woensdag 27 april 2011

Confrontatie tussen zigeuners en extreemrechts.

Afgelopen paasweekeinde ging het nieuws de wereld rond dat het Rode Kruis een groep van 300 zigeunervrouwen en kinderen voor een paar dagen evacueerde uit hun dorp Gyöngyöspata (2300 inwoners) uit angst voor een radicaalrechtse paramilitaire club die in dat weekeinde een 'trainingskamp' (inclusief wapentraining) organiseerde pal naast de woningen van de betrokkenen. Gisterenavond kwam het in dat dorp voor het eerst tot een vechtpartij tussen zigeuners en radicaalrechtsen, waarbij vijf gewonden vielen.

De mars van Jobbik in Gyöngyöspata, 6 maart
De precieze toedracht van de vechtpartij is, zoals altijd in dat soort gevallen, schimmig. De plaatselijke zigeuners zeggen dat geüniformeerde leden van Véderö (Verdediging, één van de talloze extreemrechtse paramilitaire clubjes) al de hele dag provoceerden door in groepen langs hun huizen te lopen, dingen te roepen en eenmaal ook een pistool te trekken en op hen te wijzen. ’s Avonds rond een uur of negen zou vervolgens de vechtpartij zijn uitgebroken. Volgens de zigeuners toen een 13- jarige zigeunerjongen op straat liep en werd lastig gevallen en geslagen door drie rechtsextremen die vonden dat hij niet op straat hoorde te lopen. Anderen zijn hem vervolgens te hulp gesneld en van het een kwam het ander. Volgens de andere kant liepen een aantal burgers te patrouilleren bij de zigeunerstraat en werden ze plotseling aangevallen. Hoe dan ook, toen de politie uiteindelijk massaal ter plekke was en een eind aan het gevecht maakte, waren er vijf gewonden: vier extremisten en de zigeunerjongen.
En het echte punt is natuurlijk dat diverse paramilitaire groepen neonazi’s, want daar hebben we het over, nu al anderhalve maand in Gyöngyöspata zijn en gesteund door een fiks deel van de blanke inwoners zogenaamd de orde handhaven  (o.a. door zigeuners om hun identiteitspapieren te vragen), nachtelijke patrouilles houden in dat deel van het dorp waar zigeuners wonen, maar ook mensen uitschelden en bedreigen enz. (Zie ook mijn blog van dinsdag 22 maart 2011, Fidesz en extreem rechts). Het (bedoelde) effect op de zigeunerbevolking is intimidatie: mensen blijven in huis, gaan alleen nog maar in groepen op straat en sommige kinderen zijn inmiddels zo bang van die enge mannen met kaalgeschoren hoofden en in zwarte kleding of in legercamouflage dat ze niet meer naar school durven. En als de overheid zoiets zijn gang laat gaan, gaat het natuurlijk een keer mis.
Want dat is het trieste: de Hongaarse overheid laat haar burgers simpelweg barsten. De politieagenten ter plekke deden meestal niets (durfden, wilden, konden, mochten niets doen). Op 22 maart, pas nadat in Brussel diverse EU politici (!) zeiden dat dit toch echt niet kon, verordonneerde minister Pintér van Binnenlandse Zaken (baas van de politie) dat het afgelopen moest zijn en dat de regering met een actieplan zou komen hoe om te gaan met dit soort paramilitaire groepen en hoe op te treden in dorpen waar spanningen zijn tussen zigeuners en blanke Hongaren. Laat, maar het klonk in ieder geval redelijk en voor even verdwenen de extremisten ook uit het dorp.
Maar ze waren al gauw weer terug en vorige week kondigde Véderö dan aan dat ze voor één forint een stuk grond pal naast de zigeunerstraat hadden gekocht en daar met Pasen een trainingskamp voor vaderlandslievende jongeren zouden houden (fysieke en gevechtstraining). En opnieuw begonnen de autoriteiten met nietsdoen, behalve te verklaren dat de situatie in Gyöngyöspata rustig was. Tot het Internationale Rode Kruis in Hongarije besloot om  zigeunervrouwen en kinderen uit het dorp een rustige Pasen te bezorgen en hen naar een vakantiekamp in Boedapest te halen, weg van de dreiging. Volgens extreem rechts "een anti-Hongaarse operatie" maar volgens de regering "gewoon een picknick” die verder niets te betekenen had want alles was rustig in het dorp.
Maar persbureaus spraken van “een evacuatie” uit angst voor “extreemrechts geweld” en dat verhaal ging de wereld over: van de Washington Post en CNN tot gerenommeerde bladen in West-Europa. Waarbij  iedereen zich afvroeg: waarom tolereert de regering dit? Pas na die negatieve publiciteit deed de Fidesz regering weer wat: er werd een hoop politie naar Gyöngyöspata gestuurd, een aantal leiders van Véderö werden ter plekke gearresteerd wegens verstoring van de openbare orde en het trainingskamp werd ontmanteld. Helaas, een dag later stonden de gearresteerden weer op straat en liepen er weer groepen extremisten door het dorp te paraderen. Met de knokpartij tot gevolg.
Nu is iedereen in Gyöngyöspata van iedereen bang. De meeste zigeuners overwegen een vluchtelingenstatus aan te vragen bij de ambassades van de VS of Canada en/of uit het dorp te verhuizen.  En premier Viktor Orbán, de man die zo graag een grote leider der Hongaren wil zijn? Tot op de dag van vandaag heeft hij geen voet in Gyöngyöspata gezet: om de rechtsextremisten de wacht aan te zeggen, de Hongaarse zigeuners te verzekeren van zijn steun en medeleven en de andere Hongaarse dorpsbewoners te verzekeren dat hij hun problemen serieus neemt en zich wil inzetten voor een gezamenlijke oplossing.

Intussen vindt elders in het land al twee weken het proces plaats tegen vier mannen uit rechtsradicale hoek die in 2008-2009 met geweren en molotovcocktails in een reeks dorpen in dezelfde streek waar ook Gyöngyöspata ligt negen nachtelijke moordaanslagen op willekeurige zigeuners pleegden, met zes doden (waaronder een 5-jarig kind) en vijf zwaargewonden als gevolg.

p.s. Donderdagochtend, 28 april. Premier Orbán heeft op TV aangekondigd dat de strafwet gewijzigd zal worden zodat het makkelijker wordt paramilitaire groepen en groepen die op eigen houtje "de orde handhaven" aan te pakken. "Dit had eigenlijk al weken geleden moeten gebeuren, maar we wilden niet overhaast handelen," aldus de premier. Tja. Laten we hopen dat er ook in praktijk wat uitkomt waar de bewoners van Gyöngyöspata, zigeuner en niet-zigeuner,  wat aan heeft. Maar gezien het geklungel en onvermogen tot nu toe, ben ik sceptisch.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten