zaterdag 4 december 2010

Mooie ogen?

Een Nationale Mediaraad die zware boetes uit kan delen aan willekeurig welke kranten, weekbladen, televisie- en radiozenders en Internet-sites in Hongarije omdat ze inhoudelijk niet correct berichten. Wat wel of niet correct is, bepaalt die Raad, die geheel bestaat uit door de regeringspartij benoemde mensen. Dat is de kern van het eerder deze week ingediende nieuwe mediawetsvoorstel van Fidesz, het sluitstuk in een reeks van nieuwe mediawetten die de partij verregaande controle geven over publieke en private media.

In één van die eerdere wetten is vastgesteld dat media geacht worden onpartijdig en op basis van feiten te berichten, de normen van fatsoen aan te houden, geen minderheden en religieuze groepen te beledigen enz. Dat klinkt allemaal redelijk onschuldig, maar natuurlijk wel erg algemeen. Want wat zijn de feiten, wat is partijdig, wat is beledigen en fatsoen? In een volwassen democratie wordt dat overgelaten aan de verantwoordelijkheid van de media en van het publiek. Wie in Nederland ontevreden is over een publicatie kan zich ofwel wenden tot de Raad van Journalistiek (die niet-bindende uitspraken doet) ofwel tot de onafhankelijke rechter (die al dan niet sancties oplegt).
Maar in Hongarije wordt “een nieuw model van democratie” opgebouwd, aldus László Kövér, parlementsvoorzitter en vanouds één van de intimi rond premier Viktor Orbán. En in dat nieuwe model wordt het dus de Mediaraad, die bepaalt wat inhoudelijk goed en fout is. Een raad waarvan de voorzitster door premier Orbán zelf is benoemd (voor de belachelijk lange periode van negen jaar, over twee verkiezingstermijnen heen), en waarvan de andere vijf leden dankzij handig manoeuvreren ook allen zijn benoemd door de Fidesz fractie in het parlement.
En die partijraad mag vanaf 1 januari zware boetes opleggen aan media die in haar ogen de mediawet overtreden, boetes variërend van 40.000 tot honderdduizenden euros en (tijdelijke) intrekking van de vergunning. In het oorspronkelijke voorstel staat zelfs dat er tegen zulke uitspraken weliswaar beroep mogelijk is bij de burgerrechter, maar dat dat geen opschortende werking heeft en dat boetes dus wel eerst betaald moeten worden (waarna een jaar of langer van procederen volgt, wat ook weer geld kost enz.) Mogelijk dat deze laatste passage in de uiteindelijke versie (stemming 13 december) wordt aangepast, maar hoe dan ook is het effect duidelijk: een orgaan geheel gedomineerd door de regeringspartij krijgt de mogelijkheid om onwelgevallige bladen, zenders en Internet-sites dusdanig te pesten met boetes en veroordelingen dat ze ofwel zelfcensuur gaan toepassen ofwel financieel kapot worden gemaakt. In mijn ogen is dat censuur, althans de wettelijke mogelijkheid daartoe.
Ja maar, dat is helemaal de bedoeling niet, zeggen aanhangers van Fidesz dan. Zij betogen dat er garanties voor persvrijheid in de wet staan, dat ze alleen maar willen regelen dat de media zich fatsoenlijk en netjes gaan gedragen en zich verantwoorden, en dat ze helemaal niet van plan zijn om censuur tegen kritische media uit te oefenen. Tja, en dat moeten wij dan geloven? Op basis van hun mooie blauwe of bruine ogen? In een vrije democratie hangt zoiets niet af van de goedertierendheid van de heersende macht, maar van institutionele garanties die de burger beschermen tegen de mogelijke kwaadwillendheid van diezelfde macht. Bovendien zijn er bepaald precedenten die duidelijk maken dat Orbán en Fidesz heel weinig ophebben met kritische media. Niet dat ze nu volgend jaar meteen alles en iedereen te linker en liberale zijde tot sluiting zullen dwingen. Maar ze hebben het instrument in handen en ze kunnen er, op het moment dat het hen past, gebruik van maken, ook al staat er honderd keer in de mediawet dat er persvrijheid is. Oppervlakkig gezien oogt dat mooi, maar in praktijk is het wat anders.
En dit alles komt natuurlijk bovenop het feit dat de regeringspartij al de volledige controle over de staatsmedia (TV, radio, persbureau MTI) naar zich toe heeft getrokken. De kans dat we daar volgend jaar nog kritische geluiden te horen krijgen, zijn miniem. Het wordt overigens nog interessant om te zien hoe deze nieuwe wet gaat worden toegepast op het Internet. Want nieuwssites die op een Hongaars publiek gericht zijn, zelfs al zijn ze in het buitenland gevestigd, vallen er ook onder. En hoewel dat niet voor bloggers geldt, is het onduidelijk waar diverse kritische websites onder vallen waarop een aantal bloggers gezamenlijk het Hongaarse nieuws volgen, bijvoorbeeld galamus.hu.
Typerend is trouwens de wijze waarop ook deze wet tot stand komt. Er is geen enkel debat of overleg vooraf met maatschappelijke of beroepsorganisaties. De wet is maar liefst 170 pagina's dik en duidelijk opgesteld ergens in de burelen van de partij, maar wordt dan opeens door drie parlementariërs op persoonlijke titel ingediend. Vervolgens debatteert het parlement er twee keer over, worden vrijwel alle amendementen van de oppositiepartijen afgestemd, wordt er her en der nog wat bijgesteld en binnen twee weken is de wet aangenomen. Het nieuwe model van democratie: oppervlakkig gezien oogt het mooi, maar in praktijk is het wat anders.

Verder werd deze week...
een eerste ontwerp voor de nieuwe grondwet die Fidesz opstelt en die komend voorjaar al van kracht moet worden openbaar. Er is inhoudelijk nog weinig over te zeggen, maar twee dingen vallen opnieuw op. De procedure waarbij één partij gesteund door 54% van de kiezers in minder dan een jaar een nieuwe grondwet in elkaar flanst en erdoorheen jast is beschamend. De wet komt vol te staan met mooi klinkende algemeenheden, maar de praktijk van de wetstoepassing wordt een hele andere, temeer daar het Grondwettelijke Hof waarschijnlijk weinig bevoegdheden krijgt om te toetsen of de regering zich ook echt aan de grondwet houdt. En o ja, premier Orbán heeft in het parlement al geweigerd over deze nieuwe grondwet een referendum te organiseren. “Waar bent u bang voor?” was de vraag van ex-premier Ferenc Gyurcsány.
duidelijk dat de kloof tussen de EU en de Hongaarse regering groeit. Vorige week meldde ik al dat Brussel zijn grote bezorgdheid heeft uitgesproken over de ontwikkelingen. Bij een overleg deze week over de feitelijke nationalisering van de pensioenspaargelden kwamen de partijen geen stap dichter tot elkaar. Ook publiceerde de Europese Commissie een financiële prognose voor Hongarije die – net als prognoses van het IMF, de meeste analisten, de Nationale Bank en de inmiddels gekortwiekte Budget Raad – behoorlijk kritisch is. Minister van Economische Zaken Matolcsy noemde de EC vervolgens “onethisch” en “onprofessioneel.” Dat zal de onderlinge verhoudingen vast ten goede komen. Orbán c.s. rekenen erop dat de EU als puntje bij paaltje komt weinig kan of zal willen doen. Maar dat is wel een reuze gok.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten