donderdag 23 juni 2011

Diplomatiek isolement?


Vanaf 1 juli, als Hongarije niet langer president van de EU is, zal de regering van Viktor Orbán in Europa politiek worden geïsoleerd, zei premier Borut Pahor van Slovenië onlangs in vertrouwen tegen een groep Sloveense journalisten. Zijn woorden werden toch gepubliceerd en leidden tot een kleine diplomatieke rel tussen Slovenië en Hongarije.


Het is niet het enige teken aan de wand. Europese diplomaten in Boedapest benadrukken dat het „not done” is voor Europese landen en leiders om hun eigen EU president al te hard en al te openlijk te bekritiseren. „Maar na 30 juni is dat voorbij en kun je verwachten dat er vanuit Europa veel hardere kritiek op de koers van Hongarije geleverd zal gaan worden,” aldus één van hen. Ook het nieuwe trio dat vanaf 1 juli de EU gaat leiden (Polen, Denemarken en Cyprus) „heeft zich nadrukkelijk beraden over de vraag hoe om te gaan met de politieke ontwikkeling in Hongarije en de kritiek die daarop bestaat,” aldus een andere diplomaat.
Het is met name niet ondenkbaar dat de buurlanden van Hongarije een fermere positie zullen gaan innemen. De positie van Pahor’s Slovenië is duidelijk. In Slowakije speelt de nationalistische koers van de regering Orbán, die de verhouding met de etnische Hongaren in het land niet ten goede komt, ook nog mee. Interessant is daarbij dat Slowakije in de jaren negentig onder de toenmalige nationalistische en autoritaire regering Meciar zelf zo’n diplomatiek isolement heeft ondergaan (maar toen was het nog geen EU lid). Soortgelijke sentimenten spelen in de relatie met Roemenie. Tot voor kort was er nog sprake van een zekere vriendschap tussen Orbán en de populistische president Basescu, maar die is sterk bekoeld door Fidesz’ beleid ten aanzien van de Hongaarse minderheid in Roemenie. De Polen tenslotte hebben hun eigen recente ervaring met het rechts-katholieke regime van de Kaczynski-tweeling (2000-2007), die gelukkig voor hen geen 2/3 meerderheid had en dus simpel weggestemd kon worden. Maar de huidige centrumrechtse regering van Polen is duidelijk geen vriend meer van Orbán.
Het is wellicht ook geen toeval dat juist afgelopen maandag de Venetië Commissie, een adviesorgaan van de Raad van Europa, haar eindoordeel over de Fidesz grondwet heeft gepubliceerd. Het oordeel is niet mals: de nieuwe grondwet is “een bedreiging voor de democratie,” en met name de ruim 40 wetten met grondwettelijke status (die het wijzigen van Fidesz beleid door toekomstige regeringen schier onmogelijk maken) “verzwakken de betekenis van verkiezingen.” Hoe je hieruit kunt concluderen, zoals één Fidesz parlementariër deed, dat het oordeel van de Commissie in wezen positief is, is mij een raadsel, een acuut geval van newsspeak dunkt me. Andere Fidesz woordvoerders verwierpen het oordeel van de Commissie juist volledig en zeiden dat de betrokken experts niet weten waar ze over praten en zich politiek laten beïnvloeden. De Duitse politicus Markus Löning noemde die reactie “beschamend” en roept de regering Orbán op met de Venetië Commissie rond de tafel te gaan zitten om wijzigingen uit te werken. Waartoe Orbán vooralsnog niet bereid is (maar dat was ook zo met de media wet).

Uiteraard blijft als een paal boven water staan dat echte verandering alleen uit Hongarije zelf kan komen, maar toenemende druk vanuit de EU kan bijvoorbeeld wel invloed hebben op de verhouding binnen Fidesz tussen haviken en duiven (ze zijn er, al zijn het er weinig en is hun verweer heel slapjes) en het kan de democratische oppositie een riem onder het hart steken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten