vrijdag 13 januari 2012

Rekenen op zijn Hongaars


Maar liefst 84% van de Hongaren vindt dat het de verkeerde kant op gaat met het land en slechts 16% van de bevolking zou nu nog op Fidesz stemmen, aldus de jongste opiniepeiling. In die peiling kregen de socialisten 11%, Jobbik 8%, de LMP 4% en Gyurcsány’s DK 2%. De populariteit van premier Orbán is nog nooit zo laag geweest.

Desondanks zou Fidesz dankzij haar eigen nieuwe kieswet zelfs dan nieuwe verkiezingen nog gemakkelijk winnen. Want de niet-stemmers (56% van de bevolking) tellen simpelweg niet mee. En dan wordt 16% al gauw 35 of 36%, blijft Fidesz “veruit” de grootste partij en zou Orbán meer dan de helft van de zetels in het parlement krijgen. Daarvoor was wat gerommel met de indeling van kiesdistricten nodig, het invoeren van de regel dat de grootste partij een zetel wint zelfs als die minder dan de helft van de stemmen heeft, de unieke regel dat ook de winnende partij er compensatiestemmen bij krijgt en het kiesrecht voor Hongaren in de buurlanden. Maar het resultaat mag er zijn: 16% wordt meer dan 50%, hogere wiskunde op zijn Hongaars.

Maar zover zijn we nog lang niet. Over steeds meer wetten start de EU nu onderzoeken en formele procedures. Het is echt een waslijst: de positie van de Nationale Bank, de buitengewone belastingen die aan banken en multinationals in een aantal sectoren zijn opgelegd, de positie van de Budgettaire Raad(die de begroting controleert), de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en justitie, de positie van het ombudsmanbureau en een aantal kwestie rond de mediawetgeving (o.a. Klub radio). Daarnaast komt er een procedure omdat Hongarije het begrotingstekort niet echt terugdringt (officieel is het rond de 3% maar dat komt alleen maar door de pensioenfondsentruc en in werkelijkheid is het tekort 9%). Mogelijk ook onder de loep in de nabije toekomst: de arbeidswetgeving, de wet die banken dwingt grote verliezen in de hypotheeksector te nemen, de verankering van het belastingstelsel in de grondwet, de grondwet als zodanig en de positie van het grondwettelijk hof (het eindoordeel van de Venetië commissie), de nieuwe kieswet.

Van meer radicale elementen in en rond Fidesz hoor je steeds vaker dat de EU zich met dit soort onderzoeken in de interne aangelegenheden van Hongarije mengt. Onder de titel “Handen af van Hongarije” en “Mars voor de vrede”(???) organiseren diverse organisaties deze en volgende week zaterdag demonstraties ter ondersteuning van de regering. Maar wie lid wordt van een club (de EU) dient zich aan de regels van die club te houden, zo simpel is het. En als je een lening afsluit is het heel normaal dat de kredietverstrekker (de IMF) zeker wil weten dat hij zijn geld terugkrijgt.

Veel tekenen die erop wijzen dat er in Fidesz van alles beweegt. De openbare verklaringen komen nu steeds vaker van wat met enige fantasie “de gematigden” mag worden genoemd: Tamás Felegi (naar voren geschoven als onderhandelaar met de IMF en de EU omdat die niet meer met minister Matolcsy wensen te praten), minister van buitenlandse zaken János Martonyi, minister van justitie Tibor Navracsics, financieel expert Zsigmond Járai. Ze hebben de laatste anderhalf jaar enthousiast achter Orbán en zijn financieel-economische goeroe Matolcsy aangelopen, maar erkennen nu schoorvoetend dat er wel een enkel foutje is gemaakt (“al bedoelt de regering het natuurlijk allemaal goed”), dat het economische roer om moet en dat de regering bereid is tot concessies aan de EU en het IMF. Dat is vooruitgang uit de mond van mensen die tot voor kort ook om het hardst riepen dat er helemaal niets mis was met al die nieuwe wetgeving en dat alle kritiek alleen maar kwam van slinkse linksen en slecht geinformeerde Westeuropese liberalen.
De meeste financiële en politieke waarnemers zijn er van overtuigd dat de regering Orbán op het punt staat om te gaan. Maar zeker is dat nog allerminst, want Orbán is niet alleen een machtsopportunist, hij is ook een ideoloog die gelooft in zijn historische missie die de Hongaren naar een nieuwe toekomst leidt. Dus kan het huidige charme-offensief nog makkelijk niet meer dan dat blijken te zijn, want er is nog geen enkele echte concessie gedaan. En hoewel de Europese Commissie Hongarije op 11 januari expliciet heeft gevraagd om nog voor de 17e bepaalde wetsartikelen in te trekken zodat Brussel die dag niet hoeft over te gaan tot het instellen van een officiële procedure tegen het land – een gebaar van goede wil? –  wijst niets erop dat Orbán dat van plan is. Kom eerst maar met de aanklacht, zo lijkt de dan weer uitdagende houding.
Misschien rekent Orbán er wel op dat hij uiteindelijk toch nog wegkomt met een of ander ingewikkeld compromis waarbij de EU op een paar punten wel zijn zin krijgt (voldoende om een IMF lening te krijgen en de financiële markten tevreden te stellen), maar hij de essentie van zijn stembusrevolutie overeind houdt: de door hem gecontroleerde éénpartijstaat.
Rekenen op zijn Hongaars.

Verder deze week:

Plagiaat? Ik weet niet eens hoe je het schrijft!
President Pál Schmitt had al geen beste naam, zelfs niet onder Fidesz aanhangers, maar nu lijkt een nieuw dieptetepunt bereikt. Volgens weekblad HVG heeft hij 80% van zijn dissertatie die hem in 1992 een dokterstitel opleverde rechtstreeks gecopieerd uit een dissertatie van een Bulgaarse prof. Plagiaat dus. Het regent nieuwe grappen over Schmitt, die eerder al de risée werd vanwege zijn vele taal- en spelfouten en omdat hij elk wetsvoorstel dat van Orbán komt klakkeloos tot wet tekent (terwijl hij de bevoegdheid heeft om rammelende wetgeving te laten toetsen e.d.). Fidesz denkt er nog niet over Dr. P. Schmitt uit zijn ambt te zetten. Maar in de bibliotheek van de Semmelweis  universiteit is het nu niet meer toegestaan het officiele exemplaar van de betreffende dissertatie te lenen, te fotograferen of kopieën te maken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten