zondag 16 februari 2014

De dubbelzinnige houding van de regering Orbán tegenover het antisemitisme.



Symbolisch voor het ontbreken van gezond verstand en goede smaak in het huidige Hongarije, zo betitelde het blad The Budapest Beacon de verkiezingsbijeenkomst afgelopen zaterdag in de voormalige synagoge van het stadje Esztergom. De rechts-radicale partij Jobbik, een vergaarbak van Hongaren die met regelmaat openlijk hun afkeer van joden, zigeuners, linksen en liberalen ventileren en hun sympathieën voor bepaalde autoritaire regiems uit de jaren dertig niet onder stoelen of banken steken, kwam bijeen in het oude gebedshuis van de Joods Hongaarse gemeenschap van Esztergom, dezelfde plek vanwaar in 1944 vijfhonderd van hen door de rechts-radicale Hongaarse nationalisten van die tijd werden gedeporteerd naar Auschwitz.

Demo tegen de aanwezigheid van Jobbik in de synagoge.
Pogingen om de bijeenkomst tegen te houden, liepen op niets uit. De Fidesz meerderheid in Esztergom weigerde de gang van zaken te veroordelen en ging uit van het legalistische standpunt dat het onmogelijk is om de verhuur van het gebouw, al jarenlang een gemeentelijk cultureel centrum, aan welke politieke partij dan ook te verhinderen. Formeel misschien geen speld tussen te krijgen, maar politiek en moreel beneden peil. En in die zin weer heel symbolisch voor de dubbele houding die Fidesz al heel lang aanneemt tegen het antisemitisme.
Juist die eeuwige dubbelzinnigheid van Fidesz is nu de reden dat een overweldigende meerderheid van de grootste organisatie van Joodse Hongaren, Mazsihisz, heeft besloten om de door de regering georganiseerde activiteiten in het kader van het Holocaust Herdenkingsjaar (1944-2014) te boycotten tenzij premier Orbán snel een paar serieuze concessies doet. Een geduchte tegenslag voor de regering Orbán die met dat herdenkingsjaar hoopte haar zeer gedeukte en gebutste reputatie op dit punt aanzienlijk op te kunnen vijzelen.
Er was het laatste half jaar bepaalde sprake van een PR offensief om te ‘bewijzen’ dat de regering Orbán niets te verwijten valt als het gaat om antisemitisme maar dat de echte vijand op dat punt Jobbik is. Een aantal zogenaamde “gematigden” uit het Fidesz kamp legden ten overstaan van buitenlanders verklaringen af waarin werd benadrukt dat de Hongaarse regering tegen antisemitisme is en daarop diverse acties heeft ondernomen en waarin spijt wordt betuigd voor de vergaande samenwerking van heel veel Hongaren en Hongaarse autoriteiten in de jaren ’30 en ’40 met de nazi’s.
Dat klinkt mooi en zulke activiteiten zijn er inderdaad, maar tegelijk probeert de regering Orbán om radicaalrechtse kiezers van Jobbik af te snoepen. En dus laten minder gematigde Fidesz politici zich voor binnenlands publiek bij tijd en wijle aanzienlijk minder correct uit op dit punt zonder dat ze worden teruggefloten, worden bekende radicaalrechtse figuren benoemd op leidende posten in de cultuursector of de media, zijn diverse notoire antisemitische politici en schrijvers uit de vorige eeuw gerehabiliteerd en bijvoorbeeld opgenomen in het nationaal curriculum voor met middelbaar onderwijs, worden radicaalrechtse initiatieven (Horthy beelden, Horthy straten) op formalistische gronden geen strobreed in de weg gelegd en is in de nieuwe grondwet opgenomen dat de Duitsers de volle verantwoordelijkheid dragen voor de Holocaust in Hongarije. Het getuigt allemaal niet alleen van slechte smaak, maar ook van een gebrek aan gezond verstand want als de geest eenmaal uit de fles is, is ze niet zo makkelijk terug te krijgen.
Drie recente regeringsinitiatieven van deze aard waren de druppels die bij Mazsihisz de emmer deden overlopen. Ten eerste wil de regering een museum openen ter nagedachtenis van Joodse kinderen die in de Holocaust omkwamen, maar heeft ze het project onder leiding geplaatst van een omstreden historica uit eigen kring en is er geen enkel serieus overleg met Joodse organisaties over de invulling van het initiatief. Op de tweede plaats heeft de regering ook aan het hoofd van een nieuw historisch instituut een omstreden historicus uit eigen kring benoemd, een man die nauwe banden heeft metrechtsradicale kringen en die recent in een interview een massamoord op duizenden joden uit Hongarije in 1942 bagatelliseerde. En de regering is vast van plan om in Boedapest een monument op te richten dat “de bezetting” van Hongarije door nazi-Duitsland in maart 1944 herdenkt en dat door zeer velen wordt gezien als een bevestiging dat deze regering de verantwoordelijkheid voor de moord op honderdduizenden Hongaarse joden op de eerste plaats bij Hitler legt (terwijl ze in werkelijkheid voor een heel groot deel bij de Hongaren lag).

Drie jaar lang heeft Mazsihisz geprobeerd met de regering Orbán te overleggen, compromissen te sluiten en Fidesz zo ver te krijgen dat ze haar dubbelzinnige beleid vaarwel zegt en zich consequent van het antisemitisme afgrenst. Het besluit om het Holocaust Herdenkingsjaar te boycotten tenzij de regering Orbán snel een aantal drastische en serieuze concessies doet, is een laatste poging het tij te keren. Of het zal werken? Ik betwijfel het. Bij Viktor Orbán is opportunisme altijd belangrijker geweest dan principes, goede smaak of gezond verstand.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten