zaterdag 25 januari 2014

Verkiezingen 6 april: vrij maar niet eerlijk.



Ook als de democratische oppositie in Hongarije niet zo zwak en verdeeld zou zijn, zou ze nog nauwelijks een kans hebben om de parlementsverkiezingen op 6 april a.s. in Hongarije te winnen, aldus Kim Lane Schepele, rechtsgeleerde aan de Universiteit van Princeton. Fidesz heeft, zo zegt ze, een in zekere zin geniaal verkiezingssysteem opgezet dat formeel democratisch is, maar in zijn feitelijke uitwerking op tal van manieren de regerende partij bevoordeelt. “Zelfs als er evenveel mensen op de oppositie stemmen als op de regeringspartij, wint Fidesz nog met zeker tien zetels verschil,” aldus Schepele.

"Ze verdienen geen kans meer!"
Officieel mogen partijen pas op 14 februari met de verkiezingscampagne beginnen. Maar Boedapest hangt sinds een paar dagen toch al vol met posters tegen de leiders van de democratische oppositie, de meesten op reclamezuilen en borden (die voor een zeer groot deel eigendom zijn van een Fidesz gezind bedrijf) en een paar gigantische spandoeken op gebouwen. Dat is natuurlijk geen verkiezingspropaganda, formeel zijn de posters van een onafhankelijke stichting (al is die dan door Fidesz kopstukken opgericht en gefinancierd). Ook verraste het bureau van premier Orbán vrijdagmiddag met het uitvaardigen van een decreet dat het plakken van verkiezingsposters langs belangrijke wegen en kruispunten verbiedt. Een maand geleden verzekerde de minister van justitie nog dat zo’n verbod er echt niet zou komen, en opeens is er dan dat decreet (waarvoor geen parlementair debat nodig is).

 Dit soort acties zijn typerend voor de manier waarop de huidige Hongaarse regering opereert. Ook alle Fidesz wetten, regels en decreten die met het kiesrecht te maken hebben zijn stuk voor stuk juridisch “corrrect” maar zitten in praktijk boordevol haken en ogen. Schepele presenteerde ten overstaan van buitenlandse correspondenten en diplomaten een lange lijst van “problemen." Zie voor details aan het eind van deze blog, hier eerst een samenvatting.
De nieuwe kiesdistricten – nodig omdat het parlement wordt ingekrompen van bijna 400 naar 199 leden – zijn ernstig gemanipuleerd door en ten faveure van Fidesz. Het nieuwe systeem met één kiesronde waarbij de grootste partij de zetel krijgt (ook tegen de wil van de oppositie ingevoerd), benadeelt vooral de traditioneel meer verdeelde oppositie. Dankzij een unieke regeling van compensatiestemmen (overgenomen van Berlusconi), kan een aanzienlijk deel van de stemmen voor de winnende partij dubbel worden geteld wat de voorsprong van Fidesz verder vergroot. Daarnaast wordt het voor een paar honderdduizend Hongaren in de buurlanden die van Fidesz de Hongaarse nationaliteit hebben gekregen en dus in meerderheid pro-Fidesz zijn, heel gemakkelijk gemaakt om (per post) te stemmen. Tegelijk is het voor de honderdduizenden Hongaren die recent zijn gaan werken en studeren in West-Europa en waarvan gedacht wordt dat ze meer naar de oppositie overhellen, juist moeilijk om te deel te nemen (die mogen niet per post stemmen). Ook de mogelijkheden voor de oppositie om via de media gehoord te worden is ernstig beperkt, vooral door de onevenredige greep die regeringspartij Fidesz heeft op de staatsmedia en zelfs het merendeel van de private media. Maar ook de inperking van de financiële middelen die mogen worden ingezet (waarbij “regeringsvoorlichting” over het vele goede dat de regering Orbán voor het volk doet uiteraard niet meetelt als verkiezingspropaganda) en de ernstige inperking van de mogelijkheden om op de commerciële media (die veel publiek bereiken) te adverteren, benadelen de oppositie.

Al deze factoren hebben ieder op zich misschien geen groot effect, maar vele kleine beetjes maken ook een grote. Dat resulteert erin dat de uitkomst bij voorbaat zwaar vertekend is ten voordele van de regerende partij, aldus Schepele. Dit kiessysteem kan er gemakkelijk toe leiden dat Fidesz met 30% van de stemmen een meerderheid aan zetels in het nieuwe parlement haalt en met 42% van de stemmen zelfs een tweederde meerderheid, zodat premier Orbán opnieuw naar willekeur de grondwet kan wijzigen en aanpassen. Dat kan nooit d ebedoeling zijn van een werkelijk democratisch kiessysteem.

Bovendien zijn er problemen met bijvoorbeeld de samenstelling en het functioneren van de Nationale Kiescommissie (alle permanente leden zijn door Fidesz benoemd en blijven tot het jaar 2022 aan), met de procedures voor klachten over het verloop van de verkiezingen, met de gang van zaken bij het kiezen van de vertegenwoordigers van de nationale minderheden (m.n. de zigeuners), met de procedures bij het tellen van de stemmen en de controle daarop (met name het tellen van de stemmen van Hongaren in de buurlanden is fraudegevoelig) en met de software die nodig is om alle stemmen te tellen en uitkomsten te berekenen (het bedrijf dat die software ontwerpt is eerder door de Fidesz regering genationaliseerd).
De conclusie lijkt daarom bij voorbaat gerechtvaardigd dat de verkiezingen op 6 april formeel democratisch zullen zijn (elke burger kan naar een stembureau gaan en zijn of haar stem uitbrengen), maar ik praktijk allesbehalve eerlijk. Tel daarbij op de zeer matige prestaties van de oppositiepartijen, die zich pas nu  op het aller-allerlaatste moment hebben verenigd onder de naam “Samenwerking,”  en de winnaar lijkt bij voorbaat vast te staan. Het maximale wat de democratische oppositie er nu nog uit lijkt te kunnen halen, is verhinderen dat Fidesz weer 2/3 krijgt. Wat de situatie overigens niet per se beter maakt; dat kan makkelijk het begin zijn van veel Fidesz regering per decreet en grondwetswijzigingen in samenwerking met het extreemrechtse Jobbik.

Europa

Schepele ging ook nog kort in op de opstelling van Europa. Het lijkt zeker dat de OVSE een missie van verkiezingswaarnemers naar Hongarije zal sturen op de verkiezingsdag zelf, maar die kijkt slechts naar de feitelijke gang van zaken in de stembureaus. Eigenlijk had er, aldus Schepele, al lang geleden een bredere OVSE missie moeten zijn om een beoordeling te maken van het gehele raamwerk waarin deze verkiezingen plaatsvinden. Maar zo’n missie kan alleen als het land in kwestie (Hongarije) daarom verzoekt en dat is tot nu toe niet gebeurd. Mocht zo’n missie er nu alsnog komen, dan is onduidelijk wat die nog kan doen en wat de status van haar oordeel is (als dat negatief is, last je dan de verkiezingen af?).
Het is ook duidelijk, benadrukt Schepele, dat in de EU in Brussel zeer veel argwaan tegenover de Orbán regering bestaat. Er wordt daar in zeer brede kring over “het Hongaarse probleem” gesproken. Het door een ruime meerderheid in het Europese Parlement afgelopen voorjaar aangenomen Tavares rapport spreekt een zeer hard oordeel uit tegen de ondermijning van de democratie door de regering Orbán en er wordt gewerkt aan het opzetten van een “monitoring” procedure die uiteindelijk kan leiden tot bepaalde maatregelen en sancties. Ook overweegt de Europese Commissie om klachten tegen Hongarije op deelgebieden samen te voegen en zo procedures te starten die ernstiger consequenties hebben en door de regering Orbán veel moeilijker met juridische spitsvondigheden en politieke trucjes te omzeilen zijn.
Maar dat alles zal zeker geen gestalte krijgen vóór de Europese verkiezingen van juni dit jaar en bovendien is de realiteit dat Hongarije niet het grootste probleem is waar Europa mee te maken heeft. De afgelopen jaren had de Eurocrisis prioriteit, nu is dat de groei van de Eurosceptische sentimenten in Europa en de positie van Groot Brittannië.

Hoe werkt het Fidesz kiessysteem?

Het nieuwe parlement zal niet 386 maar 199 zetels hebben, waarvan er 106 worden gekozen via een districtensysteem (in elk district wint de kandidaat met de meeste stemmen de zetel) en 93 via landelijke partijlijsten. Iedere kiezer brengt dus twee stemmen uit, één op een districtskandidaat en één op een partijlijst. Deze mix van systemen is uiterst ingewikkeld en maakt het berekenen van de einduitslag zeer gecompliceerd (vandaar het belang van goede software), maar bestaat in principe al sinds 1990 en is voor een groot deel overgenomen van het Duitse kiessysteem.
Uitgangspunt bij de herindeling van de kiesdistricten (door Fidesz, zonder consultatie) was dat alle districten ongeveer evenveel kiezers moesten hebben. Daarbij is een marge gehanteerd van plus of min 15%  (terwijl dat internationaal volgens Schepele eerder plus of min 10% is). Die districten die traditioneel duidelijk links of duidelijk rechts zijn, zijn met rust gelaten. Maar met name in traditioneel zwevende districten zijn ‘linkse’ gebieden weggehaald (bijvoorbeeld toegevoegd aan naburige “zekere” linkse districten) of rechtse regio’s toegevoegd. Het resultaat is dat de meeste zwevende districten nu ook naar rechts hellen.
Één ronde en de grootste wint de zetel. Sinds 1990 was het gebruikelijk dat er voor het vaststellen van de winnaar in de districten twee rondes werden gehouden, tenzij een kandidaat al in de eerste ronde meer dan 50% kreeg. Dit stelde partijen in staat om eerst hun eigen campagne te voeren en in de tweede ronde coalities te sluiten. Nu wint die partijkandidaat die in de eerste ronde de meeste stemmen haalt, zelfs als dat maar 20, 30 of 40% van de stemmen is. In een maatschappij waar van oudsher een tweepartijensysteem bestaat, zou je dat nog kunnen rechtvaardigen. Maar in Hongarije waren links en het centrum gewend aan en ingericht op een meer gevarieerd systeem en dus is het voor hen uiterst moeilijk ineens om te switchen. Ook voor de linkse (of rechtse) partijen in Nederland zou het heel moeilijk zo niet onmogelijk zijn om opeens in één partij op te moeten gaan (met alle consequenties van dien over verlies aan eigen identiteit, de posities van partijleiders enz.).
Bij een gemend kiessysteem (districten en partijlijsten) is een systeem van compensatiestemmen niet ongewoon. Het idee is dat de stemmen voor de verliezende kandidaten in de districten niet geheel verloren mogen gaan en dus kunnen worden opgeteld bij de partijlijst van de verliezende kandidaat. Maar Fidesz heeft de unieke regel ingevoerd (ooit uitgedacht door Berlusconi) dat ook de winnende kandidaat compensatie moet krijgen. Stel dat hij zijn zetel wint met 10.000 stemmen en nummer twee heeft er 7.000. Dan had de winnende kandidaat dus eigenlijk genoeg gehad aan 7.001 stemmen om de zetel te halen en de overige 2.999 worden opgeteld bij de partijlijst: een verdere in plaats van een geringere vertekening van de verhoudingen.
Het stemmen van de Hongaren in de buurlanden is volgens Schepele uitermate fraudegevoelig, met name omdat de stemlijsten van die mensen geheim zijn. De reden daarvoor is dat het dubbele paspoort in bijvoorbeeld Slowakije en Oekraïne verboden is en openbaarheid dus tot problemen kan leiden voor wie stemt. Maar het gevolg is wel dat in praktijk niemand echt kan controleren wie er op de stemlijst staat en wat er met die stemmen gebeurt. Hongaren in de buurlanden die zich opgeven om te stemmen, hoeven slechts een minimum aan gegevens in te vullen (geen ID-kaart, geen precies adres) en naast stemmen per post mogen hun stemmen ook per dorp/stad door één persoon worden opgehaald en binnen gebracht. Theoretisch, aldus Schepele, is het voor eenieder die  een lijst heeft van mensen die een Hongaars paspoort bezitten, geen enkel probleem om op het laatste moment namens heel veel van die mensen een stem uit te brengen zonder dat er een haan naar kraait.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten