zondag 29 mei 2011

Olifant in een porseleinkast

Voor wie in Hongarije woont, is het wekelijks interview met minister president Rutte een ongelofelijke verademing. Want of je het nu met hem eens bent of niet, daar zit elke week weer de premier van het land aan wie een reeks kritisch en minder kritische journalisten elke vraag die ze maar willen kunnen stellen. En de man – het is geen CDA draaikont - geeft daar gewoon antwoord op, legt uit, argumenteert of zegt soms dat een antwoord nu even niet kan. Heerlijk.

Zo’n aanpak is in het hedendaagse Hongarije volstrekt ondenkbaar geworden. Orbán onderwerpt zich niet aan open interviews met kritische journalisten en begeeft zich niet in een vrij debat in fora waar ook zijn critici zijn. Hij beperkt zich tot strak georganiseerde (en in tijd gelimiteerde) persconferenties, een enkel ‘geregeld’ interview in een buitenlandse krant en bijeenkomsten en debatten waar overwegend of uitsluitend aanhangers en bewonderaars zijn. Debat in eigen kring kan tot op zekere hoogte nog, maar open overleg en maatschappelijk debat staan niet in het Fidesz woordenboek en mede daardoor maakt het regime in snelle tijd heel veel vijanden. Want zelfs maatregelen die rationeel wellicht heel verdedigbaar zouden zijn, raken omstreden omdat de regering alles van bovenaf oplegt en zich gedraagt als een olifant in een porseleinkast.

In de eerste negen maanden van het nieuwe regime waren het nog vrijwel uitsluitend linkse en liberale politici, intellectuelen, juristen en activisten van mensenrechtenorganisaties e.d. die te hoop liepen tegen Orbán. Nu komen daar snel allerlei sociale groepen en organisaties bij die zich niet alleen benadeeld, maar ook volstrekt gepasseerd voelen: politieagenten en brandweerlieden, gepensioneerden, vakbonden, onderwijzers, artsen, gehandicapten, werklozen.

De opheffing deze week van de OÉT, de Hongaarse Sociaal Economische Raad oftewel het overleg tussen werkgevers en werknemers en de overheid, mag bijvoorbeeld symbolisch heten. De regering vindt dat de OÉT “verouderd” is en deelt mee dat er één nieuwe “nationale” raad komt, waarin ook diverse andere overlegorganen worden geïntegreerd. Maar wie daar deel van uit gaan maken en wat de bevoegdheden worden, dat weet niemand nog. En zoals Ferenc Dávid, secretaris van één werkgeversorganisatie (VOSZ) verklaarde: het is leuk dat we een nieuwe raad krijgen met het woord nationaal erin, maar het gaat erom of er ook daadwerkelijk serieus overleg komt met sociale partners want afgelopen jaar stond dat bepaald op een waakvlam. De vakbonden hebben voor deze zomer al acties aangekondigd als het kabinet haar plannen (zie mijn blog vorige week) doorzet en overleg uitblijft.
Intussen proberen de politievakbonden wanhopig tot serieus overleg te komen over de plannen van de regering om zelfs politieagenten, brandweerlieden en militairen die met de VUT zijn gegaan hun vervroegd pensioen regeling alsnog af te nemen. Het moet gezegd, zij zijn de eersten die erin zijn geslaagd überhaupt overleg over zo’n voorgenomen plan met de betrokken minister (binnenlandse zaken, Sándor Pintér) tot stand te brengen. Daarvoor moesten ze wel serieus dreigen met een staking van politiepersoneel, maar goed, dat hielp. Alleen bleek toen dat Pintér niet kon garanderen dat een eventueel akkoord met hem ook zou worden uitgevoerd. Dus willen de politieagenten nu met de enige echte baas praten, premier Orbán, maar die stelt afspraken steeds weer uit.
Diverse organisaties van artsen hebben deze maand een ultimatum aan de Fidesz regering verstuurd. Er moet voor het eind van het jaar duidelijkheid zijn over oplossingen voor de problemen in de gezondheidszorg, niet in de laatste plaats de belachelijk lage inkomsten van huisartsen en verplegend personeel (in veel gevallen niet meer dan het minimumloon voor laaggeschoolde arbeid oftewel zo’n 300 euro per maand). Zo niet, dan dienen op 1 januari a.s. een paar duizend artsen hun ontslag in en vertrekken naar West-Europa. De artsenorganisaties klagen dat ondanks alle mooie beloftes vóór de verkiezingen, er nooit zo weinig overleg met de regering was en zo weinig interesse in de mening van deskundigen als in het afgelopen jaar.
Organisaties van gehandicapten schreven deze maand een open brief aan premier Orbán. Hoewel de regering allerlei maatregelen heeft aangekondigd die gehandicapten zwaar treffen, waaronder een ingrijpende herkeuringsoperatie en zeer ernstige kortingen op uitkeringen en invaliditeitspensioenen, worden belangenorganisaties van betrokkenen over dat soort wetgeving niet eens gehoord, laat staan dat er serieus overleg is, aldus de brief.

Sommigen van Orbán’s critici trekken uit al deze sociale commotie de conclusie dat dit semiautoritaire regime nooit al te lang kan duren: wie zoveel vijanden tegelijk maakt, graaft zijn eigen graf. Of dat zo is, zal de tijd leren. Er zijn ook andere scenario’s denkbaar.

Verder deze week:
- uit een door Transparency International gepubliceerd onderzoek komt Hongarije er niet best af. Het land is in 2010 aanzienlijk gedaald in de corruptie perceptie index en zou inmiddels het meest corrupte land in Europa zijn op Rusland na. Volgens de Fidesz regering, die halverwege 2010 aan de macht kwam) is dat alles nog het resultaat van de corruptie onder de vorige links liberale kabinetten. Dat kunnen ze volgend jaar, als 2011 onder de loep ligt, moeilijk blijven beweren.
- Ook de grote politieke partij van Hongaren in Roemenie, de RMDSZ, heeft gemerkt hoe Fidesz met democratie omgaat. De RMDSZ vertegenwoordigt een paar miljoen Hongaren in Roemenie en heeft de afgelopen twintig jaar aan diverse linkse en rechtse regeringen in Roemenie deelgenomen. De partij heeft zich naar de politiek in Hongarije altijd neutraal opgesteld. Maar op een RMDSZ congres eerder deze maand kregen de afgevaardigden van een spreker van Fidesz te horen dat het tijd was voor verandering. Fidesz vindt het maar niks dat het RMDSZ allerlei politieke schakeringen omvat, het moet een conservatieve partij worden die hetzelfde beleid voert als Fidesz. Gebeurt dat niet, aldus de spreekster, dan heeft dat consequenties. De RMDSZ afgevaardigden waren woedend en lieten dat ook blijken. Ze kozen een nieuw bestuur en daarin zitten niet de mensen die door Fidesz in Boedapest werden gesteund. En raad eens: de regering in Boedapest gaat nu de subsidies voor Hongaren in Roemenie (voor cultuur en onderwijs in eigen taal) niet langer verdelen via de stichting die dat de afgelopen twintig jaar deed (en waarin de RMDSZ een grote stem heeft) maar via een nieuwe stichting waarin een door Fidesz gesteunde conservatieve afsplitsing de boventoon voert.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten