Tot voor kort
waren de Hongaren de meest honkvaste Oost Europeanen. Terwijl miljoenen Polen,
Roemenen, Bulgaren, Tsjechen, Slowaken en “Ossies” de afgelopen 20 jaar hun
heil in het Westen zochten, bleven de Hongaren thuis. Een enkeling vertrok er
altijd wel, al met al enige tienduizenden. Maar de meesten wensten – hoe mies
ze vaak ook waren over de toestand in eigen land - geen afscheid te nemen van
huis en haard en oma’s zondagse pot. Dat is snel aan het veranderen. In
toenemende mate willen Hongaarse jongeren, en hun ouders met hen, vooral één
ding: weg.
Maar ook aan de onderkant van de samenleving trekt de
emigratie sterker en sterker. "Weet je niet iets in Nederland voor me, want hier kan ik niet meer rondkomen?" is de
vraag die je steeds vaker hoort. Er zijn
geen banen bijgekomen, het minimumloon is reëel gedaald, op sociale voorzieningen
is ongekend hard bezuinigd en van de gedwongen werkverschaffing wordt een mens
ook niet vrolijk. Bijna vier van de tien miljoen Hongaren leeft onder het
bestaansminimum, aldus de meest recente cijfers. Dus zoeken nu ook de arme en
slecht opgeleide Hongaren steeds massaler naar manieren om weg te komen. “Het
is de laatste tijd heel moeilijk geworden om goed bedienend personeel te
krijgen, die trekken liever weg,” aldus een kennis met een horecabedrijf in
Boedapest. Anderen gaan een paar maanden beton vlechten in Vlaanderen (al dan
niet zwart), werken als tegelzetter of huisschilder in de bouw in Nederland of
Duitsland, of zoeken emplooi als verpleegster, kindermeisje of als het moet ook als
prostituee in Zürich (waar één op de vijf meisjes die op straat tippelen Hongaars
is).
Deze nieuwe trend wordt nu ook door nieuw onderzoek bevestigd.
Volgens onderzoeksbureau Tárki wil maar liefst één op de vijf volwassen Hongaren
voor kortere of langere tijd of zelfs voor altijd naar het buitenland. Onder
jongeren (tussen de 18 en 30 jaar) denkt zelfs 48% over emigratie na. Die
cijfers zijn in de afgelopen twintig jaar nog nooit zo hoog geweest. Al in 2006-2008,
toen in Hongarije de crisis toesloeg, zag je een toename maar vanaf 2010 (toen
Orbán aan de macht kwam) is een scherpe stijging ingezet en die gaat nog steeds
door. Ter vergelijking: in de economisch moeilijkste jaren na de val van het
IJzeren Gordijn, van 1990 tot 1998, kwam het cijfer nooit boven de 6%.
Blijkbaar hebben velen de hoop opgegeven dat het op korte termijn thuis nog
iets wordt.
Verder deze week:
- Volgens het linkse dagblad Népszabadság wordt er binnen
Fidesz nog steeds zeer serieus nagedacht over het invoeren van een verplichte
registratie bij verkiezingen. Het idee zou zijn dat iedereen die wil stemmen
zich een tot twee maanden voor de verkiezingen persoonlijk moet registreren en
anders niet mee mag doen. Het argument is dat men kiezers wil uitsluiten die
geen “weloverwogen” oordeel hebben. Het moge duidelijk zijn dat zo’n regeling –
waarvoor geen enkele steekhoudende technische reden is want Hongarije heeft een
prima bevolkings- en kiesregister – vooral die mensen uitfiltert die onzeker
zijn over hun stem, terwijl partijen met een trouwe aanhang (Fidesz) hun
resultaat aanzienlijk kunnen oppeppen.
- Volgens diverse opiniepeilingen heeft nu 54% van het
Hongaarse electoraat geen idee op wie te stemmen. De aanhang van Fidesz onder
de gehele bevolking is gedaald tot 16% (van 46% in mei 2010), de socialisten
staan op 12%, Jobbik op 9% en de groene partij LMP op 4%.
- Een ander plan dat de ronde doet is om de hoogte van de
pensioenen afhankelijk te maken van het aantal kinderen dat je op de wereld
zet. Volgens één plan zou een gepensioneerde zonder kinderen maar de helft aan
pensioen krijgen dan iemand met vier kinderen. Er zouden zelfs deskundigen op
het ministerie zijn die willen dat iemand die geen kinderen heeft, geen recht
heeft op een staatspensioen. Alles om het geboortecijfer op te krikken en te
veranderen dat het briljante ras der ware Hongaren uitsterft. Natuurlijk, het
zijn nog slechts ideeën die circuleren, maar dan nog?
- Tenslotte nog een onderzoek van de sociologe Maria Vasárhely
in het tijdschrift ÉS, allebei hartstikke links-liberaal natuurlijk, maar toch:
tweederde van de Hongaren zien de periode van het goulashcommunisme onder
partijleider Kádár als een “gouden eeuw” en slechts een derde betitelt de Kádár
tijd als een dictatuur.