz. De Hongaarse rapper Dopeman praatte het geheel aan elkaar. Het Hongaarse Solidarnosc is een poging om in ieder geval in de strijd tegen het economische en sociale beleid van de regering Orbán een eind te maken aan de legendarische versplintering van de Hongaarse vakbonden en sociale beweging.
De vakbonden zijn bijvoorbeeld uitermate zwak in de marktsector, maar zelfs in de overheids- en semi-overheidssector, waar ze traditioneel wel sterke aanhang hebben, zijn ze superverdeeld. Er zijn tientallen bonden en bondjes, voor een deel langs politieke en voor een deel langs persoonlijke scheidslijnen. Zo kan de regering Orbán, na het eenzijdig opheffen van een landelijke sociale overleg van regering, werkgevers en werknemers eerder dit jaar, de “sociale dialoog” over haar beleid zogenaamd voortzetten door met een paar aan Fidesz verwante vakbondjes en werkgeversvertegenwoordigers te praten. In het Hongaarse Solidarnosc hebben zich nu een grote reeks bonden en sociale groepen verenigd die een ander beleid willen.
Daarnaast is ook de groep “Één miljoen voor de democratie,” voortgekomen uit de Facebook groep “Één miljoen voor de persvrijheid” die begin dit jaar een paar grote demonstraties tegen de mediawet organiseerde, actief geworden. EMD stelt zich, aldus internationaal woordvoerder János Boris, ten doel om alle groepen die zich inzetten voor een ander beleid en voor herstel en behoud van de democratie en de rechtsstaat zoveel mogelijk samen te brengen en samen te laten werken en tegelijk een open dialoog op gang te brengen over alternatieven voor het huidige beleid. Het was de afgelopen weken ook betrokken bij de organisatie van D-Day en de oprichting van het Hongaarse Szolidarnosc, aldus Boris, en de hoop is dat langs deze weg een brede beweging tot stand kan komen die de aanzet vormt voor een serieus politiek en democratisch alternatief voor de regering Orbán.

Ook recente opiniepeilingen geven weer aan dat zo’n alternatief er nog niet is. De ontevredenheid over en teleurstelling in de Fidesz regering is inmiddels zeer breed en Fidesz heeft nog maar steun van ongeveer een kwart van de bevolking, terwijl Orbán’s populariteit nog nooit zo laag is geweest. Maar het gros van de burgers ziet de bestaande politieke alternatieven ook niet zitten. De socialisten blijven al een jaar steken op een procent of 12, extreemrechts (Jobbik) krijgt de laatste tijd net iets meer dan dat (maar zal van de associatie met allerlei neonazi splinters en ideeën afmoeten om serieus meer te krijgen) en de Groenen van de LMP zitten ook vast rond de drie tot vijf procent. Meer dan de helft procent van de bevolking is zeer ontevreden maar weet het simpelweg niet meer.

Verder deze week:
- De organisatoren van de “ARC billboard tentoonstelling” hebben laten weten dat dit jaarlijkse evenement in Boedapest, waarbij locale artiesten grote werken maken rond actuele politieke en sociale thema’s, niet doorgaat. Volgens organisator Gábor Bokos zijn er geen sponsoren te vinden. De "openheid" die altijd een kenmerk was van de tentoonstelling  is op het moment “niet zo populair,” aldus Bokos.
- De regering wil de collectie van de Hongaarse Nationale Galerij uit het paleis op de burcht weghalen. De Hongaarse meesters moeten naar een nieuw museum dat achter de grote musea op het Heldenplein  gebouwd moet gaan worden. Op zich niets op tegen, maar wat gaan ze doen met dat grote paleis waar ooit de Habsburgse keizer huisde en later regent Horthy?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten