maandag 3 maart 2014

Zelfs met 100.000en stemmen meer, verliest de oppositie nog.



Volgens Robert Lászlo van het wetenschappelijke instituut Political Capital zal de oppositie in Hongarije bij de verkiezingen op 6 april a.s. 300.000 stemmen meer moeten krijgen dan regeringspartij Fidesz om evenveel zetels binnen te halen. In andere woorden, zelfs als de oppositie tot 6% meer stemmen weet te winnen dan Fidesz, verliest ze de verkiezingen nog omdat Fidesz dan nog steeds meer zetels heeft in het parlement.

Volgens László is dat vooral het gevolg van de manier waarop Fidesz geheel eenzijidg de nieuwe kiesdistricten heeft ingedeeld. Zo zijn veel traditioneel linkse kiesdistricten opgeknipt. In het district Hajdu Bihar bijvoorbeeld (zie plaatje) won de MSZP in 2006 in 3 van de 9 districten en Fidesz in 6, maar zou Fidesz volgens de huidige regels bij exact dezelfde stemmenverdeling als destijds alle zes nieuwe kiesdistricten winnen.Tegelijk zijn de traditioneel linkse kiesdistricten die zijn overgebleven systematisch tot wel 30% groter dan kiesdistricten die traditioneel rechts zijn, zodat  Fidesz dus systematisch minder stemmen nodig heeft om een district en dus een zetel in het parlement te veroveren.  Dit onderstreept de conclusie van een reeks andere waarnemers dat er zeer grote vraagtekens geplaatst moeten worden bij de eerlijkheid van het nieuwe Hongaarse kiessysteem. Of zoals een enkeling het formuleert: deze verkiezingen zijn wel “free” maar niet “fair.”

Intussen reizen Fidesz ministers sinds de officiële start van de verkiezingscampagne half februari stad en land af en strooien met dure beloftes en cadeaus.Volgens weekblad HVG is in de afgelopen twee weken door vertegenwoordigers van de regering al voor een slordige één triljoen forint (drie miljard euro) aan uitgaven toegezegd. De minister van justitie bezocht zijn thuisstad Vesprém met de mededeling dat een nieuwe Fidesz regering een schuld van 600 mlj forint (2 mlj euro) overneemt die is gemaakt ten behoeve van de bouw van een sportstadion. De minister van defensie opende een nieuw kunstencentrum (!) in de stad waar hij kandidaat is. Een staatssecretaris in het bureau van de premier kondigde in Tatabánya aan dat een nieuwe Fidesz regering ook een schuld van die stad van 6 miljard forint (20 mlj euro) overneemt. Verder keurde de regering een voorstel goed om een nieuwe voetbalacademie te bouwen in een deelgemeente van Boedapest, kreeg de stad Makó de bouw toegezegd van een nieuwe grenspost en de stad Pécs een nieuwe basketbal academie. Tegelijk worden overal in het land informatiebijeenkomsten gehouden over de nog verdergaande daling van de kosten voor gas, elektra en water die de burgers dankzij de Fidesz regering tegemoet kunnen zien.

Tegelijk klaagt de oppositie steen en been over de zeer beperkte mogelijkheden die het heeft om verkiezingspropaganda te bedrijven, omdat dat soort activiteiten dankzij nieuwe regelgeving van de Fidesz regering sterk is ingeperkt en de oppositie een ernstig gebrek heeft aan geld en nauwelijks toegang tot de media en de advertentiemarkt. Openbare verkiezingsdebatten, bijvoorbeeld op TV of radio, zijn er niet (daar werkt Fidesz niet aan mee), dus ook dat is geen manier om de publieke opinie te beïnvloeden.De democratische coalitie “Samenwerking” beperkt zich vooralsnog noodgedwongen grotendeels tot kraampjes op drukke punten in de stad en het direct aanspreken van kiezers op straat, met in de planning een soort wanhoopsoffensief met posters en advertenties in de laatste twee weken voor verkiezingsdag. Je weet tenslotte maar nooit. De gebeurtenissen in Oekraïne roepen bij heel wat Hongaren ongemakkelijke herinneringen op aan Boedapest 1956 en Praag 1968. In dat licht is de “wending naar het Oosten” die Orbán voorstaat (zie de deal die hij nog maar zes weken geleden sloot met Putyin over uitbreiding van de kerncentrale in Paks en een grote financiële lening) misschien toch niet zo gelukkig?




Geen opmerkingen:

Een reactie posten