![]() |
We leven beter, dan over vier jaar! |
1. Een grote meerderheid van de Hongaren steunt een
radicaal nationalistische koers.
Dat ruim 65% van de kiezers stemde voor een radicaal nationalistisch
beleid, hetzij in de Orbán/Fidesz variant hetzij in de extreme variant van de
extreemrechtse partij Jobbik, is geen goed nieuws voor Europa. Het betekent vier
jaar meer “onafhankelijkheidsstrijd” vanuit Boedapest tegen Westerse multinationals
en banken (die de arme Hongaren uitbuiten), Brusselse burocraten (die van Hongarije
een kolonie willen maken) en Europese linksen en liberalen (die hun visie op de
democratie en het economisch model aan ons proberen op te leggen). Het betekent
ook vier jaar meer regeringssteun voor nationalistische Hongaarse groepen in de
buurlanden waar grote Hongaarse minderheden leven (Roemenië, Slowakije,
Oekraïne, Servië) wat in tijden van toenemende nationalistische spanningen in
deze regio (Oekraïne) ook geen erg prettig vooruitzicht is. En tenslotte vier
jaar meer met een Hongaarse regeringsleider die zich financieel en ideologisch steeds
meer aan Putin lijkt te commiteren.
2. Het extreemrechtse Jobbik is een volwassen partij
geworden.
Voor het eerst is Jobbik, dat tot nu toe vooral in het
arme oosten van het land sterk was, er in geslaagd ook in het westen van Hongarije
veel aanhang te krijgen. Sterker nog, op het hele platteland van Hongarije is Jobbik nu vrijwel
overal groter dan de links-liberale oppositie. Een belangrijke reden is dat
Jobbik in de ogen van veel blanke kiezers op het platteland radicale antwoorden
lijkt te hebben op de grote sociale problemen daar: de onderontwikkeling, de
armoede, de slechte situatie waarin de kleine boeren verkeren, de desastreuze positie
van de zigeuners en alle gevolgen die dat met zich meebrengt. Natuurlijk zijn de meeste mensen die op Jobbik stemmen geen doorwinterde
neonazi’s en velen zullen ook op Jobbik hebben gestemd onder het motto: die
zijn nog nooit aan de macht geweest, laat die het nu maar eens proberen. Maar dat
is dan behoorlijk dom en het geeft ook aan hoe gewoon racistische sentimenten tegen
zigeuners, homo’ of joden zijn geworden.
3. De democratische oppositie stelt alleen in de steden
nog wat voor.
Op het platteland is de linkse oppositie vrijwel verdwenen
en ook in de meeste kleinere steden is links aanzienlijk zwakker dan Fidesz.
Maar zelfs in Boedapest – het linkse bolwerk bij uitstek – ontlopen Fidesz en het
linkse blok elkaar niet veel. In de rijkere districten van de hoofdstad wint Fidesz met een
marge van 5 tot 10%, in de armere districten is links een paar procent sterker (terwijl
Jobbik in alle districten van de hoofdstad de derde partij is met ongeveer 10%
van de stemmen)
4. Geen eerlijke verkiezingen, maar…
Het waren geen eerlijke verkiezingen zoals die in een
Europese democratie thuis horen. Het nieuwe verkiezingssysteem bevoordeelde de
regeringspartij op tal van oneigenlijke (maar legale) manieren, de media waren niet
vrij, linkse kiezers en activisten voelden zich bedreigd in hun bestaan, de
oppositie werd met tal van regeltjes gehinderd in het voeren van campagne, er
was geen enkel serieus verkiezingsdebat, er is gesjoemeld met namaakpartijtjes
en stemmen uit het buitenland enz. enz. Hongarije is nu al een aantal jaren een
autoritaire “borderline”democratie en het kan niet anders dan dat dat de
uitslag heeft vertekend, al is het onmogelijk te zeggen in welke mate.
De essentie is dat het systeem door Fidesz is ontworpen
om te zorgen dat de partij haar macht (zelfs haar tweederde meerderheid?) kon
behouden ook als ze veel aanhang verloor, en dat is precies wat er is gebeurd. Fidesz
kreeg 2,1 miljoen stemmen, 600.000 stemmen minder (!) dan in 2010 en ongeveer
evenveel als in 2002 en 2006 toen de partij de verkiezingen verloor (maar het
kiessysteem evenrediger was). Het zal de komende jaren ongetwijfeld luid van de
daken schreeuwen dat ze een tweederde meerheid heeft, maar de werkelijkheid is
dat ze 45% van de kiezers vertegenwoordigd: heel veel kiezers, maar nog altijd
een minderheid.
5. Links heeft geen alternatief
Tegelijk is het een feit dat het merk “links” uitermate
impopulair is geworden, ook onder jongeren. Zelfs met een eerlijker (evenrediger)
kiessysteem zou de linkse coalitie deze verkiezingen dik hebben verloren tegen bijvoorbeeld een
coalitie van Fidesz en Jobbik en dat hebben ze voor een groot deel aan zichzelf te danken. Tot een paar maanden geleden hebben de diverse
linkse partijen en groepen (socialistisch, sociaal
democratisch, groen,
liberaal) vooral onderling ruzie gemaakt. Er was en is geen helder gezamenlijk programma,
geen sterke organisatie en geen gemeenschappelijke ideologie. Maar met alleen de leuze “Orbán rot op” kom je er niet, dat moge een en andermaal duidelijk
zijn Er is eigenlijk geen andere keuze dan het opheffen van alle afzonderlijke partijen en het opbouwen van één nieuwe gezamenlijke partij. Ik vrees dat de linkse oppositiepartijen die les ook nu niet geleerd
hebben, maar vlijtig opnieuw beginnen met het stichten van eigen fracties.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten