dinsdag 11 september 2012

Jong rechts

Gellért Rajcsányi is redacteur van de conservatieve en veel gelezen nieuwssite mandiner.hu en een typische vertegenwoordiger van “jong rechts” in Hongarije. Hij was tien jaar toen in 1990 de muur viel en de “systeemwisseling” plaats vond. Hij was jaren actief lid van Fidelitas (de jongerenorganisatie van Fidesz) en stemde in 2010 in volle overtuiging op Viktor Orbán, omdat die volgens hem de grote verandering zou brengen die zo hard nodig was na wat hij zag als jaren van links wanbeleid. Maar vandaag heeft Gellért voor het beleid van de regering Orbán nauwelijks een goed woord over.

Gellért is, zoals hij zelf zegt, opgegroeid in een vrije en kapitalistische samenleving en dat heeft zijn wereldvisie sterk gekleurd. “Ik keek naar MTV, mocht elk boek lezen dat ik wilde, kon vrij naar het buitenland en de winkels lagen vol met producten waaruit ik kon kiezen.” Hij heeft dan ook niets op met wat hij “oud rechts” noemt, al die mensen in de regering en de rechtse media die nog altijd permanent bezig zijn met het verwerken van hun eigen frustraties en trauma’s uit het verleden. De afrekening met het communisme, wie precies wat deed in het oude systeem, Trianon en de positie van de Hongaren in de buurlanden, de jonge rechtsen rond Mandiner vinden het allemaal maar oude koek die in de politiek van vandaag geen rol – in ieder geval geen hoofdrol – meer zou moeten spelen, meent Gellért. We moeten vooruit kijken. Onze toekomst ligt in een vrij, kapitalistisch en verenigd Europa en daarom zijn de jonge rechtsen nadrukkelijk “conservatief liberaal,” zegt hij.

En dat is dus iets totaal anders dan wat de regering Orbán in praktijk brengt. De inperking van allerlei rechten, het kortwieken van onafhankelijke controle-instituten, het gebrek aan debat, de groeiende regeringsinvloed op allerlei terreinen van de samenleving inclusief de economie, het bespelen van goedkope nationalistische sentimenten, de sneren tegen Brussel, het IMF en het internationale bedrijfsleven, en altijd maar weer dat geklungel en geïmproviseer in plaats van degelijk en vakkundig beleid, het heeft niets met degelijk liberaal conservatisme te maken, meent ook Gellért..

Tegelijk vindt hij ook dat hij “Hongarije” moet verdedigen tegen critici van links en uit het buitenland die in zijn ogen vaak overdrijven en de situatie veel te zwart voorstellen. En hij gelooft niet in samenwerking met een gematigd man als Gordon Bajnai – een van de weinige centrumlinkse Hongaarse politici die in brede kringen wordt gerespecteerd en die mogelijk in staat is de kloof tussen links en rechts te overbruggen. Maar toen hij in 2009/2010 premier was van een zakenkabinet, accepteerde hij de steun van de socialisten en ex-premier Gyurcsány en dat vindt Gellért nog altijd onvergefelijk.

Ziet hij Fidesz zelf dan van koers wijzigen? De kans is uiterst klein, geeft hij toe, want de greep van Orbán op de regeringspartij en het overheidsapparaat is zo groot dat er voor serieuze critici geen ruimte is. “Veel van mijn vrienden en kennissen hebben na 2010 banen in het regeringsapparaat aanvaard, maar ik merk van hun aanwezigheid niets in het beleid.” Ziet hij Fidesz dan wellicht de verkiezingen van 2014 verliezen? Ook die kans is uiterst gering, beaamt hij. Er is geen serieus alternatief, de oppositie is sterk verdeeld en Orbán zet de regels bovendien voldoende naar zijn hand om zijn kans op succes maximaal te maken, zelfs al is zijn populariteit gekelderd. Maar wat dan? Ik heb geen idee, geeft Gellért toe. “Als ik nu moest stemmen zou het zeker geen Fidesz meer zijn, maar ik weet ook niet wat dan wel. Misschien bleef ik wel thuis.”

Het klinkt allemaal behoorlijk sneu. En misschien, heel misschien, waren de jonge rechtsen met hun stem op Viktor Orbán in 2010 ook wel een heel klein beetje naïef?

Verder deze week:

- Er waren bergen kritiek op de wet die rechters verplichtte om vanaf 1 januari jl. op hun 62e met pensioen te gaan, i.p.v. de 70 jaar die al meer dan een eeuw als de pensioenleeftijd voor rechters geldt. Volgens de regering was de wet slechts bedoeld om de pensioenleeftijd gelijk te trekken met andere groepen, maar volgens critici is de wet uitdrukkelijk bedoeld om honderden kritische rechters op topposities in één klap te kunnen lozen en vervolgens een golf van promoties van Fidesz getrouwen in het gerechtsapparaat op gang te kunnen brengen. Maar vooral omdat Brussel ook mordicus tegen was, komt de regering Orbán nu met een nieuw voorstel dat zogenaamd aan de kritiek tegemoet komt. Rechters mogen volgens dit voorstel na hun 62e nog wel drie jaar in het gerechtelijk apparaat blijven werken maar alleen in ondergeschikte functies. Dus dan moeten voorzitters van rechtbanken, leden van het Hooggerechtshof of Grondwettelijke Hof enz. opeens als onderknuppel ergens anders gaan werken, terwijl de Fidesz-commissaris van het gerechtsapparaat een vervanger benoemt? Zooo doorzichtig.

- Newssite Origo citeert twee bronnen die zeggen dat Orbán in een besloten partijbijeenkomst vorige week heeft erkend dat hij persoonlijk het besluit nam om de bijlmoordenaar uit Azerbeidjan naar huis te sturen, hoewel hij wist dat de Azeri’s de man op zeker moment vrij zouden laten (Orbán ging ervan uit dat ze dat na een paar maanden “om gezondheidsredenen” zouden doen, en niet meteen en zo feestelijk). Het doel was een gebaar te maken naar de Azerische dictator om zo een lening van 2-3 miljard euro los te krijgen. Toch 30 zilverlingen dus.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten