Symbolisch voor het ontbreken van gezond verstand en goede
smaak in het huidige Hongarije, zo betitelde het blad The Budapest Beacon de
verkiezingsbijeenkomst afgelopen zaterdag in de voormalige synagoge van het
stadje Esztergom. De rechts-radicale partij Jobbik, een vergaarbak van Hongaren
die met regelmaat openlijk hun afkeer van joden, zigeuners, linksen en
liberalen ventileren en hun sympathieën voor bepaalde autoritaire regiems uit
de jaren dertig niet onder stoelen of banken steken, kwam bijeen in het oude gebedshuis
van de Joods Hongaarse gemeenschap van Esztergom, dezelfde plek vanwaar in 1944
vijfhonderd van hen door de rechts-radicale Hongaarse nationalisten van die
tijd werden gedeporteerd naar Auschwitz.
![]() |
Demo tegen de aanwezigheid van Jobbik in de synagoge. |
Pogingen om de bijeenkomst tegen te houden, liepen op niets
uit. De Fidesz meerderheid in Esztergom weigerde de gang van zaken te
veroordelen en ging uit van het legalistische standpunt dat het onmogelijk is om
de verhuur van het gebouw, al jarenlang een gemeentelijk cultureel centrum, aan
welke politieke partij dan ook te verhinderen. Formeel misschien geen speld
tussen te krijgen, maar politiek en moreel beneden peil. En in die zin weer
heel symbolisch voor de dubbele houding die Fidesz al heel lang aanneemt tegen
het antisemitisme.
Juist die eeuwige dubbelzinnigheid van Fidesz is nu de reden
dat een overweldigende meerderheid van de grootste organisatie van Joodse Hongaren,
Mazsihisz, heeft besloten om de door de regering georganiseerde activiteiten in
het kader van het Holocaust Herdenkingsjaar (1944-2014) te boycotten tenzij premier Orbán snel een paar serieuze concessies doet. Een
geduchte tegenslag voor de regering Orbán die met dat herdenkingsjaar hoopte
haar zeer gedeukte en gebutste reputatie op dit punt aanzienlijk op te kunnen vijzelen.
Er was het laatste half jaar bepaalde sprake van een PR
offensief om te ‘bewijzen’ dat de regering Orbán niets te verwijten valt als
het gaat om antisemitisme maar dat de echte vijand op dat punt Jobbik is. Een
aantal zogenaamde “gematigden” uit het Fidesz kamp legden ten overstaan van
buitenlanders verklaringen af waarin werd benadrukt dat de Hongaarse regering
tegen antisemitisme is en daarop diverse acties heeft ondernomen en waarin spijt
wordt betuigd voor de vergaande samenwerking van heel veel Hongaren en
Hongaarse autoriteiten in de jaren ’30 en ’40 met de nazi’s.
Dat klinkt mooi en zulke activiteiten zijn er inderdaad,
maar tegelijk probeert de regering Orbán om radicaalrechtse kiezers van Jobbik
af te snoepen. En dus laten minder gematigde Fidesz politici zich voor
binnenlands publiek bij tijd en wijle aanzienlijk minder correct uit op dit
punt zonder dat ze worden teruggefloten, worden bekende radicaalrechtse figuren
benoemd op leidende posten in de cultuursector of de media, zijn diverse
notoire antisemitische politici en schrijvers uit de vorige eeuw gerehabiliteerd
en bijvoorbeeld opgenomen in het nationaal curriculum voor met middelbaar
onderwijs, worden radicaalrechtse initiatieven (Horthy beelden, Horthy straten)
op formalistische gronden geen strobreed in de weg gelegd en is in de nieuwe
grondwet opgenomen dat de Duitsers de volle verantwoordelijkheid dragen voor de
Holocaust in Hongarije. Het getuigt allemaal niet alleen van slechte smaak,
maar ook van een gebrek aan gezond verstand want als de geest eenmaal uit de
fles is, is ze niet zo makkelijk terug te krijgen.
Drie recente regeringsinitiatieven van deze aard waren de druppels
die bij Mazsihisz de emmer deden overlopen. Ten eerste wil de regering een
museum openen ter nagedachtenis van Joodse kinderen die in de Holocaust
omkwamen, maar heeft ze het project onder leiding geplaatst van een omstreden historica
uit eigen kring en is er geen enkel serieus overleg met Joodse organisaties over
de invulling van het initiatief. Op de tweede plaats heeft de regering ook aan
het hoofd van een nieuw historisch instituut een omstreden historicus uit eigen
kring benoemd, een man die nauwe banden heeft metrechtsradicale kringen en
die recent in een interview een massamoord op duizenden joden uit Hongarije in
1942 bagatelliseerde. En de regering is vast van plan om in Boedapest een
monument op te richten dat “de bezetting” van Hongarije door nazi-Duitsland in
maart 1944 herdenkt en dat door zeer velen wordt gezien als een bevestiging dat
deze regering de verantwoordelijkheid voor de moord op honderdduizenden
Hongaarse joden op de eerste plaats bij Hitler legt (terwijl ze in
werkelijkheid voor een heel groot deel bij de Hongaren lag).
Drie jaar lang heeft Mazsihisz geprobeerd met de regering
Orbán te overleggen, compromissen te sluiten en Fidesz zo ver te krijgen dat ze
haar dubbelzinnige beleid vaarwel zegt en zich consequent van het antisemitisme
afgrenst. Het besluit om het Holocaust Herdenkingsjaar te boycotten tenzij de
regering Orbán snel een aantal drastische en serieuze concessies doet, is een
laatste poging het tij te keren. Of het zal werken? Ik betwijfel het. Bij
Viktor Orbán is opportunisme altijd belangrijker geweest dan principes, goede
smaak of gezond verstand.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten