zondag 15 september 2013

Regeren per decreet?

Terwijl de campagnes voor de verkiezingen van april/mei 2014 – nog maar acht maanden te gaan – op stoom komen, bereiden zowel premier Viktor Orbán’s Fidesz als de oppositie zich voor op de mogelijkheid dat vervolgens geen van beide kampen een twee derde meerderheid in het parlement gaat halen. In het Fidesz kamp circuleert het idee om dan te gaan regeren per decreet, terwijl de oppositie verdeeld is over de vraag of in die omstandigheden een compromis met Fidesz mogelijk en/of wenselijk is.

Het is natuurlijk allemaal een beetje voorbarig, maar het geeft wel aan dat Fidesz er redelijk van overtuigd is dat ze de verkiezingen wel zal winnen, terwijl de oppositie er op zijn best een nipte overwinning uit hoopt te slepen. De meeste waarnemers zien zelfs dat al als te optimistisch. De regering Orbán deelt kwistig geld uit en roert ijverig de nationalistische trom, terwijl de oppositie alleen maar verder verdeeld lijkt te raken en er nog geen spoor is van een sterke beweging met een inspirerend alternatief.

Je weet het natuurlijk nooit. In 2012 wist in Nederland Diederik Samsom's PvdA er binnen een paar maanden een zeer onverwacht resultaat uit te slepen. Maar dat was wel na ettelijke verkiezingsdebatten in een land met vrije media. In Hongarije is de situatie bepaald anders: op debatten hoef je niet te rekenen, het overgrote deel van de massamedia worden direct of indirect door Fidesz gecontroleerd. Eigenlijk twijfelt dus nauwelijks iemand er aan dat Orbán’s partij in het ook nog eens gemanipuleerde kiessysteem opnieuw de grootste wordt en met 30-35% van de stemmen een meerderheid in het parlement zal halen.

Maar Orbán zou met een simpele meerderheid aan zetels niet meer op dezelfde autoritaire manier kunnen regeren als in de afgelopen jaren, waarbij elke wet of regeling desnoods in twee dagen door het parlement werd gejast. Parlementsvoorzitter László Kövér – Orbán’s trouwe gezel sinds 1988 – suggereerde daarom in een radio-interview een oplossing: “Ik zou het normaal vinden (…) als het parlement zich alleen bezig houdt met de meest fundamentele wetgeving en garanties en daarbuiten een volledig mandaat geeft aan de regering voor een periode van vier jaar. ” Dat komt, erkende hij, eigenlijk neer op regeren per decreet.

De oppositie reageerde woedend en vond het ongehoord dat nota bene de voorzitter van het parlement voor (verdere) uitholling van de bevoegdheden van het parlement pleit. Kövér verklaarde daarop dat de oppositie zijn woorden uit hun verband rukte en dat hij alleen maar wil dat het parlement zich minder “met details” bezig houdt, zodat de regering efficiënter kan regeren en het parlement haar controletaak op hoofdlijnen beter kan uitvoeren. Waarop de oppositie weer reageerde dat ze Kövér heel goed begreep maar dat hij de essentie van de Europese democratie niet lijkt te begrijpen, namelijk dat de gekozen volksvertegenwoordigers te allen tijde de regering ter verantwoording kan roepen, ook al mag dat soms “lastig” en “traag” lijken.

Diezelfde oppositie heeft zich intussen wel diep in de nesten gewerkt. Nadat de socialisten eerder met succes Samen 2014 van Gordon Bajnai “zijn plaats” had gewezen, werd deze week de liberale DK van Ferenc Gyurcsány buiten de oppositiecoalitie gemanoeuvreerd. Van de hoop op één gezamenlijk front tegen Orbán is dan ook weinig meer over. Illustratief zijn de openlijke meningsverschillen die er ten toon worden gespreid over wat te doen als de oppositie de verkiezingen wel wint maar geen twee derde meerderheid haalt, zodat een nieuwe regering dankzij het Fidesz-systeem dat de laatste drie jaar is opgebouwd eigenlijk vrijwel machteloos is. Samen 2014 pleit in dat geval voor een compromis met Fidesz, de DK wijst elk compromis af en de socialisten wankelen ergens daar tussenin. Geen eenheid, geen visie, geen richting.

Verder de afgelopen week:

* In het VN “World Happiness” rapport eindigde Hongarije op de 110e plaats, samen met Servië, Bosnië, Azerbeidzjaan en Macedonië. De meeste buurlanden zaten aanzienlijk hoger, zoals Polen (51), Slowakije (46), Slovenië (44), Tsjechië (39) en Kroatië (58) en ook landen als Turkije, Nicaragua, Moldavië, Turkmenistan en Angola deden het aanzienlijk beter. De onderzoekers keken onder meer naar welvaart (bnp), de jaren die mensen gemiddeld in gezondheid leven en of mensen iemand hebben op wie ze kunnen rekenen, maar ook de vrijheid om levenskeuzen te maken, vrijgevigheid en vrij zijn van corruptie. De top vier: Denemarken, Noorwegen, Zwitserland en Nederland.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten