zondag 10 maart 2013

Ruzie met EU laait weer op


De ruzie tussen de regering Orbán en Europa over de gezondheidstoestand van de Hongaarse democratie lijkt opeens weer op te laaien. Aanleiding zijn de constitutionele wijzigingsvoorstellen die maandag dreigen te worden aangenomen en die een toch al beschamend slechte grondwet nog slechter maakt. Een van de sterkste signalen is een brief van Duitsland, Nederland (!), Finland en Denemarken aan de Europese Commissie waarin wordt aangedrongen op maatregelen.

 9 maart: spontane demonstratie
Eerst de ironie. Afgelopen donderdag bezette een groep van enige tientallen activisten uit protest tegen het gerommel met de grondwet korte tijd de binnenplaats van het hoofdkantoor van Fidesz in Boedapest. Ze klommen over het hek en probeerden wel het kantoor zelf binnen te komen, maar werden daar tegengehouden door bewakingspersoneel. Fidesz haalde niet de politie erbij maar mobiliseerde aanhangers. Toen de activisten op een balkon klommen en 12 eisen begonnen voor te lezen, werden ze door die Fidesz aanhang overlaadden met scheldwoorden (smerige flikkers, vuile rotjoden, gore communisten ga toch naar Moskou). Maar die Fidesz aanhang had niet door dat wat werd voorgelezen …. het 12-punten programma van Fidesz uit 1989 was! Voor democratie en een rechtsstaat, voor gelijkheid, vrijheid en broederschap. Dat oude programma hadden de demonstranten gevonden in de prullenbak op het binnenhof.

Terug naar de serieuze realiteit. In de genoemde brief spreken de ministers van buitenlandse zaken van de vier landen (voor Nederland Frans Timmermans) hun diepe bezorgdheid uit over de richting waarin premier Orbán Hongarije voert. Wat vooral steekt is dat de Hongaarse regering de onafhankelijke “checks and balances” die bij een democratie horen niet serieus neemt, zie de manier waarop ze met de grondwet omgaat (en het de-facto eind van de onafhankelijkheid van de Nationale Bank sinds 3 maart). De briefschrijvers dringen erop aan dat Europa een pakket van maatregelen gaat ontwerpen om af te dwingen dat lidstaten zich aan de fundamentele democratische waarden van de gemeenschap houden. Daartoe behoren in het uiterste geval zelfs het ontnemen van stemrecht en het opschorten van subsidies. De voorzitter van de Europese Commissie José Manuel Barroso belde vrijdag hoogstpersoonlijk met Orbán om zijn bezorgdheid te uiten en stuurde vervolgens ook een brief. Secretaris generaal Thorbjorn Jagland van de Raad van Europa had de dag daarvoor al bij Hongarije aangedrongen op uitstel van de stemming van maandag, zodat de Venetië Commissie zich eerst over de wijzigingsvoorstellen kan buigen. Ook het State Department van de VS bracht een verklaring uit waarin het bezorgdheid uitsprak.

Het zal zeker niet geholpen hebben dat premier Orbán op een bijeenkomst in Warschau begin van de week, in aanwezigheid van kanselier Merkel van Duitsland en president Hollande van Frankrijk, hard uithaalde naar de EU. “De landen van Centraal en Oost Europa moeten hun eigen beleid maken zonder daarbij op de EU te letten. We hoeven niet te luisteren naar alles wat de bureaucraten in Brussel zeggen,” aldus Orbán. Zulke uitspraken vallen misschien goed bij de Berlusconi’s, LePen’s en Wildersen van Europa, maar leveren je verder weinig vrienden op. Opvallend was ook dat Péter Szijartó, Orbáns persoonlijke minister van buitenlandse zaken, begin maart een bezoek bracht aan Duitsland en bij terugkomst verklaarde dat alle “misverstanden” met Duitsland waren opgelost en de relatie prima was. Prompt verscheen op 5 maart een zeer kritisch artikel over de Hongaarse regering in Die Welt geschreven door Michael Link, ondersecretaris in het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken, en enige dagen later barstte bovengenoemde bom. Het kan niet zijn dat Szijartó daarvan niets heeft meegekregen bij zijn bezoek aan Berlijn, maar hij neemt het wel vaker niet al te nauw met de waarheid.

Tot nu toe, zondagmiddag 10 maart, wijst de regering Orbán alle kritiek van de hand en herhaalt ze haar gebruikelijke verdediging: het berust allemaal op misverstanden, de critici hebben de wetswijzigingen waar het om gaat niet goed gelezen, er is geen sprake van dat de democratie in gevaar is. De stemming maandag gaat dan ook gewoon door. Maar het is niet uitgesloten dat Orbán op het allerlaatste moment toch weer een beetje toegeeft, bijvoorbeeld door de stemming alsnog uit te stellen of ondertekening door President Áder te verschuiven. De gebruikelijke “twee stappen voorwaarts, één stap terug” salami tactiek dus.

Geheugenopfrisser 1: het gaat allemaal om een superamendement op de grondwet, waarmee de regering Orbán tal van wetten en ideeën die de afgelopen maanden door een meerderheid van het Grondwettelijk Hof waren verworpen (deels om inhoudelijke redenen, deels om technische redenen) en die ook in Europa zeer omstreden zijn, alsnog in te voeren. Dit betreft o.a. het ontnemen van wettelijke erkenning aan een reeks kerken, de beperking van het begrip gezin tot een relatie tussen man en vrouw, een verbod aan politieke partijen om tijdens verkiezingscampagnes advertenties te plaatsen op commerciële media, kranten of het Internet (dat mag alleen via de gelijkgeschakelde staatsomroep), het strafbaar stellen van dakloosheid, de beperking van de autonomie van rechtbanken en universiteiten en de verplichting voor Hongaarse studenten om een aantal jaren in Hongarije te werken. Dat wordt allemaal deel van de grondwet zodat het voor toekomstige regeringen heel moeilijk wordt dergelijk beleid te wijzigen en zodat het Grondwettelijk Hof niet meer kan zeggen dat het ongrondwettelijke regelingen zijn (ze staan immers in de grondwet). Ook worden de bevoegdheden van datzelfde Hof verder ingeperkt: ze mag wijzigingen op de grondwet niet meer beoordelen op hun inhoudelijke merites maar slechts op de procedurele gang van zaken en ze mag zich niet meer beroepen op de uitspraken van het Hof tussen 1990 en 2012, toen de nieuwe Fidesz grondwet werd aangenomen. Daarmee wordt 22 jaar constitutionele jurisprudentie in de prullenbak gegooid en tegelijk de poort opengezet naar mogelijke nieuwe wetswijzigingen omdat een aantal dingen juist dankzij die jurisprudentie vastliggen (maar straks dus niet meer): het verbod op de doodstraf, het recht op abortus, dataprotectie van het individu (voor een uitgebreide analyse in het Engels van het superamendement door de Amerikaanse juriste Kim Lane Scheppele, zie http://krugman.blogs.nytimes.com/2013/03/01/guest-post-constitutional-revenge/).

Geheugenopfrisser 2: over de bestaande op 1 januari 2012 ingevoerde Fidesz grondwet ligt er nog steeds het oordeel van de Venetië commissie die het in 2011 “een bedreiging voor de democratie” noemde en met name de ruim 40 wetten met grondwettelijke status hekelde die het wijzigen van Fidesz beleid door toekomstige regeringen schier onmogelijk maken en daarmee “de betekenis van verkiezingen verzwakken.”


Verder deze week:

- Naar aanleiding van de genoemde bezetting van een partijkantoor heeft partijdirecteur Kubatov van Fidesz nu een landelijk netwerk opgezet van aanhangers die worden opgeroepen om te komen helpen andere kantoren van Fidesz te verdedigen zodra daar acties of demonstraties zijn. Deel van dat netwerk vormen ook mensen die bekend staan als de harde kern van de hooligans van voetbalclub Fradi (waarvan Kubatov president van de bestuursraad is). In een brief aan de Fidesz leden worden de (vreedzame) activisten er niet alleen van beticht geweld te gebruiken en vernielingen aan te richten,  maar ook dat ze een soort knokploeg zijn van de leider van Samen 2014, Gordon Bajnai (de “Bajnai-Garde”). Dat alles uiteraard zonder dat daarvoor enig bewijs wordt aangevoerd.

- Diezelfde activisten organiseerden zaterdagmiddag, dus binnen twee dagen, een demonstratie bij het Parlement tegen het gerommel met de grondwet. Er kwamen 4.000 mensen die vreedzaam hun ongenoegen uitten en ondermeer met vlaggen van de EU zwaaiden.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten